Hoofdstuk 22 - Het afscheid

74 2 0
                                    

We waren gisteren pas laat terug gekomen, het was geweldig geweest. Ik loop in een trainingsbroek en t-shirt door de gangen heen. Ik was zo uit bed gestapt en ik liep nadenkend heen en weer. Ik zou blij moeten zijn, ik was vandaag jarig. Hoewel ik natuurlijk mezelf niet echt zeventien voelde, was het officieel wel zo. Ik stop met lopen en sta nu voor een enorm raam, dat uitkijkt op de weilanden en het bos achter het kasteel. Ik kruip op de vensterbank en trek mijn benen op. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën en kijk naar buiten. Het was grijs buiten, alsof het hele universum wist wat er zou gaan gebeuren. Het was nog vroeg, namelijk negen uur. Ik had vannacht geen oog dicht gedaan. Ik hoor hakken tikken op de grond en ik kijk op. Daar was Freya. Ze komt naar me toe en ik klim uit de vensterbank. Ze omhelst me. 'Gefeliciteerd met je zeventiende verjaardag Amelia.' fluistert ze. Ze laat me los en kijkt me aan. 'Ik weet zeker dat je het kan, ik geloof in je. Succes.' Ze knikt nog even naar me en loopt weer weg. Lekker, gaat ze weer weg. Misschien was dit wel de laatste keer dat ik haar zag en dan zegt ze dit. Ik haal mijn schouders op en loop naar de keuken. Iedereen zwijgt als ze me zien. Ik ga aan een tafel zitten en ik krijg een lekker ontbijt van de kok. Hij knipoogt even naar me en loopt dan weer weg. Lusteloos begin ik aan het ontbijt, denkend aan vanmiddag. Ik krijg het met moeite allemaal naar binnen. Ik bedank het personeel en loop de keuken weer uit, dit keer op weg naar de trainingszaal. Ik loop naar binnen. Iedereen kijkt op en zwijgt, daarna gaan ze weer verder met wat ze al deden. Ik loop naar Ty toe, die aan het kijken insnaar een van zijn leerlingen. Als die leerling naar mij kijkt draait Ty zich ook om. 'Hé.' zegt hij zachtjes. Ik kijk hem aan en beantwoord zijn begroeting met een zwak glimlachje. Hij kijkt op zijn horloge. 'Het is al half elf.' zeg hij. Ik kijk hem met grote ogen aan. 'Hoe kan dat nou? Net was het nog...' begin ik verward. Maar dan besef ik dat ik heel lang heb rond gelopen en lang erover gedaan heb tot ik mijn eten op had. Ik knik naar hem. 'Ik ga even omkleden en nog wat televisie kijken. En dan... ga ik maar.' zeg ik zachtjes. Hij legt zijn handen op mijn schouders. 'Ik ga met je mee.' zegt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Nee, nee. Ik moet alleen gaan.' zeg ik. Ik zie dat hij wil protesteren maar hij houdt zich in. Ik draai me om en loop de zaal uit. Maar voordat ik weg loop vang ik nog wel een paar woorden op. 'Laat je haar echt alleen gaan?' vraagt iemand. Ik blijf stil staan. 'Natuurlijk niet.' zegt Ty. Ik loop naar de deuropening. 'Jij blijft hier. Ik moet dit alleen doen.' zeg ik met samen geknepen ogen. Daarna draai ik me om en snel ik de zaal uit. 

Ik open de standaard van mijn kroon en haal hem eruit. Ik zet hem op mijn hoofd en ik voel hoe hij zich rond mijn hoofd vormt. Mijn zwarte kleding bedekt mijn hele onderlichaam en enkel mijn handen en hoofd zijn niet bedekt. Ik loop naar de spiegel en kijk naar het meisje wat er in de spiegel terug kijkt. Ik kan het nog altijd niet geloven. Want dat meisje is een prinses, een strijder, een heldhaftig meisje, maar vooral is zij iemand die zich nu gaat opofferen. Ik houd mijn hoofd schuin en loop vervolgens naar de kaptafel. Voor de laatste keer kam ik mijn haar door en maak er een staart van. Ik sta op en draai wat door mijn kamer heen. Het was nu één uur. De zenuwen gieren door mijn lijf. Er hoeft maar iets te gebeuren en al mijn emoties laat ik los. De deur vliegt open en ik draai me om. Ty staat in de deur opening en komt naar binnen. We kijken elkaar een tijdje zwijgend aan. Hij spreidt zijn armen en ik ren naar hem toe. Ik laat me in zijn armen vallen en begin te huilen. 'Oh Ty,' snik ik. 'ik ben zo bang. Ik durf dit niet, ik ga dood.' Hij wrijft met zijn hand over mijn rug, net zoals op het schip. Hij zegt niets en hij houdt me stevig vast. Ik huil op zijn schouder uit en laat hem niet los. Dit was waarschijnlijk de laatste keer dat ik de kans had om hem in mijn armen te sluiten. Maar ik kan hem niet voor eeuwig vast houden, dus laat ik hem toch maar los. 'Ik geloof in je Amelia.' zegt hij tegen mij. Hij kijkt me doordringend uit. 'Ik geloof in je.' Ik knik naar hem. Ik val hem om zijn nek. Nog één laatste knuffel. Ik laat hem weer los. 'Je moet weten dat het gevecht waarschijnlijk op het strijd terrein is, ook zal ze het in haar eentje doen, want ze wilt jou natuurlijk heel erg graag verslaan. Je kan het.' zegt hij tenslotte. Hij kijkt naar de klok. 'Je moet gaan, anders ben je er niet op tijd.' Ik kijk nu ook naar de klok. Het was pas een paar minuten over één en het was inderdaad een heel stuk vliegen. Ik draai me om en loop naar het balkon toe. Ik sla de deur open en de regen slaat in mijn gezicht. Ik loop en balkon op en zonder om te kijken spring ik over de reling. Ik vlieg door het bos heen, zodat ik niet drijfnat aan kom. 

Toch kom ik drijfnat aan. Het laatste stuk besluit ik te lopen. Het dorp is stil, maar ik voel de ogen die achter de ramen naar me zitten te kijken. Ook in dit dorp lijken de mensen te weten wat er komen gaat, maar deze mensen lijken een stuk opgewekter. Ik zoek ergens naar een klok en ik zie er een als ik door een raam heen kijk, ik zie snel dat het kwart voor twee is. Dit kan ik nog snel zien voordat de elf die er woont nors de lamellen dicht trekt. Ik moet toch nog even lachen. Ik strompel door het dorp heen naar het kasteel. Het kasteel lijkt nog veel indrukwekkender. Ik ga er maar van uit dat het strijd terrein achter het kasteel is. Ik zie een wachter van het kasteel van Meldora lopen. 'Het strijd terrein is achter het kasteel.' zegt hij. Hij zou zo in het kasteel van Freya kunnen lopen, hij was op dit moment wel aardig. Hij loopt met me mee naar het terrein. Het terrein zag bruin van de modder en had nou niet echt een uitstraling die je zou uitnodigen. Ik zie Meldora aan de andere kant staan, naast haar houdt een bediende een paraplu boven haar hoofd. Ik sla mijn armen over elkaar en rol met mijn ogen. 'Bang om nat te worden Meldora?' roep ik naar de andere kant van het terrein. Ik hoor haar lachen. 'Dit is zo voorbij, liefje. Ik zal je veel laten lijden.' zegt ze lachend. Er loopt een rilling over mijn rug heen, ik zou binnen een kwartier dood kunnen zijn, dat moet ik me realiseren. 'De laatste seconden tikken weg Meldora. Geniet er maar van, want veel meer zal je niet meer hebben.' lach ik terug. In werkelijkheid was ik doodsbang. Ik hoor de kerkklok van het dorp bijna tikken. De laatste seconden... de bediende met de paraplu snelt weg en de druppels raken Meldora. Ze gaat klaar staan en ik neem ook een geschikte positie in. Dan klinkt het noodlot... de klok slaat twee uur. 

The hawkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu