Hoe het allemaal begon

778 28 2
                                    

Hey, hier is een tipje als je gelijk naar het 'magische' gedeelte wilt gaan, ga gelijk naar hoofdstuk 5 of 6.


De regen kletterde op de daken. Het leek alsof de hemel in zou storten.

Bliksem verlichtte de ramen van de Londense straten. Alleen had haast niemand het door. De straten waren verlaten. Iedereen sliep. Sommigen werden misschien wakker van het angstaanjagende geluid van de donder en bliksem. De regen die woest tegen de ramen dreunde. Wellicht waren er overal kinderen die huilend tegen hun ouders slaapkamerdeur aan ramden omdat ze bang waren en tegen hun moeders borst aan wilden kruipen. De deuren gingen natuurlijk gauw open en de moeders zouden de kinderen in slaap sussen. Maar er was in één van die huizen een andere storm die woedde met veel pijn en bloed. Nu moet je niet denken dat er iemand vermoord werd. Nee, er werd juist iemand het leven geschonken. Een meisje om precies te zijn. In het enorme stadse huis, midden in Londen, klonk een enorm gegil, gekreun, gemopper en geschreeuw. Het was afkomstig van een vrouw. Ze was net getrouwd en wilde met haar echtgenoot een kindje. Dat kindje werd nu geboren, maar ze had er spijt van. Ontzettend veel spijt. De pijn die ze voelde was haast ondraaglijk. En toen was het opeens klaar. De pijn die ze had gevoeld was weg. Moeheid sloeg toe. Het was al drie voor half vier 's nachts. Ze was blij dat het over was. Toen ze nog net haar ogen open kon houden, zag ze hoe haar geliefde man haar innig gelukkig aan keek en vervolgens een klein, wit hoopje, gewikkeld in witte doeken, in haar handen schoof. Ze was de meest gelukkige vrouw op de hele wereld. Ze keek naar het kleine gezichtje, het mooie meisje had haar oogjes nog dicht, maar och, zonder het ook maar een minuut te kennen hield ze oneindig veel van haar. Ze kuste en knuffelde het. Tot het begon te jammeren, en later te huilen. Ze suste het kind en haar instinct droeg het kind naar haar borst. Waar het dronk, tevreden. Vertederd keek ze toe hoe het meisje dronk tot ze niet meer kon, en daarna zich weer in haar armen liet liggen. De moeheid trok weg. Misschien, dacht ze, was het omdat het kind zo ongelooflijk veel energie uitstraalde. Ze streelde het zachte wangetje van het kind. Ze kon haast niet stoppen met naar haar kijken. Hoe blij ze wel niet was! Haar eigen dochtertje. Ze had hier zo lang naar uitgekeken. Toen ze haar blik even losscheurde van haar liefste kind, zag ze haar man zitten. Aan haar bed. Hij lag te slapen. Hij zag er moe en voldaan uit. Ze glimlachte even in zichzelf. Er werd op de deur geklopt. Haar man schrok op en het meisje begon te schreeuwen. "Hooooo, rustig maar lieverd, rustig maar, mama is hier," suste ze het kind. En ze liet haar armen zachtjes op-en-neer gaan. 'Binnen!' Zei haar man tegen de deur. Daar was de vroedvrouw. Ze was afkomstig van een dreuzel-ziekenhuis. Een volle madame met een munt-groene jas aan en een kapje op met een munt-groen kruis. Haar korte, rode pijpenkrullen dansten om haar lieflijke gezicht. Toen ze de nieuwe moeder aankeek, leek de moeder bevangen door haar groene, amandel-vormige ogen. 'Hoe gaat het met u?' Vroeg ze op een zachtaardige toon. 'Erg goed, dank u wel,' antwoordde de moeder. Haar stem was een beetje hees. Ze keek weer naar haar dochter en lachte. 'Ik geloof dat zij het ook goed maakt,' zei ze. 'Dat geloof ik ook,' zei de vroedvrouw met een glimlach. 'Als ik u mag vragen, hoe gaat u het kindje noemen?' 'Elizabeth,' zei de man. De vroedvrouw schrok een beetje, ze had hem niet opgemerkt, maar glimlachte. 'Nee toch Henri,' zei de moeder. 'We zouden haar toch Victoria noemen, of Trixette?' 'Ja dat is waar, maar Elizabeth is naar m'n moeder en...' Gaf de man als weerwoord, maar zijn vrouw onderbrak hem. 'Weet je wat,' zei ze, 'We noemen haar Trixette Elizabeth Victoria,' haar man knikte instemmend. 'Trixette Elizabeth Victoria Sylvester, dochter van Henri en Maria Sylvester,' zei hij. 'Klinkt best goed toch?' Dat was tegen de vroedvrouw. 'Oh zeker meneer, een prachtige naam! Zal ik dat dan op het formulier zetten?' Ze hield een papier omhoog. 'Maar natuurlijk,' antwoordde hij. 'Zet het er maar op,' hij zocht naar een pen in zijn jasje. 'Niet nodig meneer,' zei de vroedvrouw. 'Ik heb er al een,' ze pakte een pen uit de zak van haar jas. Snel krabbelde ze de naam op het papier. 'Wat is uw naam mevrouw?' Vroeg Marie aan de vroedvrouw. 'Anabel,' antwoordde ze vriendelijk. 'Anabel hoe?' Vroeg Marie weer. 'Anabel Evers mevrouw,' zei Anabel. 'Heeft u zelf kinderen?' 'Ja mevrouw, twee. Een van hen is net iets ouder dan die van u mevrouw, vorige week geboren,' 'en je- ik bedoel u- bent nu alweer aan het werk?!' 'Er moet uiteindelijk toch geld in het laatje komen mevrouw.' 'Jeminee, dat moet dan wel zwaar zijn.' 'niet iedereen heeft het zo goed als u, maar ik vind het niet erg. Mijn man zorgt goed voor me en ik ben gelukkig,' . De vroedvrouw klikte de pen dicht lachte vriendelijk naar het stel. 'Als u het niet erg vind, de dokter en ik gaan nu weer naar huis, u kunt over een paar dagen langskomen in het ziekenhuis nog heel veel geluk gewenst met uw dochtertje,' ze glimlachte en knikte beleefd, hief toen heel even haar hand op en verdween weer door de deur. Toen ze net in de deuropening stond draaide ze zich opeens om en zei ; 'oh, bijna vergeten, uw kopie van het formulier,' ze scheurde een blaadje af en legde het op een kastje naast de deur. 'Dank u wel,' zei Henri schor. Ze knikte nog een keer beleefd en verliet toen definitief het huis. Met de dokter op haar hielen.

Marie, Henri en de kleine Trixette bleven achter. Toen Anabel weg was, keek Marie haar man aan. 'Wat een stoere vrouw,' zei ze zacht en hees. 'Ze was even oud als ik, geloof ik,' 'Tja,' zei Henri 'Ze zei precies zoals het was, niet iedereen heeft het zo goed als wij,' hij kwam naar het bed en kuste zijn vrouw. 'En zeker nu niet, met zo'n prachtige dochter- oh kijk nou eens!' Hij keek verwonderd naar het kleine meisje in Marie's armen. 'Oooh Henri, ze heeft haar oogjes open, wat een plaatje!' Het kleine meisje had haar oogjes geopend. Felle, doordringende blauwe oogjes, die ondeugend uit hun kassen naar hen keken, 'Ik heb zo'n idee dat dit kind veel gaat uithalen,' zei Henri. 'En een slimmerd is het Henri, kijk die felle blik eens,' 'Ze lijkt op jou,' 'en op jou,' 'maar meer op jou, die ogen, die neus, en ze krijgt blonde haren, allemaal van jou!' 'Maar ze krijgt jouw karakter, ik zie het nu al, slim, ondeugend-' ze tikte haar man op zijn neus, ze lachten, 'en die blik heeft ze nu al van je afgekeken,' 'De schoonheid van haar moeder...' '...En de intelligentie van haar vader,' maakte Marie zijn zin af. 'Marie, ik geloof dat dit kind bijzonder is, met die felle blauwe ogen... Ze is speciaal,'

En dat zei Henri Sylvester precies goed.

Ze is speciaal. En zo was het.

SylvesterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu