Hoofdstuk 20 - Leuk leuk...

69 2 0
                                    

Ik had nog nooit gevaren, maar dit was geen leuke eerste keer. Ik voel dat ik honger heb, heel erg honger. Ik weet niet hoelang ik al in dat kamertje zit maar ik hoor de piraten lachen. Het klinkt een beetje alsof ze dronken zijn, dus misschien is het wel avond. Ik hoor gelach en meerdere stemmen die naar beneden komen. De deur gaat open en het zwakke licht bevestigt mijn vermoeden, het is avond. er staan dronken mannen in de deuropening. 'Heb je al een beetje honger? Prinsesje?' lacht één van de mannen dronken. Ik werp hem een dodelijke blik toe die hem alleen nog maar harder laat lachen. Ik leg mijn hoofd tegen de muur aan. 'Dan niet hé.' hoor ik een ander zeggen. De deur slaat met een harde klap dicht en ik hoor ze weer naar boven gaan. En ik was weer alleen. Ik laat mijn hoofd tegen de muur hangen. Ik moest me bedenken wat er allemaal was gebeurd. Ik ging met Mia naar de blauwe parel. Die blauwe parel gaf me de beschermende kracht van het water. We gingen terug en Mia en ik werden gevangen genomen door de piraten. Maar... die piraat zei iets... hij zei... wat zei hij nou? Ik gaap even en sluit mijn ogen. Ik zak langzaam weg en net voordat ik indommel herinner ik het me weer. Hij zei: "heeft die jongen toch de waarheid gesproken." Die jongen... Ty! Ty had me verraden! 

Als ik wakker word ligt er een dienblad met eten op de grond. Wat een sukkels zijn die piraten, ik kan nou toch niet eten. Maar op een of andere manier was ik ook lusteloos. Ik had gewoon geen honger. De deur zwaait open en ik zie Riko in de opening staan. 'Nog niet gegeten?' vraagt hij verrast. Ik reageer niet op hem. 'Heb ik weer. Moet ik nou net weer een meisje voor Urania meenemen naar de onderwereld, eet ze niet.' zucht hij. Hij loopt weer weg. Het is een wonder dat ik geen hartaanval heb gekregen. Maar ik zit nu wel helemaal te bibberen van angst. Uit paniek rollen te tranen over mijn wangen en probeer ik uit wanhoop het touw van mijn handen af te krijgen. Natuurlijk lukte dat niet. We waren nu een dag op weg en ik weet niet waar ze heen moeten voor de onderwereld. Ik wil niet naar de onderwereld. Ik wil dat echt niet. Ik voel dat het schip stopt met varen. Opeens hoor ik het geratel van het anker dat naar beneden gaat. Ook hoor ik verschillend geroep en het geluid van een drukke stad. We waren nu op een halve dag varen van Anesta. Nou ja... het deel van Anesta waar Freya haar kasteel staat. Ik hoor verschillende mensen lopen en hoor dat het steeds rustiger word op het schip. Leuk, word ik ook nog achtergelaten. Ik zucht, nog altijd geen honger maar mijn buik doet wel pijn. 

Na een paar minuten hoor ik voetstappen die de trap afkomen. Maar geen zware en langzame stappen, maar lichte en snelle stappen. Er word aan de deur gezeten. Ik hoor gevloek en ik hoor hoe de stappen weer weg gaan. Vast iemand die heeft gehoord dat ik hier ben en me weer wilt meenemen om me te verkopen, of iets in die richting. Weer dezelfde stappen die naar de deur komen. Een luid gebonk op de deur en het stalen ding begint te kraken. Het klinkt alsof er iemand met iets tegen de deur aan het slaan is om hem open te krijgen. Het geluid stopt, misschien werkt het niet. Maar ik hoor weer het geluid, alleen nu zachter. Diegene is nu bij de scharnieren aan de gang. Ik hoor een luid gekraak en de persoon aan de andere kant stopt. Ik hoor tevreden gelach en vervolgens nog een keer hetzelfde geluid. Weer een luid gekraak. Ik hoor hoe de persoon iets weggooit, daar ga ik van uit. Ik hoor een luide bonk tegen de deur en ik zie hoe de deur naar beneden valt. Ik kan niet zien wie er in de opening staat. Maar diegene komt op me aflopen. 'Nee, ik eet niks.' mompel ik. De persoon begint te lachen. 'Oh, van mij hoeft dat niet.' zegt de stem. Ik schrik op. Dit was wel de laatste wat ik had verwacht. Degene die alles uit de kast heeft gehaald om die deur open te maken, was Ty. Hij loopt naar mij toe en kijkt naar mij. 'Je hebt je weer flink in de nesten gewerkt.' zegt hij bezorgd. Hij gaat naast me zitten en begint met het touw om mijn polsen weg te halen. 'Toen Lyra zonder jou terug kwam wist ik dat die piraten jou hadden gevonden. Ik weet niet wat me bezielde toen ik hen vertelde waar je was. Dat spijt me zó erg Amelia.' Het touw om mijn polsen is los en meteen beweeg ik ze. Ik leg mijn handen op mijn bovenbenen terwijl Ty het touw om mijn enkels weghaalt. Als hij weer opstaat beweeg ik mijn benen. Hij zet een stap achteruit en staat nu in het midden van de cel. Hij krabt over zijn achterhoofd. 'Sorry Amelia.' zegt hij nogmaals. Het kan me niets meer schelen, hij was voor mij terug gekomen. Ik loop naar hem toe en val hem om zijn nek. Hij wrijft met zijn hand over mijn rug. En zo blijven we daar staan, het is perfect. Een meisje dat flink in de put zit en iemand heeft om wie ze zielsveel geeft. 'Ik vind je lief.' fluister ik verlegen. Ik hoor hem grinniken. 'Ik vind jou ook lief.' zegt hij terug. Ik slik een keer. 'Maar ik vind jou lief lief. Of... leuk leuk.' zeg ik zachtjes. Hij wrijft nog altijd over mijn rug. 'Ik vind jou ook leuk leuk.' zegt hij dan. En dan voel ik een warme gloed van binnen, ik ben verliefd geworden.

Zo hebben we nog een tijdje gestaan. Maar geluid vanaf het dek laat ons realiseren dat de piraten weer terug zijn. Ty pakt mijn hand vast. 'We kunnen dit.' zegt hij. Ik knik. Hij trekt me mee het duistere kamertje uit en we gaan onder de trap zitten. Niet heel erg veel later hoor ik voetstappen komen. Ze komen de trap af en ik hoor iemand verschikt adem halen. De voetstappen gaan snel weer naar boven en er komen meerdere terug. Nu lopen ze naar het kamertje, dat ik vanaf mijn schuilplek kan zien. Ik zie Riko en nog wat anderen staan. Riko vloekt naar een ander en loopt boos te schreeuwen. Ik knijp in Ty's hand, hij knijpt terug. We kruipen onder de trap vandaan. 'Zoek je iemand.' zeg ik sluw. Riko draait zich om en knijp zijn ogen samen en wenkt naar zijn piraten. 'Zou ik niet proberen.' zegt Ty. Hij slaat zijn arm om mijn schouders en ik pak die hand vast. Riko trekt zijn wenkbrauw op, dit had hij niet verwacht. Maar toch stapt hij op mij af. Maar zoals Ty en ik hadden afgesproken, schieten we in de verdediging. Ik had zelf ook een aardig staaltje zelfverdediging. We schieten de trap naar het dek op, waar nog meer piraten zijn, maar hier kunnen we moeilijker ingesloten worden. Ty en ik staan met onze ruggen tegen elkaar, klaar voor de aanval. De eerste slag weet ik makkelijk af te weren met mijn voeten en armen. Ik sla er flink op raak en gebruik af en toe mijn krachten. Als Riko op mij af komt stormen met zijn mes, trek ik aan Ty's arm. Als Riko bijna bij mij is vliegen we omhoog, waardoor hij één van zijn bemanning raakt. Dat is dan ook het perfecte moment om weg te gaan. Maar ik besef dat Mia er ook nog moet zijn, dat maakt me ongerust. 'Heb je ergens een meermin gezien Ty?' vraag ik aan hem. Hij zoekt met zijn ogen over de dek en vertelt me niets te zien. Ik vlieg rond het schip terwijl ik de dingen ontwijk die de bemanning naar me gooit. Uiteindelijk zie ik Mia naast het schip in een net hangen. Riko staat aan de rand te vloeken en ik zie dat het mes nog in de man zit die hij had geraakt. Ik duik er naar toe en ontwijk iedereen, wat een geluk. Ik haal het mes uit de man en vlieg snel naar Mia. 'Amelia!' roept ze blij. Ik knipoog naar haar en ik snij haar net door. Ze dankt me en duikt weg. Ik vlieg terug terug naar Ty en knik naar hem. 'We kunnen.' zeg ik. Maar op dat moment voel ik een kleine regendruppel op mijn schouder. 'Nooit gedacht dat het in Anesta zou kunnen regenen.' lach ik naar hem. Hij lacht terug. 'Heel zelden komt er een bui, maar vaak is dat wel een flinke regenbui. Laten we snel terug vliegen.' Hij pakt mijn hand en samen vliegen we terug richting het kasteel, wat nog een flink stuk vliegen is. 

The hawkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu