29. Kopje onder ~ Elle

586 35 5
                                    

Ik open het portier en wil voorin de auto gaan zitten. “Ah, toe, mag ik rijden?” vraagt Ruben op een smekende toon. “Ik heb altijd al in zo’n mooie bak willen rondkarren.” Ik kijk bedenkelijk naar de sleutels van de grijze Cabrio. “Vooruit,” zeg ik en ik overhandig de sleutels aan Ruben. “Yes!” roept Ruben en hij duwt me aan de kant om achter het stuur te kruipen. “Als je maar voorzichtig doet,” zeg ik erachter aan. “Ja, ja, mevrouw,” zegt Ruben en hij geeft een saluut. Ik kruip samen met Yentl achterin de auto, omdat Lars de bijrijderstoel al geclaimd heeft. Ruben start de auto en trekt snel en met een hoop geluid op. Yentl en ik kijken elkaar angstig aan. Als dat maar goed gaat. Benauwd houd ik de stoel voor me vast en Lars kijkt met een grijns achterom. “Meid, wat zie je wit en je haar niet te geloven!” roept hij lachend boven de wind uit. Ik bijt op mijn lip en reageer met een vage glimlach op mijn gezicht. Ik kan me alleen maar concentreren op mijn maaginhoud en de afstand die we nog af moeten leggen. “Zijn we er al bijna?” vraag ik piepend.

Nog misselijk van Ruben’s fantastische rijgedrag zit ik op een gammele, vieze, uitklapbare, half verrotte en vooral erg gore campingkruk. Waar blijft die gozer? Een kwartier na afspraak is die gast niet eens bij zijn eigen tent. Je kan wel merken dat het een vriend is van Ruben en Lars, want die komen ook nooit op tijd. Man, man, man, man, man, wat is het fantastisch hier. “Oh Elle, ze zijn er al,” zingt Yentl vrolijk. “Al? Wat nou al!” zeg ik chagrijnig. Ik had veel beter met Fleur en Bart mee naar het strand kunnen gaan. Of thuis aan mijn eigen zwembad kunnen liggen in plaats van op een gammele campingkruk bij een krottent. Ik draai mijn hoofd met een ruk om, om Yentl boos aan te kijken. “Kijk eens wie we hier hebben,” zegt Ruben geamuseerd. “Nou, wat toevallig!” roept Lars uit. Ik kijk recht in de ogen van die ene jongen die ik nooit meer tegen hoopte te komen. Een minuut geleden walgde ik nog van hem en nu voel ik de vlinders fladderen in mijn buik tussen al dat maagzuur dat eruit wilt. Ik weet nu niet of ik misselijk ben van Ruben’s rijstijl of mijn gedachte aan gisteravond. Het zou ook een combinatie kunnen zijn van beide. Lars komt naast me staan en slaat zijn arm om mijn schouder. “Leuk hè El, dat ik deze geweldige ontmoeting even voor jullie gefikst heb. Het lijkt wel het lot, vind je ook niet?” zegt Lars zachtjes, maar eigenlijk net te hard. Ruben komt  aan de andere kant van me staan en slaat ook zijn arm om mijn schouder heen. “Geen zorgen over je haar hoor meid, het gaat om het innerlijk,” zegt hij. “Leuk hè, we hebben zelfs aan een romantische sfeer gedacht. We gaan zo meteen kanoën, lekker fysiek,” vertelt Lars smaakvol verder. “Ik hoop dat je je bikini aan hebt,” gaat Ruben verder, “anders wordt het straks naakt zwemmen! Niet dat Milan dat erg vindt, maar we gaan ons natuurlijk niet sletterig gedragen op de eerste date.” “Nee, zo zijn we niet met elkaar getrouwd,” zegt Lars en hij geeft een kus op mijn wang. Ruben volgt zijn voorbeeld en woelt dan met zijn hand door mijn haar. “Neh, het wordt er niet beter op zo dat haar van je,” zegt Ruben, “het viel te proberen, sorry meid.” “Daar gaat je eerste indruk,” plaagt Lars. “Oh nee, volgens mij had je die gisteravond al verpest.” “Nou jongens, zo gaat ‘ie wel weer!” komt Yentl tussen beide. “Nee hoor El, je ziet er hartstikke goed uit,” zegt ze tegen mij. Ik sta op en ik heb het gevoel dat ik elk moment kan gaan janken. De misselijkheid is gelukkig wel over, maar van dit gezeik zou ik spontaan weer ziek worden. Ruben en Lars staan met een andere jongen te praten en Milan komt naar me toegelopen. “Hé Elle,” zegt hij en ik kijk hem met een opgetrokken wenkbrauw aan. Oh wauw, hij weet mijn naam nog. “Hoi,” zeg ik kortaf. “Je moet weten dat ik dit niet wist en sorry als ik het awkward voor je maak,” zegt Milan. “Ja, maar ik heb het zelf tot een gênante situatie gemaakt, aangezien ik mezelf zo voor lul heb gezet,” zeg ik en ik kijk hem verlegen aan. “Nou, de enige die zichzelf voor lul heeft gezet, is dat blonde vriendinnetje van je,” zegt Milan met een grijns. “Bovendien, denk je dat ik een meisje die ik niet zie zitten en die zichzelf voor schut heeft gezet, een drankje aanbied?” Ik voel mijn wangen warmer worden. Nee, Elle, niet blozen! Argh, stomme wangen. “Dus, je hebt nog een drankje van me te goed. Wat wil je drinken?” vraagt Milan. “Biertje graag,” antwoordt Lars. “Maak er maar twee van,” vult Ruben aan. “Drie,” zegt de jongen, waarvan ik de naam nog niet weet. “Mag jij al wel een biertje, jonge man?” vraagt Lars aan de grote onbekende. “Wat hebben we afgesproken?” vraagt Ruben. “Nix, inderdaad. Zolang jij geen geldige ID kan laten zien met een geldige leeftijd voor alcohol, krijg jij geen biertje, meneertje. Dat ene weekje leeftijdtekort zien wij niet door de vingers. Daarom mag jij ook niet zonder professionele begeleiding in een kanootje stappen. Nee jongen, maar omdat ik te goed ben voor deze wereld. Bied ik me graag vrijwillig aan. Ik, Lars van Lutte, ben voor jou tot beschikking en laat je graag mee profiteren van mijn kundige vaardigheden en o zo wijze wijsheid. Amen,” sluit Lars zijn betoog af. “Ben jij soms een condomeloog?” vraagt Ruben. “Een wat?” vraagt Lars. “Nou kijk, je lult wel veel, maar je komt niet tot vruchtbare gespreksstof. Of terwijl, een condomeloog,” legt Ruben uit. “Kijk eens, bier voor vier,” zegt Milan en hij deelt de biertjes uit. “En voor deze mooie dame een specialiteit van het huis,” zegt hij, terwijl hij een drankje overhandigd. Specialiteit van de krottent, verbeter ik hem in mijn hoofd. “Krijg ik niks?” vraagt Yentl verontwaardigd. “Nee, jij hebt je kansen verspeeld,” grapt Milan.

Voorzichtig stap ik in de wiebelende kano, terwijl Milan hem voor me vast houdt. Vervolgens klimt hij er zelf ook in. “Oh ja, dat had ik nog niet verteld, maar Milan is niet zo handig, dus de kans is groot dat je zo meteen in het water valt,” zegt Lars plagend. Ik kijk achterom naar Milan, maar die schudt zijn hoofd. “De vorige keer belandde we in het water door jouw handigheid,” verdedigt Milan zich, “dus succes Simon.” Oh blijkbaar heet de jongen Simon. “Luister maar niet naar je broer. Hij zit nog in de ontkenningsfase,” zegt Lars. Simon is dus het broertje van Milan, maar ze lijken niet op elkaar. Waar Milan bruine krullen heeft, heeft Simon steil, blond haar. “Ruub, doe niet!” roept Yentl. Ruben zit als een gek te bewegen, waardoor er allemaal water in de kano klotst. “Nu ben ik nat!” roept ze uit. “Ja, dat zijn details die ik niet hoef te weten,” zegt Lars. Ik grinnik. Vieze doordenker. Milan en ik beginnen te peddelen en al snel hebben we redelijk vaart. Simon en Lars halen ons aan de linkerkant in en glijden voor ons door het water. Plots stoppen ze met peddelen, waardoor onze kano’s tegen elkaar aan botsen en Milan en ik in het water belanden. Proestend kom ik boven water. “Waar was dit voor nodig?” vraag ik, wanneer ik uitgehoest ben. “Ik zei toch dat hij onhandig was,” zegt Lars schouderophalend. “Klein kind,” zegt Yentl hoofdschuddend. “Je gaat straks maar lopend naar huis,” dreig ik. “Je gaat zelf maar lopend naar huis, jij bent hier degene die nat is,” zegt Lars. Milan zwemt naar de kano van Simon en Lars toe en begint er tegenaan te duwen. Ik volg zijn voorbeeld en begin ook te duwen, waardoor de kano omkiept en Simon en Lars ook in het water belanden. “Nu is mijn haar verpest,” protesteert Lars. “Het gaat toch om het innerlijk Lars?” vraagt Yentl. Lars spettert haar nat met water en door al het bewegen in de kano kiept ook hun kano om, waardoor we allemaal in het water beland zijn. “Het is toch maar goed dat je je bikini aangetrokken hebt,” zegt Lars. Argh, die jongen weet niet van ophouden. Ik zwem naar het ondiepere gedeelte van het meer, zodat ik normaal kan staan. Milan komt naar me toe gezwommen en prikt me in mijn zij. Ik begin te gillen en probeer hem terug te prikken, maar het mislukt. In plaats van dat ik hem terug kon prikken, lig ik nu over zijn schouder. “Zeg Ruub, er is wel veel lichamelijk contact hier, vind je ook niet?” zegt Lars en hij geeft Ruben een schouderstoot. Ik geef hem een vernietigende blik. “Ik geloof dat het geslaagd is,” zegt Ruben en ze geven elkaar een high five. Ik kijk Yentl hoopvol aan en ze knipoogt grijnzend naar me. Stelletje koppelaars, wat heb ik nu weer voor vrienden. Ik tik Milan op zijn andere schouder. “Je mag me best wel loslaten hoor,” zeg ik. Milan laat zich in het water vallen, waardoor ik ook onder water zak. Wanneer we boven komen, kijk ik hem onzeker aan. Man, die vlinders in mijn buik blijven maar fladderen. Help! Ik geloof dat ik verliefd ben.

Een klein stukje terugWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu