Hoofdsuk 5

71 4 2
                                    

Fletcher
Ze warren nog maar 2 uur geleden vertrokken van het paleis en ze warren al in Raleigtown. Ik lande op het fraaie gazon van het herenhuis. Wil je zo vriendelijk zijn om hier te wachten zei ik bijna hoffelijk tegen Alexia. Ze knikte even en ik wandelde naar binnen, aan de warmte van de woonkamer te zien was er iemand thuis. Hallo riep ik door de ruimte. Fletcher? Alice kwam binnen wandelen met de bezorgde moeder uitdrukking op haar gezicht. Je bent wel vroeg thuis. Ja ik ben eerder vertrokken. Ik haf haar een zoen op haar wang en begon naar de trap te wandelen. Ik zal opnieuw vertrekken zij ik Guinevere zou binnenkort hier ook moeten zijn. Was ze niet bij je? Nee ik ben wat vroeger vertrokken maar ik ben zeker dat ze binnenkort zal toekomen. Zeg maar dat ze zich bij de vossen moet voegen aan de grens, ik moet er opnieuw vandoor. Ik wandelde de trap op op weg naar mijn kamer. Ik wisselde mijn chique, inmiddels vuile kostuum om in een officieren pak van de vossen. Ik gespte mijn pistolen om en bond mijn kopish rond mijn middel. Ik nam ook mijn boog mee en een stuk of 20 peilen. Beneden stond er al een rugzak klaar met eten. Alice haf me de rugzak aan veel succes naar waar je ook gaat. Ik zal snel terug zijn beloofde ik haar. Ze zullen ons inmiddels wel al zoeken zij Alexia. Weg was het vredige moment. Ik forceerde een glimlach dan kunnen we maar beter vertrekken. Ik negeerde de nieuwsgierige blik van Alice. Naar waar gaan we vroeg ik aan de elf. Ik hoopte dat jij dat wel zou weten antwoordde de elf een beetje treurig. Hoe zou ik dat dan wel kunnen weten? Als jij de moord niet hebt gepleegd wie dan wel. Ze haalde haar schouders op. Heb je in al die tijd nog altijd niet bedacht wie het wel zou hebben gedaan vroeg ik ongelovig. Ik heb wel een paar namen in mijn hoofd maar niets concreet. Ik zuchtte luid om mijn irritatie te tonen. Plotseling kwam een geniale gedachte bij me op, al zeg ik het zelf.we blijven dan hier tot je weet naar waar we gaan. Maar ze zullen hier eerst zoeken zij Alexia verbaasd. Inderdaad en ik zal ze opwachten. De verbaasde blik moest langzaam plaats maken voor een zelfvoldane grijns. Ik grinnikte dus ze kan lachen. Waar verberg ik me vervolgde ze, terug zakelijk. Ik keek even naar het herenhuis achter me. Te voor de hand ligend, het moest een plek zijn waar Sylva niets van wist. Ik kon een poort tot de ether openen, maar Alexia had geen vliegende demoon dus ze zou er nooit meer terug uit kunnen! Ga naar de grimling holen zij ik iets te enthousiast. Grimlings hier? Ik wees naar de richting van de Watford brug. Wat doen die hier vroeg ze opnieuw in verwarring. Er is veel gebeurd in de tijd dat je weg was, ze zijn bondgenoten die hier land huren. Zeg maar dat ik je heb gezonden. Ze wou vertrekken in de richting die ik had aangewezen, euhm het is Fletcher toch vroeg ze een beetje genererend. Ja zij ik terwijl ik knikte. Alexia probeerde niet in de lach te schieten door het onhandige gebaar, de gelaatsuitdrukking deed me denken aan Sylva. Er verschenen rimpels in mijn voorhoofd terwijl ik dacht aan de ongemakkelijke ontmoeting die we binnenkort zouden hebben. Er begon zich al een plan in mijn hoofd te vormen, Alexia had ik al vergeten terwijl ik me omdraaide om me voor te berieden.

Er warren al enkele uren verstreken sinds dat ik Alexia had weggestuurd. Ik had een kar naar de bergpas genomen, ik wou Ignatius niet echt vermoeien. Hij zou op volle krachten moeten zijn voor de komende dagen. Ik had Alice nog voor ik vertrok verteld dat ze niet moest praten over de elf en dat ik naar de bergpas ging. Ik snoof de frisse lucht van de bergpas op. Er stonden nu 75 soldaten bij de bergpas en er warren er nog een 75 aan het ontspannen of aan het trainen. Ik wandelde rustig naar de tenten. Ze hadden een redelijke muur opgetrokken rond de tenten net laag genoeg om er bovenuit te kijken. De toren op de richel was hersteld en er warren een paar kanonnen op de richel geplaatst. Er was ook een loopgraaf op een meter of tien achter het dunste deel van de richel. Daar was ook een kanon gestationeerd. In zijn afwezigheid hadden de soldaten blijkbaar creatief geweest met de giftige takken van een paar bomen uit het oerwoud. Ze waren in de heuvel rand gegraven als een dodelijke maar vooral enge versiering. Er was een paar wachters die me beleefd toe knikten en rond een kampvuur warren nog meer soldaten aan het kaarten.  De twinkeling in de ogen van een grimling vertelde me al dat hij goede kaarten had, grimlings warren niet zo goed met een poker face. Misschien wel daarom warren zij de meest geliefde personen om mee te kaarten. Ze merkten me niet op, ik wandelde naar de tent die in het midden stond. Ik kuchte er luid voor. Ik hoorde een wel erg kleurrijke taal van mijn onder officier. Wat snappen jullie niet aan ... Ouw. Sir het was niet mijn bedoeling om u te beledigen. Ik grinnikte even, ik vat het ook niet op als een belediging, een man krijgt tegenwoordig niet veel rust meer hé. N... neemt u me nu in de maling? Ik draaide me om om te kijken naar de ondergaande zon. Ik verwacht binnenkort bezoek zei ik zijn vraag negerend. Breng je mannen in paraatheid ik wel dat we voorbereid zijn. Zullen we het nodig hebben vroeg de man aarzelend. Ik draaide me terug om om in de ogen van de man te kijken. Nee maar het kan nooit kwaad om er indrukwekkend uit te zien. De man knikte en begon bevelen te schreeuwen naar de soldaten, die nu in alle haast probeerden de bevelen op te volgen. Binnen een indrukwekkende tijd stonden zijn mannen in positie. Toon maar een keer wat jullie kunnen zij ik. Oefen stoken werden opgehaald. Ik twijfelde even om me zelf mee te doen. Wil je een potje vroeg mijn officier. Ja, goed ik haalde mijn kopish uit. De man keek een beetje bang naar het wapen. Geen zorgen ik zal geen dodelijke wonden toe brengen. Hier en daar werd er een gevecht gestopt om naar ons te kijken. Ik wandelde rustig rond de man geen. Ik had de zon in mijn ogen en dat kon zwaar in mijn nadeel spelen. Mijn officier was een goede vechter daardoor had hij ook zijn rang gekregen. Hij blokkeerde mijn weg met een simpele stap. Ik vloekte binnensmonds, ik deed een schijn aanval naar zijn rechter flank. Mijn tegenstander reageerde niet. Ik voelde mijn gezicht rood worden, was die schijn aanval zo slecht? Zijn dat dan de vecht kunsten van dé Fletcher zij hij bijna pestend. Ik glimlachte de man vriendelijk toe waarbij ik deed alsof mijn verdediging vrij was. Mijn zwaard was enkele centimeters te ver naar onderen gezakt. Ik wist dat hij zoon kans nooit zou laten gaan. De man voor me was een goed vechter maar hij deed dat allen volgens het boekje. De man stak zijn hellebaard vliegensvlug naar voren. Ik maakte een halve draai om het wapen te ontwijken en haf ondertussen een ferme klap met de bote kant van mijn kopish. De man greep naar zijn middel terwijl hij naar achteren strompelde, zijn helebaard viel uit zijn handen. Dat ... doen ... we nooit meer! Ik grinnikte. Het gekletter van wapens en het mompelen van mannen nam af. En nee dat was niet door mijn ( glorieuze, prachtige, uitstekende, fantastische ) overwinning. Nee het was omdat er een grote demoon op ons af kwam. Een griffioen die met elke sierlijke slag dichterbij kwam. Ik zuchte diep, dit zou vernederend zijn. In formatie werd er geroepen en de soldaten haasten zich naar hun positie. De rest van de woorden hoorde ik niet, maar dat was niet mijn fout! Mijn blik was gevangen in de kleurrijke ogen van Sylva, terwijl ze lande met haar griffioen.

Ik hoop dat jullie de schrijfstijl op het einde ook leuk vinden. Ik probeer iets nieuws als jullie het leuk of niet leuk mag je dat gerust zeggen in de comments! Als je het niet merkt is het ook geen probleem. Je mag ook altijd spel fouten uit het hoofdstuk galen, ik probeer de fouten er uit te halen maar ik zal ze waarschijnlijk niet allemaal hebben. Het volgende deel zou er snel moeten zijn!!!

Summoner 4 ( fan fictie )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu