deel 28

300 16 0
                                    

Het boek vechtlust van Lisa hoofdstuk 28 pijngrens

‘Ik hou het niet meer, Wolfs,’ smeekte ik hem met tranen in mijn ogen. Wanhopig keek hij terug.
‘Je zit aan de grens, je mag niet nog meer morfine,’ hij wreef over mijn voorhoofd. Het voelde alsof ik langzaam uit elkaar viel.
‘DOE VERDOMME IETS,’ schreeuwde ik uit. Hij pakte zijn telefoon en belde het ziekenhuis. Ik kreeg niets mee van het gesprek, de pijn schoot door mijn hele lichaam. 
‘Ja, dat begrijp ik,’ hij hing op en schudde zijn hoofd, ‘sorry lieve Eef, je moet even doorbijten, je weet zelf ook dat dit een vlaag is,’ ik keek hem nijdig aan. 
‘Een vlaag? Ik sterf van de pijn.’ Hij beet even op zijn lip.
‘Ik weet iets, maar dan moet ik je wel even alleen laten,’ er verschenen rimpels op zijn hoofd, rimpels die altijd verschenen als hij een moeilijke beslissing moest nemen. Ik zette mijn lichaam schrap, in de hoop dat de pijn weer minder werd.
‘Als je maar snel terug bent en het maar helpt,’ zei ik, nog even wanhopig. Hij knikte en sprong op. Hij trok zijn jas aan en gaf me snel nog een kus op mijn voorhoofd voor hij mij en mijn pijn alleen achter liet.

‘Je maakt een grapje?’ Hij hield een joint omhoog. 
‘Reumapatiënten gebruiken het ook,’ knikte hij. Ik keek hem nog steeds ongeloofwaardig aan.
‘Zie je mij al drugs gebruiken?’ Ik tikte met moeite op mijn voorhoofd op hem aan te geven dat hij knettergek was.
‘Eef, het helpt. Probeer het gewoon, zet even je principes aan de kant.’
‘Ik moet mijn principes aan de kant zetten, omdat ik toch wel dood ga?’ Vroeg ik verbaasd.
‘Nee, omdat je geen pijn wilt. Niemand hoeft dit ooit te weten,’ hij stak het ding aan en nam eerst zelf een trekje, ‘hier, probeer het gewoon, het helpt,’ drong hij opnieuw aan. Ik twijfelde nog steeds. ‘ Vertrouw me,’ drong hij aan. Langzaam rekte ik mijn hand uit om het ding aan te pakken en bracht het langzaam naar mijn mond.
‘Weet je het zeker?’ Vroeg ik nogmaals. Hij knikte. Ik nam ook een trekje en barste daarna in hoesten uit. ‘Gadverdamme.’ Wolfs moest er wel om lachen, nam het ding van me over en nam zelf nogmaals ook een trekje. Ergens begon ik er de lol wel van in te zien en eigenlijk voelde het een beetje alsof ik opnieuw puber was en stiekem achter het fietsenhok een jointje rookte. De puber die ik achteraf nooit echt had kunnen zijn door de situatie thuis. Ik kon me beeldig indenken hoe Wolfs was als puber. Hij zou vast wel het gevoel van stiekem achter het fietsenhok met joints, drank en meisjes gekend hebben. Ongetwijfeld. Ik pakte de joint van hem af en nam weer een hijs. Ditmaal kon ik er al iets beter tegen en langzaam kreeg hij gelijk: de pijn verdween. Bovendien bracht de softdrugs mij nog iets mee, eindelijk voelde ik eventjes geen angst om dood te gaan. Ik was alleen bezig met het hier en nu en eigenlijk begon ik ook alles grappig te vinden. Het was zo niet mij, ik haatte mensen die aan de drank of drugs zaten, maar dit was overmacht. Dit was schijnbaar nog de enige manier om geen pijn te hebben, als gelukkig zijn dan een effect was dat ik er gratis bij kreeg dan ontving ik dat cadeau met open armen. Het zou bovendien iets tussen Wolfs en mij blijven, dat had hij beloofd. Na een kwartier was de pijn volledig verdwenen en was ik langzaam bij Wolfs op schoot gekropen. Je kon merken dat Wolfs het vaker gedaan had, hij had nog nergens last van terwijl ik al om alles wat hij zei begon te lachen. Zijn warme hand wreef af en toe over mijn rug, het was fijn om in zijn armen te liggen. Ineens besefte ik dat ik zoiets als drugs gebruiken nooit had gedurfd als Wolfs er niet was geweest. Zonder hem had ik nog steeds die pijnen door mijn lichaam gevoeld, omdat ik te bang zou zijn geweest dat er iets raars met me zou gebeuren als ik het spul zou roken. 
‘Hoe voel je je?’ Vroeg Wolfs na een tijdje. 
‘Ja, goed, nu, eigenlijk. Pijnvrij en een beetje alsof ik een puber ben,’ ik grinnikte. 
‘Mooi, maar we gaan hier geen gewoonte van maken, toch?’ Vroeg hij. Ik snapte zijn vraag niet, dacht hij echt dat ik nu continu zou willen blowen? Ja, het gevoel was fijn, maar ik stond ook graag weer met twee benen op de grond.
‘Wat denk je wel niet van me, ik ben niet achterlijk.’
‘Dat weet ik, ik ben allang blij dat ik je even zonder pijn zie,’ hij kuste mijn lippen. Ik sloeg mijn armen nog steviger om hem heen.
‘Ik hou van je,’ fluisterde ik in zijn oor.
‘Ik ook van jou, als je dat maar nooit vergeet.’ Ik legde mijn nek op zijn schouder neer en staarde nog wat dwazig voor me uit, tot de wiet was uitgewerkt. De pijn kwam weer langzaam terug, maar gelukkig in mindere mate als daarvoor, Wolfs legde me terug in bed en ik probeerde wat te slapen, zodat ik de pijn minder zou merken, het lukte.

Flikkenforum (Flikken maastricht )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu