Hoofdstuk 21 - De laatste dagen

96 3 1
                                    

We kwamen steeds dichterbij maar het begon steeds harder te regenen. We vlogen lachend langs de bomen terwijl we helemaal nat werden geregend. 'Laten we het balkon nemen.' roep ik, in de hoop boven het gekletter van de druppels uit te komen. We vliegen het balkon op en ik glij bijna naar de deur. Ik trek aan de deurknop, maar de deur gaat niet open. Ik draai me om naar Ty en kijk hem serieus aan. 'De deur zit op slot.' zeg ik zo serieus mogelijk. Maar we kijken elkaar aan en beginnen tegelijk te lachen. 'Hebben wij weer, we staan in de kletsende regen en dan zit de deur op slot.' hikt Ty. We liggen nu beiden strak van het lachen. 'Ik heb er geen moeite mee, het is enkel regen en het is niet koud.' lach ik naar hem. Hij knikt en gaat op de grond zitten. Ik ga naast hem zitten. 'Maar... wat ik daarnet zei... meende ik.' zegt hij zachtjes. 'Ik vind je echt... leuk leuk.' Ik voel dat ik begin te blozen en ik kijk snel naar de grond. Door de regen hangen mijn haren als slierten langs mijn gezicht. Hij staat op en pakt mijn hand vast. Hij haalt me omhoog en kijkt me aan. 'Leuk leuk.' mompel ik tevreden. En dan gebeurd het, Ty slaat zijn armen om mij heen en dan gaat het automatisch. Onze hoofden komen naar elkaar toe en opeens staan we in de regen te kussen. Mijn eerste kus, in een harde regenbui. Als we stoppen leg ik mijn hoofd tegen zijn schouder aan, dit was één van de beste momenten van mijn tijd in Anesta. Ik was zó bang, maar ik ben blij dat ik dit nog heb kunnen meemaken. Met mijn krachten weet ik de radio in mijn kamer aan te krijgen. Ik draai de volume knop omhoog zodat we de muziek ook buiten kunnen horen. Zwijgend draaien we langzaam rond, zoals in die romantische films. We weten het allebei, lang zal het niet duren. 

Ik gooi mijn natte kleren op de badkamer en loop in een joggingbroek de badkamer uit. Een bediende was op de muziek afgekomen en had de deur open gemaakt. Ik haal een hand door mijn inmiddels opgedroogde haar. Ik was voor even heel erg blij. Ik loop naar de radio en zet een cd op. Ik vroeg me dan toch af hoe ze aan de muziek van de aarde komen. Ik had echt niet verwacht dat ze hier liedjes van beroemde artiesten uit Amerika hadden. Ik pak de hoes van de cd van de radio af en zoek naar een liedje die ik leuk vind. Ik kom uit op een liedje van de band Train. Het nummer Drops of Jupiter vult de kamer. Een liedje die nu mijn gevoelens wel beschrijft. Ik ga met mijn rug tegen de muur staan en luister naar de klanken die uit de radio komen. Eerst neurie ik een beetje mee, maar uiteindelijk zing ik vol overgave mee. Op een gegeven moment dans ik door de kamer terwijl ik hard mee zing. Ik sla de balkon deuren open, het was inmiddels droog geworden. Ik loop op blote voeten naar buiten en zing het liedje mee. Het was nog zeiknat buiten en niemand was buiten. Het leek wel een videoclip. De laatste noten sterven weg en ik laat een zucht over mijn lippen rollen. Ik loop terug naar binnen en zet de radio uit. Ik ga op mijn bed zitten en denk na. Ty was er altijd. In het kasteel van Meldora heeft hij me uit de brandende kamer gered en nu met die piraten ook alweer. Een vreselijk gevoel bekruipt me als ik mijn ogen langs de klok laat glijden. Het was al vier uur in de middag. Overmorgen was mijn gevecht met Meldora, ik heb zo het vermoeden dat ik dat niet ga winnen. Ik pak de steen die om mijn nek hangt vast en druk hem tegen mijn lippen. Ik spring van mijn bed af, trek schoenen aan en loop mijn kamer uit, op weg naar de trainingszaal. Ik ben vrolijk vandaag, ondanks het feit van overmorgen. Ik steek mijn hoofd om het hoekje van de deur. 'Hoi!' roep ik vrolijk naar iedereen die binnen is. Ik word terug begroet en ik stap naar binnen. Iedereen is rustig bezig met wat ze moeten doen. Ik loop naar Ty toe die me hartelijk ontvangt. 'Wat doe je?' vraag ik aan hem als ik zie dat hij met een klembord staat. 'Dingen opschrijven.' zegt hij. Hij legt het bord weg en kijkt tevreden de zaal rond. 'Het is bijna zover.' zegt hij zachtjes. 'Maar ik weer zeker dat jij gaat winnen, jij bent een sterke meid.' Hij kijkt vast beraden. Ik knik, dat hoopte ik maar. 'Zullen we morgen iets leuks gaan doen? Stel nou dat ik het niet red...' zeg ik voorzichtig. Hij kijkt me vrolijk aan. 'Gezellig, wat had je in je gedachten.' Ik denk even na, ik had nog niets in gedachten. 'Eigenlijk niets.' lach ik. Ik zie dat hij nadenkend kijkt. 'Ik weet wel iets, zorg dat je morgen om twee uur klaar bent.' zegt hij geheimzinnig. Een glimlachje krult mijn mondhoeken. Ik knik naar hem en met een kleine knuffel nemen we afscheid. Ik loop de zaal uit en ben benieuwd wat hij nou bedacht had. 

Dinsdag ochtend. De sfeer is bij niemand bepaalt prettig, iedereen weet wat er komen gaat. De meeste mensen kijken met vol medelijden aan, alsof ze nu al zeker weten dat ik het niet ga redden. Dan rol ik met mijn ogen en lijkt het me alleen nog maar leuker om Meldora te gaan verslaan. Ik zit nu op mijn kamer en ben zorgvuldig mijn haar aan het kammen. Ik maak een simpele vlecht in mijn haar en strijk mijn kleding glad. Ik realiseer me dat ik Freya al heel lang niet meer heb gezien, sinds de dag dat ik zwarte ogen had al niet meer. Ik zat voor de spiegel naar mezelf te kijken. Wat was ik veranderd sinds ik hier was gekomen. Ik had meer brutaliteit opgedaan, was zekerder geworden en heb meerdere malen oog in oog gestaan met mijn dood en dat veranderd een meisje van zestien wel. Ik slik. Het meisje was mooi, dapper en een held voor een wereld die niemand op aarde kent. Ik haal mijn vlecht naar voren en hang hem over mijn rechterschouder. Ik sta op en besluit maar even televisie te kijken totdat Ty er is. 

Drie maal een klop op de deur. Het was twee uur precies en de deur zwaait open. Ty staat in de deuropening en kijkt me lachend aan. Hij had een rugzak op zijn rug en ik kijk hem aan. 'Moet ik ook iets meenemen?' vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. 'Niet nodig.' zegt hij. Ik spring van mijn bed af en we lopen naar het balkon. Mijn balkon was eigenlijk een beetje een deur geworden voor luie elven. We vliegen naar beneden en als we op de grond belanden beginnen we te lopen, omdat ik dat nog altijd fijner vind. Langzaam lopen we zwijgend hand in hand door het bos heen. Af en toe zegt één van ons iets om de stilte te verbreken, maar we willen allebei niets zeggen. Morgen om deze tijd was ik in mijn gevecht met Meldora, of misschien niet meer. Misschien was ik over 24 uur wel dood. We komen uit in het weiland waar de stenen staan. Het weiland waar ik mijn spreuken heb geoefend, het weiland waar de opening van de Jen grotten is. De ravage van mijn laatste keer was nog te zien. De brokken stenen in de verte duiden aan op een soort gevecht. Als we midden in het weiland staan doet Ty zijn rugzak af. Hij ritst hem open en haalt er een kleed uit. Hij spreidt hem op het opgedroogde weiland en gaat erop zitten. Hij klopt met zijn hand naast hem. Ik ga naast hem zitten en kijk hem aan. 'Dit is echt lief van je.' zeg ik tegen hem. Hij laat zichzelf achterover vallen en lacht naar mij. 'Ik ben altijd lief.' zegt hij. Ik geef hem een por. 'Jij bent niet altijd lief.' zeg ik. Ik laat me ook achterover vallen en kijk naar de lucht. Ik voel me weer even een klein meisje, veilig en uitgelaten. Ik wijs naar een wolk. 'Vind je die wolk ook niet op een bloem lijken?' vraag ik lachend aan hem. Ik draai mijn hoofd opzij en ik zie dat hij met een schuin hoofd naar de wolk kijkt. 'Nee, zeker niet. Die wolk lijkt op een... een... ja oke, je hebt wel gelijk.' zegt hij oprecht. Hij schuift zijn arm onder mijn nek door en ik kruip tegen hem aan. Ik leg mijn hoofd tegen zijn schouder aan en hij heeft zijn beschermende arm om mijn schouders geklemd. Hij wijst nu een wolk aan. 'Die lijkt wel een beetje op ons.' zegt hij lachend. Ik volg zijn vinger en zie een grote en een kleine wolk naast elkaar. 'En wie ben ik dan? Dat kleine wolkje?' proest ik. Als hij lachend ja probeert uit te brengen geef ik hem een duw in zijn maag, wat hem nog harder laat lachen. Ik sluit mijn ogen en ik voel dat Ty een pluk haar van mijn voorhoofd veegt. Hij drukt zijn lippen op mijn voorhoofd, zo veilig. Zo liggen we een tijdje, tot ik mijn maag luid hoor knorren van de honger. Ik open mijn ogen en kijk hem aan. 'Volgens mij heb je honger.' zegt Ty met een knipoog. Ik rol lachend met mijn ogen en kom overeind. Hij komt ook overeind en haalt uit zijn tas een soort doos. Hij opent hem en ik zie dat er broodjes inzitten. 'Jij weet ook wel wat je allemaal mee moet nemen om een meisje koest te houden.' zeg ik. Hij reikt me een broodje aan en die neem ik dan ook aan. Ik eet hem zwijgend op en hij eet ook een broodje. We kijken elkaar de hele tijd aan. Als hij klaar is staat hij op, er zit nog iets in zijn tas. Hij haalt er een kleine radio uit. Ik stik bijna in mijn broodje. Ik slik hem door en kijk Ty aan. 'Wat heb jij allemaal wel niet meegenomen.' zeg ik hoofdschuddend. Hij steekt zijn handen omhoog en kijkt me lachend aan. Hij zet de radio aan en steekt zijn hand naar me uit. 'Mag ik deze dans van u, prinses Amelia?' zegt hij officieel. Ik gooi het eerste wat ik vind naar hem toe, wat in dit geval een broodje is. Maar daarna pak ik zijn hand. Hij trekt me overeind en als er een vrolijk nummer klinkt beginnen we lachend te dansen. 

The hawkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu