8. Dilemma ~ Yentl

1.1K 31 5
                                    

Ik zit nog steeds met een grijns van hier tot Tokyo op mijn gezicht. Het is mij een raadsel hoe hij er op gekomen is, maar ik vind het geweldig. Lars heeft me een ring en een fietsbel gegeven. Tenminste die ring moet ik nog krijgen, want ik vond de fietsbel zo ontzettend leuk dat hij zijn ‘reserveplan’, lees: de ring, nog even bij zich houdt. Hij kwam dus met het idee dat ik de ring pas krijg als ik de fietsbel de hele avond draag. Niet dat dat voor mij een probleem is, want ik houd van fietsbellen, van het werkwoord en het zelfstandig naamwoord. Ik draag hem daarom ook dolgraag om mijn vinger, ook al staat dat ontzettend idioot en zit het voor geen meter. Zelfs niet voor een centimeter of millimeter. Wat trouwens ook handig is, is dat ik vanavond de hele avond mijn argumenten kan benadrukken door een keer mijn fietsbel te laten bellen. Lars pakt mijn hand vast en wrijft met zijn duim over de bovenkant van mijn hand. Hand in hand fietsen we richting Elle. Wanneer we voor haar deur staan, begin ik als een idioot te fietsbellen. “Elle! Joehoe! We zijn er!” roep ik en Lars kijkt me even gek aan. “Ik weet het, ik weet het, ik ben gestoord.” zeg ik tegen hem en hij knikt bevestigend. “Hé, dan moet je wel zeggen dat het best wel mee valt. Dat hoort bij je taak als vriendje.” Ik geef hem een duwtje tegen zijn arm. “Nou dat stond anders niet in mijn taakbeschrijving.” Ik glimlach. Wie is er hier nou gestoord? Hij is minstens even gek als dat ik ben. “Elle!” roep ik weer. De hele straat kan het horen, maar dat ik kan me niks schelen. “Jaha! Ik kom al, ongeduldige kip.” Ze komt in een grijs jurkje met een wit bovenkantje, wat gescheiden wordt door een grijs kantje, naar buiten en loopt naar de garage toe. “El je ziet er geweldig uit.” Ze draait een rondje om haar as en maakt dan een buiginkje. “Je kan zelfs normaal op hakken lopen.” Ze grijnst naar me. “Ik heb geoefend, Yen.” Ze pakt haar fiets en sluit de garage achter zich. “Wow, Elle, je woont echt in een groot huis.” zegt Lars verrast. Ze knikt en even is het stil. “Kom, we gaan naar Fleur.” We beginnen te fietsen en kletsen over wat we naar onze examens gaan doen, want het is ons examenjaar dit jaar en komende weken starten onze examens. Lars vertelt dat hij eigenlijk nog geen flauw idee heeft wat hij wilt gaan doen en dat hij misschien een legeropleiding gaat doen, omdat een vriend van hem dat ook doet. Mensen in het leger zijn zo sexy. Althans dat vind ik. “Ik ga wiskunde studeren.” zeg ik en opeens begint Elle te lachen. Lars en ik kijken haar vragend aan. Wat is daar zo grappig aan? Ik ben bloedserieus. “Waarom draag je een fietsbel om je vinger?” vraagt ze hikkend van het lachen. Ik kijk grijnzend naar mijn vinger. “Weddenschapje met Lars, ik vertel je er vanavond wel meer over.” zeg ik en ik grijns. Ze kijkt me met grote, nieuwsgierige ogen aan en rijdt daardoor bijna tegen een paaltje. Lars geeft me een knipoog en ik bel met mijn fietsbel. “Punt één: fietsbellen zijn geweldig. Punt twee:” zeg ik en ik bel nog een keer met mijn fiets bel, “ik houd van schoenen.” “Conclusie!” roepen Elle en Lars in koor en ze bellen allebei met hun fietsbel. “jullie zijn allebei stom, omdat jullie me uitlachen vanwege mijn fietsbel om mijn vinger en mijn fietsbellenverslaving.” Lachend stoppen we voor Fleur’s huis en ik begin weer te fietsbellen. De voordeur gaat open en een stralende Fleur verschijnt in de deuropening. “Jullie zijn er!” roept ze enthousiast. Ik zet mijn fiets op slot en knuffel haar. “Gefeliciteerd Fleurie! Je ziet er geweldig uit.” Ze heeft een groen jurkje aan en met haar blonde krullen ziet ze er feestachtig uit. Elle volgt mijn voorbeeld en knuffelt Fleur ook. “El, die hakken zijn supertof!” roept Fleur enthousiast uit. “Kom er in trouwens, tenzij jullie graag in de deuropening willen blijven staan dan vind ik dat ook prima.” Ze loopt richting de woonkamer en we volgen haar naar woonkamer, waar Bart en nog een paar andere vrienden zitten.

Ik geef Lars een kus op zijn wang en onze wegen scheiden van elkaar. Hij gaat samen met Bart en de andere jongens aan de bar hangen. Een beetje ouwehoeren en saai doen dus. Hun excuus daarvoor is dat ze niet kunnen dansen. Uhu, sure, ga toch fietsen. Ik geloof er niks van dat ze niet kunnen dansen, want Lars danste anders wel op de avond dat we met elkaar kregen. Samen met Fleur, Elle en nog een paar andere meiden gaan we naar de dansvloer en dansen we de meest idiote dansjes. Ach ja, wat maakt het uit. Ik heb toch al een vriend. Er loopt iemand tegen me aan en ik draai me om. Er staat een lange, gespierde, knappe jongen achter me. In één woord: wauw, jummie. Oh wacht, dat zijn er twee. “Oh sorry.” zegt de knappe jongen. Oh en die stem is zo ontzettend sexy. Yen, je hebt een vriend, mompelt een stemmetje in mijn hoofd. Ik zucht en bekijk verlekkerd naar zijn mooie kaaklijn en blauwe ogen. “Geeft niet,” zeg ik, “maar door met me te dansen kan je het wel goed maken.” Het is er al uit voordat ik het door heb. “Oké, het is op eigen risico.” zegt hij met een grijns op zijn gezicht en hij knipoogt naar me. Dit is zo fout, maar hij is zo knap, lekker, sexy, charmant, fantastisch, stoer en knap. Oh, wacht dat laatste had ik al gezegd. We staan tegenover elkaar en wachten totdat er iemand begint met dansen. Dus, hoe dans je ook alweer charmant? Zonder dat hij denkt dat ik een complete idioot ben? Er wordt een schuifelnummer opgezet en hij pakt mijn hand vast. “Mag ik deze dans van u?” Ik giechel. “Ja, natuurlijk mag je dat.” Ik leg mijn armen op zijn schouder en hij legt zijn handen om mijn middel. “Spreekt u niet met u tegen vreemden?” vraagt hij met een bekakte stem. Ik kijk hem even raar aan en begin weer te lachen. Ik kuch even. “Sorry, meneer. Zoals u wenst zal ik u vousvoyeren.” Ik zet net zoals mister lekker ding mijn bekakte stem op. Hij begint te lachen. “Foefawatten? Nee, doe maar niet zo gek. Ik heet Ruben en wat is jou naam?” Ik lach ook. Hij is zo geweldig. Oh ja, mijn naam. “Yentl.” “Aangenaam Yentl.” Waarom is hij zo knap. Oké. Stop. Hier. Ik heb een hele lieve… “Yentl mag ik je iets vragen? onderbreekt hij mijn gedachte. Ik knik. “Waarom heb je een fietsbel om je vinger?” Hij tikt met zijn vinger op mijn fietsbel en ik kijk er naar. “Oh, gewoon. Ik houd van fietsbellen.” Ik haal mijn schouders op. Waarom sta ik hier met de leukste jongen van de hele aardbol, nee wat zeg ik je, van het hele universum, en draag ik een fietsbel om mijn vinger? Dat is zo niet sexy. Hij zal wel denken: met wat voor vage fietsbelfreak sta ik te dansen? Nou, met mij dus. Hij trekt zijn wenkbrauw op en schudt dan met zijn hoofd. “Wat schud je nou met je hoofd? Ik ben serieus.” Hij begint te lachen en stapt dan vol met zijn voet op mijn voet. “Au!” schreeuw ik de hele boel bij elkaar. Hij trekt een verontschuldigend gezicht. Ik bel met mijn fietsbel. “Dat deed pijn.” zeg ik. “Sorry.” Hij heeft zijn handen van mijn middel afgehaald en trekt een pruillip. “Geeft niet, mijn voet moet waarschijnlijk geamputeerd worden, maar ik overleef het wel.” zeg ik lachend en ik klop hem op zijn borst. God, ik wil weten wat er onder dit shirt zit. “Yen, kom je mee wat drinken?” roept Elle naar me. Ik kijk van hem naar haar en weer terug naar hem. “Ik ga, oké?” vraag ik Ruben. “Is het vanwege mijn geweldig handige actie?” vraagt hij en hij doet alsof hij flink teleurgesteld is in zichzelf. Misschien is hij dat ook wel. “Nee, we kunnen anders straks nog wel even dansen. Ik ga dan denk ik wel even hakken met stalen neuzen aantrekken, als die bestaan.” Hij steekt zijn tong naar me uit. “Tot straks Yentl.” “Dag Ruben.” God, wat dramatisch allemaal. Ik draai me om en loop naar Elle. Ik kijk nog een keer achterom en hij knipoogt naar me. Dit is echt te fout. Dit kan niet, Yentl Kim Rose Nijhof. Schaam je. Elle kucht om mijn aandacht te trekken. “Waar ben je mee bezig?” vraagt ze. Ik heb werkelijk geen idee.

Ik roer met mijn rietje in mijn Jillz en bestudeer het flesje voor de zoveelste keer. Waar ben ik in vredesnaam mee bezig? Ik heb zo’n ontzettend leuke vriend en dan ben ik aan het flirten met een onwijs knappe vent. Het is te hopen dat Lars het niet gezien heeft anders zijn de rapen gaar. Elle was ook totaal niet blij en ik geef haar groot gelijk. Ik ben ook heel erg stom bezig. Flirten met een leukerd, terwijl ik een leuke vriend heb en waarschijnlijk zie ik Ruben toch nooit meer terug. Waarschijnlijk heeft hij ook gewoon een leuke vriendin. Dat kan gewoon niet anders met dat goddelijke lijf van hem en die conclusie kan ik trekken zonder dat ik het gezien heb. Ik bedoel ik heb het wel gezien, maar met kleren aan en dat was al super. Moet je nagaan zonder kleren. Yen! Stop, dat kan ik gewoon niet denken. Stomme trut. “Fleur, waar is Lars?” vraag ik haar, terwijl ze naast me komt zitten. Ze haalt haar schouders op. “Volgens mij ging hij net weg. Ik weet niet precies. Hoezo?” Ik kijk richting de uitgang. “Ik denk dat ik even ga kijken of hij al weg is.” Ze knikt. Ik glijd van de kruk af en ga naar de uitgang toe. Ik zoek bij de fietsen en zie hem daar tegen de muur aan zitten. “Hé.” zeg ik en ga naast hem zitten. “Hé.” Ik leg mijn hand op zijn arm. “Wat is er?” Hij schudt zijn hoofd. “Niks. Ik had behoefte aan frisse lucht. Ik heb een beetje hoofdpijn.” Ik knik. “Waarom ga je niet dan huis dan?” Ik probeer contact te maken met zijn ogen, maar hij ontwijkt ze. “Ik wacht op jou.” Ik glimlach. Ongelooflijke trut. Hij is zo lief en dan flik je dit. “Dat is lief van je.” zeg ik met schorre stem. “Maar je kan wel gewoon naar huis gaan. Ik red me wel.” Ik glimlach naar hem. “Weet je het zeker?” Ik zoek zijn hand. “Ja, als jij je niet lekker voelt, dan moet je naar huis toegaan.” Hij geeft me een kus. “Welterusten alvast.” Ik geef hem weer een kus. “Jij ook.” Hij staat op, pakt zijn fiets en rijdt weg. Met een schuldgevoel ga ik terug naar binnen. Stom wijf.

Een klein stukje terugWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu