Hoofdstuk 26 - Ontsnapt

99 4 1
                                    

DANY
Ik zet mijn eerste stap uit die smerige kelder. Mijn hart bonst in mijn nek. Als Cruella mij hoort, dan...dan...

Ik wil er niet eens over nadenken.

Ik zet voorzichtig een tweede stap.

Kraak...

Uit reflex til ik mijn voet terug op van de vloer. Wat een irritante houten vloer, zeg.

Ik schud mijn hoofd. Erbij blijven Dany, kom op nou. We moeten door.

Ik loop een lange, behoorlijk vieze gang uit. Waarschijnlijk is het zo vies omdat Carlos er niet meer was om het schoon te maken. Mijn ogen branden een beetje van de opkomende tranen. Ook al heeft Carlos me verraden, hij verdient het niet hoe zijn moeder hem behandelt.

Verloren in mijn eigen gedachten hoor ik helemaal niet de stappen, die hun richting naar mij maken. Het geklak van weggegooide merk hakken komt nu zo dichtbij, dat ze me uit mijn trans wakker schudden.

Uit paniek denk ik niet meer na. De gang bestaat uit twee kanten. De kant waaruit het hakken geklak komt of de kant die doodloopt op een raam. Ik sprint op het raam af. Het kan me niks meer schelen of het harde, bonsende geluid van mijn sneakers overduidelijk te horen is door heel het huis.

Tijdens het sprinten, hoor ik het geluid van de hakken akelig dichtbij komen en een stuk sneller gaan.

Cruella zit achter me aan.

Het raam kwam dichter in zicht.

Onderweg kwam ik een oude, versleten kruk tegen met een antieke vaas erop, gevuld met dode, zwarte bloemen. Ik grijp de kruk zonder ook maar de vaas er eerst vanaf te halen, waarna de vaas te pletter valt op de krakende, houten vloer.

Het gekletter wat daarna volgt is oorverdovend.

Van achteren hoor ik een kreet. Een heel hoge, schore, lelijke, valse kreet. Een vrouwelijke. Nee, eerder een monsterlijke.

Ik probeer de krijsende, duivelse vrouw achter me te negeren en met kruk en al door te rennen naar het raam. Het is een ontzettend lange gang.

Ik zie het maanlicht door het raam schijnen. Ik ben er bijna.

Eenmaal aangekomen, werp ik de kruk met ontzettende kracht tegen het raam en ja! Het raam breekt. Mijn uitweg is recht voor me. Ik spring er gladjes door heen en beland in een tuin gevuld met onkruid, als je het een tuin kan noemen. Gelukkig was ik op de begane grond anders had ik niet zo makkelijk uit het raam kunnen springen.

Geen tijd, geen tijd.

Ik ren weer door en stop niet. Ik kijk niet achterom. De kreten van Cruella worden steeds zachter.

Wanneer ik de valse noten niet meer kan horen, stop ik even met rennen.

Ik ben kapot.

CARLOS
Ik hoorde mijn moeders valse krijsen door het huis gieren terwijl haar stappen die ze neemt, steeds sneller gingen. Het geluid van iets wat breekt, begon mijn hartslag pas echt te activeren. Ik besluit om maar te gaan kijken wat mijn moeder heeft uitgespookt en wat ik weer kan gaan opruimen.

Ik zucht diep terwijl ik een stoffer en blik pak. Mijn gedachten bleven maar bij Dany. Ik had haar gewoon terug moeten brengen. Wacht, nee, dan had ze gestorven in Auradon door de vloek van mijn moeder. Ik heb in ieder geval de deur voor haar open gelaten. Maar waarom gelooft ze me niet? Ik heb haar niet verraden. Nou, misschien een beetje. Maar het moest wel! Voor haar eigen veiligheid! Ze kan beter zonder mij. Ik zal het mezelf nooit vergeven. Ook al wil ik haar zo graag terug.

Ik loop de richting uit van waar het geluid kwam. Ik draai me de hoek om, de gang in en zie daar aan het einde van de donkere gang mijn moeder, hijgend en voorover gebogen. Ik ren op haar af.

"Mama...?" piep ik, terwijl ik achter haar rug sta. "Wat is er geb-"

Mijn ogen maken contact met het gebroken raam voor mijn neus. Ik kijk met open mond door het raam. Overal liggen glasscherven en buiten op de grond een...kruk...?

Dany...

Spontaan begint mijn paniek weer op te borrelen. Ik had bij haar moeten blijven! Oh, jij sukkel! Nu zit ze hier alleen op The Isle! Ze overleeft het nooit!

"Carlos, jouw irritante speenvarken is er vandoor. Je moet haar maar weer terug hierheen halen. Maar ze zal niet ver komen. Maar eerst ruim je deze BENDE OP! NU!" krijst mijn moeder in mijn oor, wat ervoor zorgt dat de haren op mijn nek overeind springen.

Ze staat weer rechtop, klopt haar bontjas af, draait zich rond op haar hak en loopt terug door de gang. Ik hoor het geluid van een aansteker, wat betekent dat ze nu gaat roken wat ze meestal in de ingang van de voordeur doet.

Zonder ook maar een glasscherf op te ruimen, spring ik snel uit het raam en ga gelijk op zoek naar Dany. Oh, mijn moeder gaat me hier zo voor vermoorden.

DANY
Ik ben een stukje gaan wandelen aangezien ik Cruella uit het oog verloren ben. Nu ik hier toch ben, ga ik maar even rondkijken.

Ik word een paar keer aangesproken door wat dronken gasten, maar ik heb ze allemaal zo goed mogelijk genegeerd. Als ik aardig ga doen tegen de mensen hier zullen ze me verdacht vinden. Tot nu toe ben ik nog niet herkend als prinses van Auradon, dus dat is mooi.

Nu ik er zo over nadenk, ik heb geen idee hoe ik van dit eiland af ga komen. Ik heb geen afstandsbediening voor de barrière, geen auto, niks. Top...

Brrmllmm

Oh wauw, mijn maag roept naar me. Etenstijd.

Ik kijk om me heen, zoekend naar een bar, café of restaurant. Hopelijk hebben ze die hier. Ik loop even door totdat ik een aparte lucht ruik.

Vis.

Ik volg de lucht met mijn neus want vis is voedsel en ik wil voedsel.

Ik kom uit bij een best fraai zaakje.

Ursula's Fish and Chips

Klinkt goed.

Ik loop richting de ingang en wil net de klapdeurtjes opengooien, maar iemand anders doet het al voor me van binnenuit.

Een gast, die ik ergens van herken, loopt naar buiten met een andere gast in zijn grip. Hij gooit hem op de stoep voor de deur en loopt weer terug naar binnen.

Ik ren op de arme jongen af.

"Hey, gaat het? Heeft hij je pijn gedaan?" vraag ik, zonder na te denken over dat niemand op The Isle bezorgd hoort te zijn.

Hij kijkt op naar me met verbaasde oogjes.

"Oh, uh, ja. Hij doet dit wel vaker. Ik word dagelijks de shop uitgegooid." gniffelt hij.

"Oh, doe je altijd iets verkeerds ofzo dan?" vraag ik, nieuwsgierig naar de reden.

"Ja, mezelf zijn is al verkeerd genoeg voor hem volgens mij." antwoord hij, ditmaal niet zo vrolijk.

"Nee, joh! Jezelf zijn is juist hartstikke goed. Ga vooral zo door. Laat hem lekker door lullen. Wie ben je eigenlijk?" vraag ik, met mijn hand op zijn schouder.

"Gil, zoon van Gaston." antwoord hij.

Wow. De zoon van mijn vaders grootste vijand.

Voordat ik ook maar iets kan terugzeggen, word ik weer onderbroken.

"HARRY! HAAL GIL WEER TERUG NAAR BINNEN! IK HEB HEM NODIG OM DIT BORD TE SERVEREN AAN TAFEL 12!"

Harry...?

Harry Hook...?

De klapdeurtjes achter me vliegen met een zwaai open.

"Hey, my little duckling. Wat leuk je weer te zien zonder die zwerfhond aan je zijde."

It's Good To Be Bad - Carlos de Vil Story - DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu