Na een halfuur was ik eindelijk thuis aangekomen. Eenmaal binnen pakte ik wat te drinken en ik plofte neer op mijn bed. Ik besloot om een boek te gaan lezen. Toen ik later op de klok keek bleek het al 5 uur te zijn.
'Shit.' mompelde ik, 'ik moet nog eten maken.' Ik haastte me naar beneden. 'Gelukkig, we hebben nog spaghetti staan, dat is lekker snel klaar," dacht ik opgelucht.
Ik was nauwelijks klaar met het eten maken of mijn vader kwam thuis. Hij stampte woedend de kamer binnen.
'Wat heb je nou weer met je fiets gedaan!' schreeuwde hij.
Ik bereidde me voor op de klap, en ik dook ineen.
'Waardeloos kind!' riep hij, en hij sloeg me hard in mijn gezicht. Ik begon te snikken. Dat maakte hem nog bozer. Hij sloeg me nog een keer, in mijn maag. Ik sloeg dubbel. Hij duwde me op de grond en begon me te trappen. Toen ik hem snikkend en ineengekrompen op de vloer smeekte op te houden, scheen hij er genoeg van te hebben.
'Wat eten we?' snauwde hij me toe. '
Spaghetti.' zei ik snikkend. Hij ging aan tafel zitten.
'Nou, waar blijft dat eten!' mopperde hij, 'en ik wil een fles bier.'
Ik kon het niet meer aan. Ik wilde weg. Ik kon er echt niet meer tegen. Maar ik had nooit de kracht om weg te gaan. Want waar zou ik heen moeten? Om een of andere reden interesseerde het me niet waar ik vannacht sliep. Ik stond wankelend op, en ik rende richting de voordeur. 'Ondankbaar kind dat je bent, geef me dat eten trut!' schreeuwde mijn vader me nog na, maar ik luisterde niet. Ik gooide de deur met een klap achter me dicht. Ik rende weg, het kon me niet schelen waarheen.
Ik rende door, totdat ik helemaal buiten adem was. Ik wist niet waar ik was. Het kwam me niet bekend voor. Het werd donker. Ik werd bang. Ik besefte dat het dom was geweest te denken dat ik het wel zou redden in mijn eentje, op straat. Er kwam een vrouw naar me toe lopen.
'Ben je verdwaald?' vroeg ze bezorgd.
'Nee.' mompelde ik.
'Je bent toch niet weggelopen?' vroeg ze me.
Ik moest weer denken aan wat er gebeurt was. Ik kreeg de neiging om weer te gaan huilen. Ik probeerde mijn tranen tegen te houden, die vrouw mocht ze niet zien, niemand mocht denken dat ik zwak was! Maar het lukte niet. Ik begon zachtjes te huilen.
'Je bent echt weggelopen hè? Arm kind, kom maar met mij mee!' zei de vrouw.
Ik keek haar argwanend aan, waarom zou zij mij willen helpen? Ze kende me niet eens! Ik was bang. Ik rende weg.
'Wacht!' riep de vrouw me na. Ik keek om. 'Ik ben van de politie.' zei ze me, en ze liet me haar legitimatie zien. Ik liep langzaam terug. Miranda Havener, las ik op haar ID. Ik zag dat ze inderdaad van de politie was. 'Ik kan je helpen.' zei ze, 'ik heb een woonplaats voor je!'
Ze zag dat ik haar nog steeds argwanend aan keek. 'Ik zal je alles uitleggen, dat beloof ik je.' zei ze. In de hoop dat zij me kon helpen besloot ik met haar mee te gaan. Want alles was beter dan hier, alleen en zonder geld, rondzwerven op straat, toch? Ik volgde de vrouw, die blijkbaar Miranda heette.
Na een paar minuten lopen kwamen we aan bij een groot huis. 'Hier is het.' zei Miranda.
Ze deed de deur open. Behoedzaam stapte ik naar binnen. Ik keek om me heen. Het was een mooi huis, heel groot. Het leek wel op een soort studentenhuis. We gingen een trap op. Miranda deed een deur open.
'Dit is je kamer.' zei Miranda. Ik keek naar binnen. Een bureau, een bed, een paar kasten...
Ik plofte neer op het bed.Deze kamer beviel me wel! 'Ik zal je morgen alles uitleggen.' zei Miranda, 'ga nu eerst maar lekker slapen.'
JE LEEST
Hoe mijn leven veranderde...
RomanceDit verhaal gaat over Ella. Ze wordt al haar hele leven gepest en wordt ook nog eens thuis door haar vader mishandeld. Als ze uiteindelijk besluit weg te lopen ontmoet ze een vrouw die haar in huis neemt. Zal dat haar leven veranderen? Ook ontmoet z...