deel 17

339 14 0
                                    

het boek vechtlust van Lisa hoofdstuk 17 avondmaal

Wolfs legde me op de bank neer, vermoeid legde ik mijn hoofd op de leuning. Ik haatte het dat mijn lichaam zo snel op was. Ook in mijn hoofd was het chaos, er speelden veel gedachtes rond. Wolfs zette een chocomel voor me neer en gaf me een kus op mijn voorhoofd.
"Je hebt het goed gedaan vandaag. Ik wil een afspraak maken voor morgen met Maurice, als jij er klaar voor bent," hij keek me doordringend aan. Hoe kon ik er ooit klaar voor zijn om voor altijd afscheid van mijn broertje te nemen? Ik was de enige die hij nog had. 
"Blijf jij voor hem zorgen, als ik er niet meer ben. Iemand moet hem beschermen, ik kan dat straks niet meer..."
"Natuurlijk. Dat is het minste dat ik voor je kan doen, ik ga even koken, misschien kan je wat slapen?" Ik schudde verwoed mijn hoofd.
"Slapen kan ik nog zat als ik dood ben," maar Wolfs was nog geen vijf minuten weg of ik viel al in een diepe slaap.

"Eva, Eva wordt eens wakker," Wolfs schudde hevig aan mijn schouder. 
"Wat is er?" vroeg ik verward. Ik keek op de klok, ik had een krap uurtje geslapen.
"Oh God, Eva, je ademde niet meer. Ik dacht even..." Wolfs sloeg zijn armen om me heen en drukte me stevig tegen hem aan, "ik dacht dat ik je kwijt was." Ik begreep nu pas waarom Wolfs zo in paniek was. 
"Rustig maar, ik ben er nog. Ik ben er. En voorlopig blijf ik bij je." Ik pakte zijn handen en wreef erover. Wolfs vermande zich weer snel en stond weer op. "Het eten is klaar." 
"Wolfs," ik stond op, "je hoeft je niet sterker voor te doen. Doe dat niet voor mij. Iedereen heeft het er moeilijk mee." Even bleef hij stil tegenover me staan, daarna liep hij langzaam naar me toe. Ik opende mijn armen en we gaven elkaar een lange knuffel. Hij rilde. Angst, angst voor de dood, angst omdat hij mij verliezen zou. 
"Alles wat ik aanraak gaat kapot."
"Hoezo?"
"Eerst John, daarna Marloes, toen Frank...en nu..." Ik maakte me uit de greep los. 
"Verwijt je het jezelf dat ik ziek ben? Jij hebt mij dit niet gegeven."
"Nee, maar je had wel gelijk: ik had ziek moeten zijn, niet jij. Sorry, ik weet gewoon niet of ik wel..." Hij wilde zich omdraaien.
"Ga je weg? Ga je me alleen laten?" Zonder iets te zeggen liep hij al naar de deur. Vol ongeloof bleef ik staan. "GA MAAR WEG LAFFAARD, dit is toch wat je altijd doet. VLUCHT MAAR!" hij sloeg de deur dicht en ik bleef alleen over in het kille huis.

Als ik de kracht ervoor had, had ik waarschijnlijk de boel kort en klein geslagen, maar ik had die kracht niet meer en zou die ook nooit meer bezitten. Ik was naar de keuken gegaan, Wolfs had een groenteschotel klaar gemaakt, maar ik had spontaan geen honger meer. Ik moest met iemand praten en pakte mijn mobiel. Vlug zocht ik het nummer van Marion op en binnen een kwartier zaten we samen aan de eettafel. 

"Die komt wel terug joh, die komt terug," zei ze geruststellend. Ik wist niet of ik het moest geloven. Het was al vaker voorgekomen dat Wolfs hem vluchtte als de druk te zwaar werd. Alle plannen die we de dag ervoor gemaakt hadden leken weggevaagd en ik had het idee dat ik alleen was overgebleven. 
"We zouden morgen samen naar Maurice gaan, om het hem te vertellen en om...afscheid te nemen." ik slikte even. Marion wreef goedbedoeld over mijn rug. 
"Als Wolfs morgen nog niet terug is zal ik wel mee gaan, als je dat goed vind uiteraard." Ik knikte. 
"Hoe gaat het eigenlijk met jou?" vroeg ik uit het niets. 
"Typisch Eva, doodziek zijn en alles om andere zorgen maken," Marion lachte. Ik lachte terug. "met mij gaat het goed, het gaat goed." 
"Gelukkig. Dat is mooi." Ik voelde hoe mijn ogen langzaam dicht vielen. 
"Je bent moe, hè?" Merkte Marion op. Ik knikte, had het gevoel dat ik weken aan een stuk kon slapen. "Kom, ik breng je wel naar boven."

Flikkenforum (Flikken maastricht )Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu