26. Dineetje ~ Yentl

406 33 6
                                    

Vier dagen later, drie brieven verder en een huidtint donkerder en verlangen naar Ruben die nog heviger is. Ik steek mijn zonnebril tussen mijn haren en kijk nieuwsgierig naar Elle die met een doos ter grootte van een schoenendoos in de deuropening staat. “Wat heb je daar?” vraag ik en ze begint te grijnzen. “Oh, niets hoor,” reageert ze nonchalant. Ik ga rechtop op de lichtstoel zitten en laat mijn ogen van de doos naar haar ogen en weer terug naar de doos gaan. “Weet je zeker dat je daar niets hebt?” vraag ik met een betekenisvolle blik, “Want volgens mijn horloge is het weer tijd voor een nieuwe brief.” “Je draagt nooit horloges,” constateert Elle. Ik zucht diep. “Het gaat om het principe, spelbreker. Wat zit er in die doos dan?” vraag ik verder. “Heb je een pen voor me, dan kan ik de rest van je enquête schriftelijk invullen.” Ik werp haar een boze blik toe. Ik weet zeker dat die doos iets met mij te maken heeft. Honderd procent. Oké, misschien negenennegentig procent. “Misschien weet ik toch wel voor wie dit is,” zegt Elle bedenkelijk en ze schudt even met het pakketje in haar handen. “Er staat hier iets over ene Yentl. Ken jij…” “Ik wist het! Hier met dat ding!” schreeuw ik en ik trek een sprintje naar Elle. Ik probeer de doos uit haar handen te grissen, maar ze trekt hem net voor mijn handen weg. “Wie zei er dat hij voor jou is. Er zijn meer hondjes die Fikkie heten,” zegt ze. “Er staat ook geen Fikkie, maar Yentl,” antwoord ik vlak voordat Elle de doos aan mij geeft. “Bedankt, de groeten thuis hè,” zeg ik en met mijn armen om de doos heengeslagen ren ik naar een veilig plekje in het huis. Ik plof in de kleermakerszit op het tweepersoonsbed en open hongerig de envelop die boven op de doos ligt. Bij het zien van mijn, in zijn handschrift geschreven, naam word ik al blij.

Voor het dineetje.

That’s it? Meen je dit? Serieus, is dit een grapje? Waar is de camera? Sjongejongejonge, ik lach me rot. Wie heeft er hier zijn lolbroek aangetrokken? Ik houd de envelop ondersteboven en schud een paar keer goed. Beteuterd kijk in naar het A4’tje. Naar de drie woorden die hij erop gekrabbeld heeft. Wauw, daar heeft hij vast lang over na moeten denken. Diepzinnig. Onwijs diep en nog fout geschreven ook! Gefrustreerd laat ik me achterover vallen en schiet tien seconden later weer omhoog. Oh ja, de doos! Beheerst en voorzichtig maak ik het lint om de doos los en haal vervolgens de deksel eraf. Ik krijg een grijns op mijn gezicht, wanneer ik mijn vingers over de zachte stof laat glijden en begrijp nu de drie diepzinnige woorden.

“Schiet nou op! Er is al zo weinig plek. Straks zijn er geen tafeltjes meer!” roep ik uit. “Ja sorry Yen, ik moet naar de wc. Ga jij anders vast een tafeltje uitzoeken.” “Ja maar,” protesteer ik. “Nikste ja maar, lopen jij,” zegt Elle en duwt me het restaurant in. “Je gaat toch niet stiekem achter die leuke jongen van net aan hè?” vraag ik snel voordat ze vertrekt. Ze grijnst naar me en laat me dan alleen in het restaurant. Ja hoor, van je vrienden moet je het hebben. Beetje mij met mijn fantastische Engels een tafeltje laten regelen bij een Italiaan die al net zo vloeiend Engels spreekt als ik. “Excuse me sir, I have a reservation on the name uhh… van Luijken?” zeg ik onzeker. “Ah indeed, you are beautiful, like he said. Follow me please,” zegt de ober met een knipoog. Ieuw, engerd. Hoe weet hij dat ik mooi ben? Heeft Elle weer eens staan flirten met zijn collega, terwijl ze de reservering maakte? Vuile sloerie. Ik volg de man naar een tafel. “Just in case this doesn’t work out, I’m free,” zegt de man met een vette grijns op zijn gezicht en een knipoog. Waar heeft hij… Mijn ogen ontmoeten de ogen waar ik al eeuwen naar smacht. Ik spring in zijn armen en lachend vangt hij me op. “Gedraag je, mevrouw Nijhof, we zijn in een restaurant,” zegt hij lachend. “Nou en,” reageer ik en ik kus hem op zijn mond. “Heeft je moeder je geen manieren aangeleerd?” vraagt hij en hij pakt mijn hand om hem naar zijn mond te brengen. Zijn ogen houden de mijne vast en ik begin spontaan te huilen. “Meisje toch,” zegt Ruben en trekt me in zijn armen. Zijn geur dringt mijn neus binnen, waardoor de tranen nog sneller beginnen te rollen. “Wat zie je er leuk uit,” zegt hij en duwt me even van zich af om me nog eens goed te bekijken. Glimlachend draai ik een rondje en maak dan aanstalten om op een stoel te gaan zitten. “Ho ho, zo doen wij dat niet,” roept Ruben uit en trekt me omhoog. Ik kijk hem vragend aan en volg hem met mijn ogen. Wanneer hij achter me komt staan en ik zijn adem in mijn nek voel, verschijnt er overal kippenvel. Hij schuift de stoel naar achter en maakt een gebaar dat ik nu wel kan gaan zitten. “Jeetje, van wie heb jij dat geleerd?” vraag ik lachend. “Daar kan ik helaas geen antwoord op geven,” zegt hij grijnzend en gaat dan tegenover me zitten. “Ik kreeg vandaag een pakketje van een onwijs leuke afzender,” zeg ik geheimzinnig. “Oh jee, moet ik jaloers worden?” speelt hij mee. “Hm… ja, want hij is best wel sexy.” “Best wel sexy?” vraagt hij. “Oké, heel sexy, maar ik wil je niet jaloers maken,” zeg ik onschuldig. “Your pizza,” zegt de ober, wanneer hij een megapizza op onze tafel neer zet. “Oh darling, why have you been crying? Come with me, I’ll make you happy again,” gaat hij op flirtende toon verder, terwijl hij mijn hand pakt en er een kusje op geeft. “Well, do you want a tip later or not?” vraagt Ruben, “Because I can ensure you won’t get one if you go on like this.” “I’m sorry, enjoy your meal,” zegt de ober en hij loopt weg. “Oh ja, nou wordt ‘ie mooi. Je zou zeggen dat ik iets meer waard ben dan dat fooitje dat jij hem kan geven. Wat een klootzak,” raas ik verontwaardigd. “Gelukkig heb je mij nog,” zegt Ruben zwoel, “en deze overheerlijke pizza die op ons ligt te wachten.” Ik bekijk de enorme pizza die voor onze neus ligt en begin te glimlachen. Het is precies dezelfde pizza die ik op onze eerste date had. De dag waarop we onze eerste zoen hadden en het was zo verdomd romantisch. We pakken allebei een pizza punt en beginnen te lachen wanneer de slierten kaas aan onze kinnen blijven hangen. “Er hangt een beetje…” zeg ik grinnikend naar zijn kin wijzend en ik haal de een kaassliert van zijn kin. “Kom eens,” zegt hij en hij legt zijn vinger onder mijn kin om mijn hoofd dichter bij het zijne te halen. Ruben drukt zijn mond zachtjes op die van mij. “Je smaakt nog net zo lekker als toen, net zoals de pizza.”

 

Hand in hand lopen we terug naar het vakantiehuis. De stilte, op de krekelgeluiden na, is perfect en dat alleen maar omdat we samen zijn. “Ik vind het zo lief,” verbreek ik de stilte. “Wat precies?” vraagt Ruben plagend. “Alles,” zeg ik. “De brieven, dit fantastische jurkje en de geweldige schoenen. Het is allemaal zo perfect. Ik houd van je.” Hij slaat zijn armen om me heen en ik zoen hem zoals ik nog nooit gedaan heb. “Ik houd ook van jou,” zegt hij met een schorre stem. Glimlachend streel ik zijn wang en zijn stoppeltjes prikken in mijn vinger. Hij pakt mijn vingers en liefkoost ze één voor één. Tegen elkaar aangekropen lopen we verder naar het huis en wanneer we op een paar meter afstand gekomen zijn, begint Ruben te lachen. “Ik ben zo benieuwd naar de gezichten van de rest, wanneer ze mij zien,” zegt hij grijnzend. Oh ja, de rest.

Een klein stukje terugWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu