Perspectief Dounia
Ik open mijn ogen en het eerste wat ik zie is felle licht. Ik heb barstende hoofdpijn van het kan niet meer. Ik pak mijn hoofd snel vast en meteen komt er iemand naar me toe. Weet niet direct wie het is maar ik denk een dokter. 'Schatje alles oke?' Zegt hij. Dat is niet de dokter maar Nassim. Ik knik en probeer mijn ogen helemaal te openen. Meteen zie ik dat ik in het ziekenhuis lig. Ik haat het ziekenhuis met heel mijn hart. Nassim komt naar me toe en knuffelt me stevig. 'Wij gaan straks praten' zegt hij streng. Ik knik maar wat en knuffel mijn broers. Samir en Amir zijn er niet maar maakt niet uit. Ik krijg een broodje van Nassim en wil het eigenlijk niet opeten. Ik wordt er misselijk van. 'Eten' zegt hij. Ik zucht en begin er maar aan. Maar dan komt de dokter binnen. In sha allah zegt hij dat ik het broodje moet weggooien. 'Dag mevrouw el amrani, hoe gaat het met u' vraagt hij. 'Alleen barstende hoofdpijn' zeg ik. 'Dat is normaal u mag straks het ziekenhuis verlaten, enige wat u niet meer mag doen is veel bewegen en stoppen met roken natuurlijk' zegt hij. 'PARDON?!' Schreeuw ik. Ik kijk met open mond naar Nassim en Mn broers. 'Wat niet roken bent u gek ofso' zeg ik. 'Dounia doe rustig ik leg het wel straks uit' zegt Nassim zo rustig mogelijk. 'Wollah ik ga straks roken let op mijn woorden' zeg ik. Nassim kijkt boos mijn kant op en zwijgt. 'Eet je broodje op' zegt hij streng. Ik eet het met tegenzin op en sta dan op naar de badkamer. Ik was mijn gezicht en doe andere kleren aan. Ik doe mijn haar in een staart en zoek naar wat sigaretten. Uiteindelijk heb ik mijn pakje gevonden in mijn jas.
Mijn broers zijn weg alleen Nassim is er nog. Hij heeft mijn tas vast en wacht tot ik klaar ben. Ik teken nog wat papieren en verlaat het ziekenhuis. We stappen naar de auto zonder enig geluid. Ik kijk naar hem en hij is gefocust op zijn telefoon. Ik zucht en stap in de auto. Hij legt mijn tas vanachter en stapt dan in en start de auto. Allemaal zonder een woord uit te wisselen. Hij zit onderweg hele tijd op zijn telefoon. 'Let nou op de kanker weg en doe die telefoon weg' zeg ik. Hij negeert me en doet na een tijdje zijn telefoon weg. We komen thuis aan en ik stap uit, pak mijn tas en ga naar binnen. Meteen wat ik doe is een sigaret pakken en roken op het balkon. Ik hoor voetstappen en kijk naar achter. Ik zie Nassim boos mijn kant op komen. 'Heb je niet gehoord stop met roken, geef je pakje hier' zegt hij boos. Ik geef het met tegenzin aan hem en gooi mijn andere sigaret op de grond. 'Ik ga douchen' zeg ik. Hij negeert me compleet en kijkt weer naar zijn telefoon. Stel hij praat met een meisje? Nee kan toch niet? Hij houdt van me.