Hoofdstuk 16

41 3 2
                                    

Ja hier zijn we weer hoor, met een nieuw hoofdstuk.

Alexia:
Ik keek geschokt voor me. Had Fletcher nu echt gesprongen? Wat een idioot! Ik slikte en keek naar beneden, het was hem gelukt om de griffioen vast te pakken, daarna vielen ze door een wolkendek waardoor ik ze niet meer kon zien. Ignatius bleef rustig door vliegen daaruit leidde ik af dat zijn meester nog niet was gestorven. Ik kroop wat naar voor over de rug van de drakeling. Ik zuchtte diep, dit vertrouwde ik niet ik zat op een demoon die kon verdwijnen naar de Ether terwijl we ver boven de grond vlogen. Ik begon te denken dat de mensen hier nog gestoorder zijn als die waarmee ik me al die tijd had vertoefd. Ik schudde de gedachten uit mijn hoofd en haalde een voorwerp uit mijn jas. Het was een wit voorwerp dat redelijk opvallend was, Fletcher wist niet dat ik het had, waarschijnlijk wist niemand dat ik het had. Ik had het verstopt in de binnenzak van mijn jas en de vroegere eigenaar had waarschijnlijk niet opgemerkt dat het verdwenen was.

Er warren nu al uren verstreken en ik wist dat Fletcher nog niet dood was of op zen minst niet lang genoeg dat Ignatius kon verdwijnen in de ether. We gingen op een honderd meter boven de baan die Guillaume waarschijnlijk zou volgen. Het begon te schemeren en ik besloot om het witte voorwerp weg te stekken. Ik fluisterde in Ignatius oor "kom we gaan landen, dan kunnen we een kamp opzetten." Dit was meer omdat ik geen zin had om nog een seconde langer in de lucht te gangen dan uit noodzaak. Ignatius haf een brul maar bleef gewoon doorvliegen. Ik besefte dat hij me niet verstond. Ik dacht even na over de situatie. Uiteindelijk besloot ik het uit te beelden, ik toverde een wirdliecht van een hoofd groot en haf het toen de vorm van een pijl naar beneden dan toonde ik het voor Ignatius hoofd. De demoon schrok eerst door het plotse licht maar besloot om de pijl te volgen. De demoon lande verrassend soepel op de grond. Ik keek opgelucht naar het groene gras dek onder me, ik zette men voeten erop en keek rond me geen. De weg lag op en 70 passen van me vandaan en er bevonden zich enkele bomen in de buurt. Op een halve kilometer was er overal een bos. Ik besloot een kamp op te zetten bij de enkele bomen. Een kring as haf aan dat het een vaak gebruikte kampeer plaats was, waarschijnlijk van reizigers die net zoals ik hier overnachten. De wolven in deze streek waren alom berucht, ik moest nog snel een vuur zien te makken voor het donker werd. Achter een halfuurtje was de klus geklaard, de vlammen dansten vrolijk van het hout. Ignatius had al die tijd de weg in de gaten gehouden maar nu ik terug was sloot hij zijn ogen. Ik zuchtte, "ik zal maar de eerste wachten nemen." Ignatius haf een grommetje, ik keek hem argwanend aan, alsof ik Ignatius ervan verdacht dat hij me TOCH kon verstaan. Ik zette me tegen Ignatius zij die lekker warm had en keek met vermoeide ogen naar de weg. Mijn opdracht mocht niet mislukken, Fletcher vertrouwde erop. Dit was cruciaal. Dat maakte ik toch mezelf wijs terwijl ik maar al te goed wist dat het gewoon een vermoeiden nacht zou worden.

Ik werd wakker, nee... ik was niet aan het slapen hoor. Ik... ik stond op, strekte me even uit. Ik was doodop achter heel de nacht wakker te hebben gezeten, of toch meerendeel van de nacht. Ignatius was met grote argwaan de weg aan het bestuderen alsof hij iets voelde dat ik niet kon zien of voelen. Ik dronk gulzig wat water, waste mezelf met de resten drinkwater dat ik nog over had en begon te ontbijten. Water kon ik toch bijvullen wanneer ik maar wou. Er liepen vele rivieren door het landschap maar ik had gewoon geen zin gehad om daarnaartoe te lopen. Terwijl ik nog het laatste beetje gedroogde vlees dat eigenlijk echt ranzig smaakte naar binnen werkte merkte ik dat Ignatius onrustig werd. Meteen kwam het ergste scenario in me op. Ignatius maakte echter geen aanstalten om te vertrekken dus ik nam aan dat Fletcher nog leefde en hem bestuurde. Ik hooide de rest van het vlees dat toch echt wel een wat te vreemde kleur had voor mij naar Ignatius. De drakeling at het gelukkig op, ik had anders niet geweten wat ermee moest doen. Ik voelde me een klein beetje schuldig dat ik alleen het slechtste vlees aan de drakeling had geven, maar die leek er toch gelukkig mee. In tegenstelling tot Fletcher had ik de zakken met de voedsel voorraad me. Ik had nog geen zin om te vliegen, alleen de gedachte al maakte me misselijk. Ik zat terug met mijn gezicht naar de weg en mijn rug tegen het warme lichaam van Ignatius. Plots hoorde ik een gerommel alsof de grond beefde. Of een groot leger voorbij marcheerde. Toen ik opstond verdween het. Ik keek even verbaasd om me geen. De intelligente ogen van Ignatius keek me aan. Ik besefte dat ik hem had geaaid en dat gerommel Ignatius moest zijn geweest die spinde. Ik kon het niet laten om te lachen. Aan de hand van hoe Ignatius zich gedraagde vermoede ik dat Fletcher in een wat benarde situatie zat, ik had net Ignatius geïaad. Door zijn connectie had Fletcher tussen de moordenaars en gevoel van genot beleefd. Ik grinnikte en keek verontschuldigend naar de drakeling, die terug keek alsof ik gestoord was. Maar voor ik weer in de lach kon schieten schoten Ignatius' ogen weg. Ik volgde zijn blik en ik kwam uit op een koets. In tegenstelling tot de andere karren die hadden gepasseerd was deze koets rijkelijk versierd maar dat was niet het opvallendste, de twintig ruiters die rond de koets reden waren dat wel, ze waren zorgwekkend maar ook een lust voor het oog. Mooi zoals elke bevelhebber graag heeft in een strikte formatie. Ignatius blijf jij maar hier, we willen niet dat je gezien word. Als het nodig zou zijn zend ik je wel een signaal. Wetend dat Ignatius mijn taal niet zou kunnen verstaan keek hij me toch verrassend intelligent aan, hij maakte ook geen aanstalten om me te volgen terwijl ik op men gemakjes naar de weg wandelde. "Die geniepig demoon, ik wist wel dat hij me kon verstaan" dacht ik nog voor ik mijn aandacht richte op de ruiters voor me. Ze hadden me inmiddels ook al waargenomen. Het waren allemaal elfen wat mijn vermoeden dat Guillaume in de koets zat alleen maar vergrote. Terwijl de ruiters begonnen te vertragen voelde ik even aan mijn kromzwaard om zeker te weten dat het los in de schede zat. De koets en ruiters stopten op tien passen voor me. Ik stond nog altijd stil in het midden van de weg. Ik bestudeerde één voor één mijn vijanden. Het was een elite troepen, dat kon ik meteen zien aan de wapenuitrusting. Ze hadden laats wel meer in de bar gezeten dan op het slagveld. Er was zelf een soldaat die een buikje had ontwikkeld als getuige van het luxe leventje dat hij leidde. De soldaat die het bevel voerde liet zijn paard een stap naar voren komen. Hij had verwacht dat ik het gesprek ging beginnen. Maar achter een korte stilte herpakte hij zich. "Wat kan ik voor u doen, vrouwe euh?"
"Vrouwe is goed" zij ik terwijl ik de vraag negeerde. De man keek even zenuwachtig om zich geen alsof hij hulp verwachte. "Kunt u mij vertellen wie er in die koets zit." Er speelde een onschuldig glimlachje rond mijn mond alsof ik een nieuwsgierig kind was. "Guillaume van Korpisch mevrouw." Ik glimlachte bij dit antwoord. "Jullie zullen zeker niet zo vriendelijk willen zijn om je wapens op de grond te legen en dan te vertrekken, natuurlijk terwijl jullie je paarden hier achterlaten?" De man zijn mond viel open, "wat?" Ik zuchtte melodramatisch, "gaan jullie echt een vrouw aanvallen?" De man keek nog beschaamder, "sorry vrouwe maar ik volg u niet helemaal, we hebben geen intentie om u aan te vallen." De soldaat snapte duidelijk niet wat er gebeurde.
"Jammer, ben je zeker dat je je niet overheeft?" Er stond een vriendelijk glimlach rond mijn mond maar mijn ogen waren ijskoud. De man wist zich geen raad meer met het gesprek, hoorde hij dat wel goed? Zonder op een antwoord te wachten tekende ik een symbool in de lucht. Ik wandelde rustig naar voren. Iedereen die te dicht in mijn buurt kwam vuurde ik van hun paard met een kinetisch schot. Met het grootste gemak werkte ik me door de eenheid. De mannen begonnen te schreeuwen en de rest van de eenheid die zich achter de koets bevond snelden hun kameraden ten hulp. Het gordijn van de koets werd even open gedaan en Guillaume keek naar buiten. Zijn gezicht werd lijkbleek. Zelf de dikkere man maakte een mooie boog door de lucht voor dat hij op het gras terecht kwam. Ik had nog niet de moeite genomen om men zwaard uit te galen. Er stonden nog enkele ruiters aarzelend overeind. Ik etste snel een nieuw symbool en al snel stond er een vuurbal in mijn handpalm. Dat zicht was erg genoeg, de ruiters draaiden zich om en kozen het hazenpad niet meer geïnteresseerd in hun kameraden of de persoon die ze moesten beschermen. Ik keek even rond me. Het was geen mooi beeld. Het stukje weg was bezaaid met elfen die flauwgevallen waren of deden alsof. Paarden die de schrik van hun leven hadden meegemaakt galoppeerden ertussen om zich uit de voeten te makken. Bij één ongelukkige elf werd zelf zijn arm verbrijzeld. De schreeuw die daarop volgde toonde aan dat hij deed alsof hij was flauwgevallen, waarschijnlijk was hij te bang om te vluchten maar voor de zekerheid creëerde ik een schild rond me zo dat ik niet in mijn rug of zij kon aangevallen worden. Ik haalde mijn zwaard uit de schede en wandelde naar de koets. Ik opende mijn schild aan de voorkant en deed voorzichtig het gordijn open met mijn linker hand. Er vloog meteen een dolk op me af, puur uit reflexen sloeg ik die weg met mijn zwaard. Ik keek naar een angstige Guillaume, uitgaand naar de geur had hij net zelf de koets vervuild met een gele vloeistof. Ik trok men neus op een maakte een gebaar met mijn linker hand. "Kom naar buiten" Guillaume aarzelde even maar besefte dan dat hij geen keuze had. Even later stond hij buiten met een duidelijk zichtbare vlek op zijn broek. Ik etste snel een symbool en met een beetje mana vuurde ik niet veel later een vuurbal af op de koets. Guillaume die dacht dat dit een opening was in mijn verdediging had redelijk snel, alhoewel laten we zeggen traag een symbool getekend en vuurde bliksem op me af. Zonder hem een blik waardig te keuren ving mijn schild het op. Naar wat Fletcher had verteld was hij nog niet naar Vocan geweest en zijn enigste training was met Sylva geweest dus het was niet verbazingwekkend dat hij niet door mijn schild raakte. Er verscheen niet eens een krak in mijn schild. Ik negeerde de tweede aanval op mijn leven, "vuur is toch mooi hé?" Guillaume keek me verbaasd aan, hij was nog altijd in schok dat zijn aanval niet had gewerkt en dat het Alexia ook blijkbaar niets scheelde. "Wat wil je Alexia?" Ik draaide me vrolijk om. "Dat is geen manier om een vriend te begroeten is het?" Guillaume werd rood. "Vriend?" Vroeg hij ongelovig. Ik knikte duidelijk terwijl ik een toertje rond hem huppelde. "Ik heef je wat je wil maar alsjeblieft laat me gaan" Guillaume liet zich op zijn knieën vallen en maakte kruiperige gebaren. Ik keek teleurgesteld neer op Guillaume alsof ik wilde tonen dat ik het niet leuk vond dat hij zo snel smeekte om zijn leven. "Dat weet ik, maar deze manier is leuker." Guillaume's gezicht vulde zich met afgrijzen.

Ik had er een groot plezier in om Guillaume te pesten. Hij was vreselijk bang en met enkele onuitgesproken dreigingen en kleine martelingetjes was het een lachwekkend zicht. Ik had er vreselijk veel plezier in. Zijn broek had zich ondertussen ook gevuld met iets dat erger is dan urine. Dit terwijl ik aan het wachten was tot de koets was afgebrand. Het enigste wat zou overblijven is het kistje dat ik zocht, dit kistje was namelijk betoverd zodat het niet vernietigd kon worden. Ik was niet echt van plan om Guillaume pijn te doen of althans niet te veel en geen blijvende schade. Dat zorgde alleen maar voor problemen zoals vijandigheid als ik straks aan de macht was of een boze Sylva als hij onschuldig was al kon me niet voorstellen dat ze ooit van dit zielig hoopje mens zou houden.

Ik ga binnenkort een nieuw boek starten, ik vind persoonlijk dat het een mooi verhaallijn zou moeten hebben maar dat is aan jullie om te beoordelen. Zal achter dit hoofdstuk waarschijnlijk upgeload worden.

Summoner 4 ( fan fictie )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu