deel 1

1.4K 20 0
                                    

vechtlust gemaakt door Lisa Hoofdstuk 1 Voorbode

De maan schemerde door de kleine kier van de gordijnen. Ik trok de dekens, die deels over mij heen lagen, nog verder omhoog en rolde mijzelf tot een bolletje. Mijn wangen waren nat van de tranen en ik spande mijn spieren samen. Ik keek naar mijn pols, voor zover dat mogelijk was met het licht dat de maan gaf, maar niets raars viel me op. De pijn was ondraagbaar, maar toegeven zou ik niet. Hier, alleen in bed, konden de tranen aan me ontsnappen. Niemand zou mij zo kwetsbaar zien als hoe ik hier lag. Ik probeerde met man en macht om op mijn adem te focussen, het kalmeerde me, maar nam de pijn niet weg. Ik snapte het niet, ineens was die pijn er. Soms werd ik wakker met het idee dat mijn pols gebroken was, een andere keer was ik wakker geworden met het gevoel dat beiden schouders uit de kom waren. Ik kon niet liggen, niet zitten, niet staan, elke beweging, of gebrek aan beweging, deed pijn. Gelukkig was het geen constante pijn, soms verdween het even spontaan als het kwam.
Als het op mijn werk gebeurde rende ik naar de wc, of ik zei dat ik even een stukje wilde wandelen om na te denken. In mijn eigen huis probeerde ik zoveel mogelijk alleen te zijn, hoewel de ogen van Wolfs vaak op mij gebrand stonden, hij probeerde dwárs door mij heen te kijken. Opnieuw keek ik naar mijn pols. 'Verdomme, werk mee, laat me niet in de steek', bracht ik moeizaam uit. Ik sloot mijn ogen en hield met mijn andere hand krachtig de pols vast in de hoop dat zo de pijn minder zou worden. Ik durfde niet naar beneden, ik durfde niet langs de kamer van Wolfs te lopen om beneden paracetamol te gaan halen. Ik durfde hem niet te vertellen van de pijn die ik leed. Hij zou zich alleen maar zorgen gaan maken en dat was nergens voor nodig. Het zou vanzelf wel over gaan.

'Goedemorgen', Wolfs had schijnbaar, in tegenstelling tot ik, de nacht rustig beleefd. Hij zag er fris en uitgeslapen uit en was al vroeg op pad geweest om wat verse broodjes te scoren. 'Morgen', antwoordde ik moeizaam, ik had allerlei pogingen ondernomen de wallen onder mijn ogen te minimaliseren, maar ik wist dat hij alsnog mijn vermoeidheid kon merken.
'Croissantje? Ik heb ook verse jus voor je', hij legde wat op mijn bord neer, terwijl ik aan de keukentafel plaats nam.
'Dankjewel', ik begon rustig te eten. De pijn in mijn pols was weliswaar afgenomen, verdwenen was hij zeker niet.
'Heb je gisteren de post nog gevonden?' Vroeg Wolfs terwijl hij aan zijn tweede broodje begon. Ik vroeg me af hoe iemand op de vroege morgen zoveel kon eten.
'Ja, maar verder niet echt naar gekeken', ik pakte de krant die voor mij lag en begon wat krantenkoppen te lezen. Het lukte mij niet om mijn aandacht op de kleine lettertjes te focussen. 'Je had een brief van de bedrijfsarts. Routine keuring, denk ik. Ik had er ook één', zei hij nuchter. Ik verslikte me. 'Drink even wat', zei Wolfs terwijl hij een glas water voor me pakte. Ik pakte het glas aan, maar het leek of mijn hand niet meer bij mij hoorde. Het glas slipte onder mijn hand weg en viel stuk op de grond. Van schrik sprong ik op.
'Niets aan de hand', zei Wolfs en hij begon de grote stukken glas voorzichtig op te ruimen. Daarna legde hij kort zijn hand op mijn schouder. 'Eef, maak je geen zorgen. Als er iemand door die test heen komt ben jij het. Je bent zo gezond als een vis, je conditie is prima en er is niemand in het korps die zo aan haar lichaam denkt als jij'. Ik knikte.
'Ik ga even naar boven', zei ik zachtjes en ik draaide me net op tijd om, zodat hij niet zag dat mijn ogen zich vulden met tranen. Ik plofte op het bed neer en sloot mijn ogen voor een paar seconden. Allerlei nare gedachten schoten er door mijn hoofd, was ik mijn kracht verloren? Het was alsof mijn lichaam zich tegen mij had gekeerd. Dat glas, als ik al een glas niet meer kan vasthouden, hoe moet ik dan ooit een arrestant boeien of een pistool vasthouden. Ik zag allerlei rampscenario's al voor me hoe mijn wapen tijdens een belangrijke inval uit mijn handen zou vallen. Ik opende mijn ogen, staarde naar het witte plafond en zuchtte diep. Ik maakte mezelf gek, ik moest gewoon doen wat ik altijd doe en me geen zorgen maken om die test. Het zou wel loslopen.
'Eva', Wolfs klopte op mijn deur, ' we moeten gaan'.
'Ja, ik kom'. Ik stond op en liep naar de spiegel. Ik pakte een handdoek en depte de tranen weg. Daarna gooide ik wat koud water in mijn gezicht. Ik zette een gemaakte lach op en opende de deur. 'Kom, we gaan'.

nogmaals dit is niet door mij gemaakt

Flikkenforum (Flikken maastricht )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu