deel 11

460 15 0
                                    

het boek vechtlust van Lisa hoofdstuk 11 van zero naar hero

De zevende dag van de chemokuur, het einde kwam in zicht. Mijn lijst met 101 dingen was af en Wolfs en ik waren begonnen aan het twaalfde hoofdstuk van ons boek. Hoewel dit alles prachtig klonk, was er ook een groot schaduwkant aan het verhaal: De bijwerkingen van de chemotherapie. Mijn eetlust was weg, ik sliep meer en deels van de dag en de eerste plukken haar begonnen los te laten. Wolfs zei dat ik iets weg had van een spook, zo wit als ik zag, terwijl ik toch om de dag een bloedtransfusie kreeg. Marion kwam niet meer langs omdat we met z’n drieën besloten hadden dat dit te zwaar voor me was. Hoewel alles tegen leek te zitten waren de dokters uiterst positief. 
‘We kunnen nog niet zeggen of de chemotherapie iets heeft aangehaald, maar u houd zich kranig,’ had de dokter gezegd. Ik knikte en probeerde een glimlach te vormen. Daarna sloot ik mijn ogen weer voor een lange slaap. Wolfs tikte rustig verder, terwijl ik tegen zijn borstkas aan lag. Ik probeerde me in te denken hoe de afgelopen dagen verlopen zouden zijn als ik het hem niet had durven vertellen. Waarschijnlijk lag ik hier dan nu alleen, met niemand om me heen. Een depressieve gedachte die ik mezelf snel uit mijn hoofd wist te praten. Ik had Wolfs, ik had ons boek en ik had onze lijst. Hoewel dit mij zekerheid bood had ik continue angst. Angst dat Wolfs mij zou verlaten, angst dat de chemotherapie niet zou aanslaan, dat ik nooit meer zou kunnen werken, dat ik zou sterven…dat kreeg ik niet uit mijn hoofd, hoe graag ik ook wilde en hoe hard ik het ook probeerde. Hij sloot de laptop en legde zijn hoofd tegen het mijne. Als je niet beter zou weten, als dit geen ziekenhuis was met smetteloze witte muren, dan zou je denken dat we volmaakt gelukkig waren. Ik hoorde hem zachtjes snurken en viel zelf al gauw opnieuw in een diepe slaap.

‘Het voelt alsof we al een jaar in dit ziekenhuis liggen,’ sprak ik bedachtzaam. Wolfs bleef zwijgen. Hij staarde naar het scherm van de laptop, het was weer zijn beurt, maar de inspiratie was zoek. ‘Als ik straks weer thuis ben ga jij natuurlijk weer werken.’ Hij leek maar half te horen wat ik zei. ‘En als jij gaat werken, dan ben alleen. Misschien kan ik Mechels vragen of ik wat bureauwerk mag gaan doen tussen deze therapie en de volgende. Het schijnt dat daar weken, soms zelfs maanden, tussen kan zitten.’ Wolfs mompelde een ‘oke’, maar ik had door dat hij niet geluisterd had. ‘Wolfs!’ Riep ik. Verschrikte keek hij op, waardoor zijn leesbril op de grond kletterde. 
‘ Wat is er?’ Vroeg hij, terwijl hij verstrooid zijn bril weer pakte.
‘Dat we nu samen zijn, 24/7, dan zal over drie dagen wel anders zijn.’
‘De omgeving, ja. Meer vrijheid. Samen gaan wandelen, aan je lijst werken,’ hij wees naar het nachtkastje waar keurig mijn lijst met dingen die ik voor mijn dood gedaan wou hebben lag.
‘Maar jij gaat weer werken…’
‘Nee hoor, ik heb zorgverlof. Ik blijf bij jou tot je kankervrij bent, weet je nog?’ 
‘Je bent gek dat je bij me blijft. Je hebt niets aan me.’
‘Elke seconde dat ik bij je kan zijn is de gelukkigste van mijn leven. Wanneer ga je dat eindelijk beseffen?’ Hij vond me leuk. Natuurlijk vermoedde ik dat al lang en had ik het uiteraard kunnen weten, maar het besef dat het al die jaren niet alleen lust, maar ook echt liefde was geweest deed me goed. Een warme gloed trok over mijn lichaam en ik meende zelfs vlinders in mijn buik te voelen. Ik probeerde mezelf voor te houden dat dit niet het moment was verliefd te worden, ik had tenslotte genoeg andere zorgen aan mijn hoofd.
‘Wolfs, je kan niet zomaar vrij nemen. Dat kan ik niet van je verwachten.’
‘Je hoeft het niet van me te verwachten, mijn besluit is al genomen en goedgekeurd door Mechels. Bovendien stond ze er zelf ook op dat ik voor jou zorgde, zodat je snel weer aan het werk kunt. Ze missen je, Eef.’ Ik vroeg me af of hij dit alleen maar zei om mij een goed gevoel te geven, maar onbewust glunderde ik bij het horen dat ik gemist werd op het werk. Dat was tenslotte hetgeen mij altijd op de been had gehouden.
Wolfs staarde weer naar het laptop scherm.
‘Zal ik?’ Stelde ik voor. Hij mompelde nors iets, maar ik pakte de laptop al af en begon te lezen wat hij had geschreven, daarna tikte ik verder. Ik voelde hoe zijn ogen elke letter die op het papier verscheen volgde. Hij legde zachtjes zijn hand op mijn schouder en kneep erin. Ik werd afgeleid. Eventjes draaide ik mijn hoofd en keek hem aan. ‘Denk je dat het voorbestemd is?’ Wolfs keek me doortastend terug.
‘Je ziekte?’
‘Nee, dit…’ ik gaf hem een kus op zijn mond.

Flikkenforum (Flikken maastricht )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu