Hoofdstuk 12 - Mijn missie

78 1 0
                                    

Als ik wakker word ben ik niet meer in de grotten, maar gewoon in mijn kamer. Meteen schiet ik omhoog want ik herinner me alles nog van gisteren of vandaag... of welke dag het ook is. Maar doordat ik zo snel omhoog ben gekomen voel ik een pijnscheut in mijn hoofd. Mijn hand schiet meteen naar de plek waar ik toen geraakt ben. Ik schiet mijn bed uit en zie dat ik nog steeds de kleding van de grotten aan heb, dat is handig want dan hoef ik me in ieder geval niet om te kleden. Ik voel in mijn zak of ik daar het water nog heb, die zit er gelukkig nog. Meteen schiet ik in mijn schoenen en ren ik weg, weg naar beneden. Ik ga steun zoeken bij Freya, ik ga steun zoeken bij mijn moeder. Ik negeer alles en iedereen die ik op mijn weg tegen kom. Ik schiet de studeerkamer in, waar ik mijn moeder vind. 'Freya, hoe lang ben ik bewusteloos geweest?' schiet er meteen uit. Als ze ziet dat ik in paniek bent vraagt ze of ik wil zitten, dat wijs ik af. 'Hoe lang, mam?' Ze kijkt verwondert op als ik haar mam noem en vertelt dan toch maar wat ik horen wil. 'Niet lang, ongeveer 24 uur. Vraag me niet hoe dat kan door een klap.' lacht ze. Ik kan er niet om lachen, gisteren hadden ze Ty meegenomen en ik zal hem hoe dan ook terug halen. 'Ty is meegenomen, waren dat weer handlangers van Meldora?' vraag ik met een beverige stem. Freya zucht even diep en knikt dan. Dus dat was Meldora's plan, mij dwars zitten op het punt waar ik het zwakst ben... vrienden en familie. Ik denk aan hoe Ty er, sinds ik in Anesta ben, voor me was. En dat doet me stil staan bij het feit dat dit allemaal om mij gaat. Ty is meegenomen doordat Meldora mij pijn wilt doen. 'Ik ga hem halen.' zeg ik. 'Ik ga hem halen! En wel nu meteen.' Freya is het daar niet mee eens dus ik besluit het in het geheim te doen. 'Best, dan wachten we wel af, maar niet langer dan twee dagen!' Ik loop boos weg, niet te geloven dat Freya hem daar wilt laten zitten. Waarschijnlijk om mij te beschermen maar dat kan ze niet maken. Ik loop boos terug naar mijn kamer en als ik daar ben, loop ik naar het balkon. Ik ga bij de reling staan en kijk naar beneden. Ik kan niet vliegen en het balkon is veel te hoog om er vanaf te springen. Ik loop terug naar binnen en zoek iets om mee naar beneden te komen. Ik zie wat gordijnen hangen en besluit die te nemen. Ik trek ze er vanaf en knoop de uiteindes met moeite aan elkaar. Ik sluip er mee het balkon op en met een stevige knoop maak ik de gordijnen vast aan de reling. Ik gooi de lange stof over de reling en met een beetje hoop glij ik langs het gordijn naar beneden. Als ik veilig op de grond ben beland, verbaast me dat. Ik werp nog een laatste blik op het grote paleis en ren dan weg, op weg naar Meldora.

Na een paar uur lopen kom ik aan op de plek waar ik in Anesta ben aangekomen. Nu loop ik de tegen gestelde richting op. Ik dwaal door het donkere bos wat me rillingen bezorgt. Ik ben zeker een uur op weg als ik dan eindelijk bij het kasteel aan kom. Ik ben er nu veilig aangekomen, maar nu moet ik ook nog naar binnen zien te komen. Ik ben veilig het duistere dorp door gekomen, dus dan zal ik ook het kasteel wel inkomen. Ik onderzoek het kasteel van een afstand en zie bijna geen bewakers. Ik zie wel een deur waar ik doorheen kan. Er loopt één bewaker maar die loopt zijn routine, dus daar moet ik uiteindelijk wel door heen komen. Als hij weg loopt snel ik naar de deur. Gelukkig is die niet op slot en kan ik met gemak naar binnen glippen. Oké, nu was ik binnen. Een meisje wat nu in heel Anesta bekend is en die in donkere kleding door een duister kasteel sluipt. Niks verdachts aan. Mijn gedachten zijn erg sarcastisch op het moment, maar dat maakt het wel gemakkelijker om door te kunnen. Ik kom bij een trap die naar beneden leid. Ik neem aan dat daar de kerkers kunnen zijn en dat ze Ty daar hebben opgesloten. Ik kijk steeds achter me en als ik in de kerkers ben kijk ik door ieder raampje wat ik kan vinden. Maar in geen enkele cel kan ik Ty vinden. Ik zucht en sla meteen een hand voor me mond. Lekker handig om geluid te maken als je probeert niet gezien te worden. Gelukkig hoort niemand me en loop ik terug naar de trap ik kijk om het hoekje of de trap veilig is. Gelukkig loopt er niemand en kan ik veilig omhoog. Ik heb werkelijk geen idee waar ik moet zoeken. Dus ik sluip wat rond. In het kasteel zijn bijzonder weinig elven te zien. Er moet hier iets aan de hand zijn. Ik loop door de gangen op zoek naar enig teken van leven. Had ik Ty dan over het hoofd gezien in de kerkers? Dat zou best kunnen. Omdat ik niet op let stoot ik mijn voet tegen de muur. Ik vloek binnensmonds maar omdat het zo stil is heeft iemand het toch gehoord. Ik hoor voetstappen naar me toe komen en maak snel de beslissing om weg te lopen. Ik snel de hoek om waar ik een andere bewaker bijna tegen het lijf loop, dus die heeft me wel gezien. 'Zo zo, Amelia durft wel zeg... zich in het kasteel van Meldora wagen om haar vriendje te redden.' lacht hij, maar hij pakt mij niet vast. Ik kijk hem aan. 'Waar is Ty.' sis ik. Hij begint nog harder te lachen. Ik loop naar achteren omdat hij naar me toe komt lopen met een walgelijke blik in zijn ogen. Ik loop tegen iets aan en als ik me omdraai zie ik dat het een iemand is. Er staat een bewaker achter me en hij grijpt me vast. Ik trap in een wanhopige poging zodat hij me los zal laten. Hij is veel sterker dan mij en moet nu ook lachen. Hij grijpt me bij mijn bovenarmen en duwt me vooruit. Waarschijnlijk brengen ze mij naar Meldora. En ik heb gelijk. Ze duwen me de troonzaal in en Meldora zit daar verveeld op de troon. 'Kijk eens wie we hier hebben!' roept de bewaker. Meldora kijkt opeens geïnteresseerd mijn kant op en als ze ziet dat ik het ben begint ze te lachen. Zou het te maken hebben met het volk, iedereen moet hier lachen als ze mij zien. 'Amelia, kom je je vriend redden? Dan zou ik maar opschieten, de tijd tikt door. Ik had nooit verwacht dat ze jou zouden sturen om hem te redden.' Ik merk dat ze tijd rekt en ik kijk haar doordringend aan. 'Dat deden ze niet, dat was mijn eigen keus.' Dat blijkt Meldora te verbazen en ze staat op. Ze loopt naar me toe en met haar nagel tilt ze mijn kin op. Ze bekijkt me even en draait zich dan weer om. 'Stoer hoor, kleine rebel. Breng haar maar naar haar vriend, sluit haar maar bij hem op.' zegt ze zonder nog een blik naar mij te werpen. Voordat ik iets kan zeggen trekken de bewakers me de zaal uit. Ze slepen me de gangen door naar de kerkers. Dus ik had Ty wel over het hoofd gezien. In één van de achterste cellen word de deur open gemaakt. De bewaker smijt me de cel in en de deur gaat met een harde klap dicht. Ik hoor de deur in het slot vallen. Ik kijk rond en zie Ty ergens in een hoekje zitten. Zo had ik hem nog nooit gezien. Ik krabbel snel overeind en snel naar hem toe. Hij kijkt wat dof voor zich uit en zijn ogen zijn niet helder meer. Hij houdt zijn hand op zijn buik en lijkt niet te beseffen dat ik er ben. Ik haal zijn hand eraf en zie er een enorme wond zitten en er stroomt allemaal bloed uit. Ik sla mijn hand voor mijn mond en laat zijn hand los. Hij sluit zijn ogen en ik besef dat hij ieder moment dood kan gaan. 'Nee! Ty blijf bij. Alsjeblieft ga niet dood.' Ik schud hem heen en weer en er stromen tranen over mijn wangen. Dan herinner ik me het flesje water wat eigenlijk voor de diamant is. Ik haal het flesje onhandig uit mijn zak en laat het water over zijn wond stromen. Ik kijk een paar seconde angstig toe, maar er lijkt niets te gebeuren. Ik zak neer tegen de muur. Alles is voor niets geweest. Ik trek mijn knieën op en leg mijn voorhoofd er op. Daar zit ik dan, ik was helemaal alleen. Ik was tegen de regels ingegaan en toch naar Ty toe gegaan, maar ik was te laat. Ondertussen huil ik met flinke uithalen. Mijn haren hangen slap om mijn hoofd heen en verbergen mijn gezicht. Het was allemaal voor niets geweest. 

The hawkWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu