We zijn allemaal druk bezig om mensen uit te schakelen. De eerste die we gaan doen is Marouane. Dat is de persoon die wou dat ik voor hem ging werken. Ik werk voor niemand buiten mezelf. Ik zucht. 'Waarom ben ik altijd diegene die moet doen alsof ik de persoon leuk vindt. Ik ben getrouwd' zeg ik tegen Nasser. 'Ik wil geen ander meisje huren die waarschijnlijk het niet eens durft en jij wel' zegt Samir. 'Bemoei je niet ezel' zeg ik. 'Jullie weten toch dat Nassim dit nooit akkoord gaat laten' zegt Amine die binnenkomt. 'Inderdaad' zeg ik lachend. 'Waar zijn Yousef en Younes' zeg ik. 'Ze zijn eten gaan halen' zegt Amir. Ik knik. 'En Nassim' vraag ik. 'Roken buiten' zegt Nasser. Ik knik en ga naar buiten. 'Alles oke' vraag ik aan hem. Hij kijkt naar achter en knikt. Hij wenkt dat ik moet komen en pakt me in zijn armen. 'Wat is er' zeg ik bezorgd. 'Niks, wil gewoon niet dat jij het alleen doet' zegt hij. 'Komt goed, je weet dat ik het kan' zeg ik. Hij knikt en gaat terug naar binnen. Ik zucht en zie Yousef en Younes aankomen. 'Hebben jullie kapsalon gehaald voor me' zeg ik lachend. Ze knikken en ik glimlach en we gaan samen naar binnen. Ik sluit de deur en ga dan zitten en eet mijn eten op. 'Dus wanneer gaan we dit doen' zeg ik terwijl ik eet. 'Volgende week maandag' zegt Yousef. 'Wie blijft er hier' vraagt Samir. Iedereen wilt hier blijven. Shit. 'Oh dus jullie laten me alleen' zeg ik. 'Ik ga mee' zegt Nassim. Nasser zucht. 'Ik ook' zegt hij. 'Younes jij ook' zeg ik lachend. Hij zucht en gooit een plastic vork naar me. Ik steek mijn tong uit en lach. 'Dus Amir en Amine en Yousef en Samir blijven hier' zegt Younes. We knikken en hij begint te lachen. 'Amir en Amine discussiëren 24/7 dat gaat niet goed uitkomen' zegt Younes. 'Wat probeer jij nou, je gaat mee of je het nu wilt ofniet' zegt Samir lachend. Ik gooi mijn bakje van mijn kapsalon in de vuilbak en pak dan mijn tas en autosleutels. 'Ik ga naar huis. Ik heb zin in taart en thee' zeg ik. 'We komen straks langs' zegt Younes. 'Allemaal?' vraag ik. Ze knikken en ik zucht. 'Appeltaart' roep ik. 'Blijf je hier' vraag ik aan Nassim. 'Nee ik kom mee' zegt hij. Ik knik en begroet mijn broers. Ik stap de auto in en Nassim ook. Hij start de auto en we vertrekken.
-
De taart is in de oven en Nassim kijkt me aan en zucht weer. 'Wat is er toch met je' vraag ik. 'Ik wil gewoon niet dat je het doet' zegt hij. 'Wat wil je dan doen? Je hele leven drugs dealen? Je kinderen dat aan leren' zeg ik. 'Dat heb ik niet gezegd maar waarom jij' zegt hij. 'Niemand vertrouwt een ander meisje' zeg ik stil. Hij pakt een red bull uit de koelkast en gaat zitten. 'Je weet nooit wat er gaat gebeuren' zegt hij. 'Ik heb het al 2 keer gedaan deze keer gaat het niet opeens fout lopen' zeg ik. 'Ik kan vragen aan Nasser of hij het plan kan veranderen dat jij bijvoorbeeld in de lounge gaat zitten en shisheren en ziet wat ik doe en wat Marouane zijn bewakers doen' zeg ik. Hij glimlacht en knikt. Hij pakt mijn hand vast en zoent me dan. We worden verstoord door de bel en ik laat hem los. Ik doe de deur open en zie al mijn broers. Ze komen als kleine kinderen ons huis binnen en gaan op de zetel zitten en doen de PlayStation aan. Ik glimlach en ga naar de keuken. Ik maak wat thee en haal dan de 2 appeltaarten uit de oven. Ik snij ze in stukjes en leg ze dan op bordjes. Ik geef ze aan mijn broers en ze kijken me aan. 'Eet en zwijg' zeg ik. Ze beginnen te eten en beginnen weer te schreeuwen tegen de tv. Ik hoor de deurbel en ga open doen. Ik zie een vrouw van ik schat 20 jaar. Ik kijk haar raar aan. 'Sorry wie ben je' vraag ik. 'Kunnen we ergens op café gaan? Ik wil praten' zegt ze. Ik kijk haar raar aan maar pak dan toch mijn jas en schoenen. Ik stuur Nassim en mijn broers een appje en ga dan naar mijn auto. 'Stap in' zeg ik. Ze stapt in en ik rijd weg naar Mcdrive. 'We kunne koffie halen en ergens parkeren en praten' zeg ik. Ze knikt en ik bestel 2 koffies.
Ik parkeer in het stad en kijk haar dan aan. 'Mag ik nu vragen wie je bent' vraag ik. 'Sara' zegt ze. Ik knik. 'En van waar ken je me?' vraag ik. 'De moeder van Sofia heeft me verteld dat jij me kan helpen' zegt ze. Ik schrik en kijk haar aan. 'Waarom ik' zeg ik. 'Je hebt haar ook geholpen en ik heb een soort van probleem' zegt ze. 'Er is een man, hij valt me steeds lastig en stalkt me de hele tijd. Vroeger kwam hij zelfs mijn huis binnen en ben gewoon bang' zegt ze. Ik kijk haar raar aan en kijk dan naar buiten. 'Waarom dacht je dat ik dat ga aankunnen' vraag ik. 'Je bent Dounia zegt toch genoeg' zegt ze. Ik zucht en knik. 'Hier mijn nummer, ik kom wel op bezoek bij je en we gaan zien of hij komt. Hij gaat weg zijn ik beloof het' zeg ik. Ze knikt en kijkt me dankbaar aan. Ze stapt de auto uit en ik rijd naar huis. Ik vindt het gewoon raar, ik bedoel hoe komt ze erbij dat ik haar kan helpen.
Thuis aangekomen zie ik Nassim op de zetel. Hij is in slaap gevallen. Mijn broers zijn al weggegaan en hebben de afwas gedaan. Ik glimlach en pak een deken en doe het over Nassim. Dan besef ik dat ik alleen moet slapen. Ik zucht en maak Nassim wakker. 'Hey je bent er' zegt hij. Ik knik en hij staat op. 'Ik wil niet alleen slapen' zeg ik. 'Ik ook niet anders was ik blijven liggen' zegt hij. Ik glimlach en loop met hem de trap op. Ik ga naar de badkamer en trek mijn pyjama aan en ga dan bij Nassim in bed liggen. Hij neemt me meteen in zijn armen. Als ik vertel wat dat meisje hier deed gaat hij me sowieso niet met haar laten omgaan. Dus ik vertel het wanneer ik het heb gedaan. Ik haal alle gedachtes weg en sluit mijn ogen.