1: vliegende boterham

77 6 1
                                    

'Godverdomme! klote wekker!'

Oh ja hoi dat ben ik. Mijn naam is Noa Dijkstra, 17 jaar en op dit moment lig op de vloer. Het klote geluid van mijn wekker maakte me wakker op deze fantastische maandagochtend. Wat betekent dat ik weer naar school mag. Yay!

Nu vraag je je vast af: Noa hoe ben je op de vloer beland? Nou ik probeerde mijn wekker uit te slaan, maar toen viel ik met dekbed en al op de grond. En mijn wekker bovenop me. Die nog steeds niet uit was. 

Mijn deur vliegt open en mijn moeder verschijnt in de deuropening. 'Noa wat ben je nu weer aan het doen?' is haar vraag als ze mij ziet. Nou geen idee mam ik slaap altijd op de grond. 'Ongelukje.' grijns ik naar haar terwijl ik overeind krabbel. Ze schudt haar hoofd en loopt dan verder de gang op.

In de verte hoor ik haar tegen mijn broertjes zeggen dat ze moeten opschieten. Ik hoor je al denken. 2 broertjes wat leuk. Nou nee ze zijn verschrikkelijk. Sem is 9 jaar en is te omschrijven als een hyperactieve orkaan. Bram is 6 jaar en ook hij weet niet wat het woordje rust betekent. 

Snel kijk ik naar mijn wekker en zie dat ik over een half uurtje al weg moet. Shit ik moet opschieten. Mijn beste vriendin Sophie heeft het woordje te laat komen niet in haar woordenboek staan. Ik haast me naar mijn kledingkast en trek er een simpel setje kleding uit. Dan gooi ik mijn tas over mijn schouder en haast me naar beneden om wat te eten.

'Goedemorgen!' glimlacht mijn vader vrolijk naar me. Hij zit rustig aan tafel zijn koffie op te drinken. 'Het is maandag.' zucht ik en ik loop door naar de keuken om een boterham te smeren. Als ik klaar ben loop ik weer naar mijn vader toe aan de tafel. 

Net als ik denk dat ik kan gaan zitten rent er iemand tegen me aan. Mijn boterham vliegt door de lucht en land precies op het hoofd van mijn vader. 'Bram!' roep ik verontwaardigd. Hij grijnst alleen maar naar me. Zie je maandagen gaan nooit goed. 

Dan hoor ik iemand keihard lachen. Sem staat ondertussen ook in de kamer en lacht mijn vader uit. Niet snel daarna lacht bram ook mee. 'Goedemorgen pap.' glimlach ik naar hem terwijl hij mijn vliegende boterham van zijn hoofd haalt. Wat chocoladepasta is blijven zitten in zijn haar. 

'Grappig Noa.' geeft hij mij als antwoord en dan staat hij op om waarschijnlijk de chocoladepasta uit zijn haar te halen. Nu moet ik een nieuwe boterham gaan smeren. 

Terwijl ik eet proberen Sem en Bram zoveel mogelijk hagelslag op hun brood te krijgen. Ze maken echt van alles een wedstrijd. Mijn moeder komt chaotisch naar onder rennen en zeurt tegen mijn broertjes. En mijn vader zegt ons gedag en hij vertrekt naar zijn werk. Een normale maandagochtend bij de familie Dijkstra.

Als ik klaar ben ren ik nog snel naar de badkamer en bekijk mezelf in de spiegel. Mijn blonde haren staan alle kanten op en er zitten wallen van hier tot Tokio onder mijn blauwe ogen. Ik haal een borstel door mijn haar, maar geef het al snel op als ik hoor dat de bel gaat.

Ik hoor dat Sem en Bram de deur openen en van alles beginnen te vertellen tegen Sophie. Onder andere over onze fantastische ochtend. Weer haast ik me, dit keer de trap af, waardoor ik bijna op mijn gezicht lig. Ik duw de jongens aan de kant en zeg mijn moeder gedag. Tijd om te gaan.

We springen op onze fietsen en rijden naar school. Sophie ken ik al sinds ik me kan herinneren. Onze ouders zijn goed bevriend, waardoor we elkaar altijd vaak zien. 

We zitten op dezelfde school, maar allebei in een andere klas. Sophie is slimmer en doet vwo, terwijl ik havo doe. Haar tweelingbroer Daniel zit helaas wel bij mij in de klas. Op school hebben Sophie en ik onze eigen vrienden, maar dat is niet erg. We fietsen altijd samen naar school en we zien elkaar genoeg als er geen school is. 

Als we op school komen zeggen we elkaar gedag en haasten we ons naar onze lessen. Ja haasten is nogal mijn ding. In op tijd komen ben ik niet zo goed. Net voordat de bel gaat loop ik het biologielokaal binnen. Meneer Veenstra kijkt me niet zo vrolijk aan, dus geef ik hem een nep glimlach terug. 

'Jamiee! Eef' lach ik als ik mijn beste vrienden zie. Ik ga voor ze zitten. James rolt zijn ogen, maar glimlacht dan naar me. James en Evy ken ik nu sinds de eerste en sindsdien zijn we beste vrienden. Zonder hun zou ik school niet overleven.

'Moet je opletten.' grijnst Evy en ze knikt naar Veenstra. Wat heeft ze nu weer gedaan? Als Veenstra de tv aansluit met zijn laptop om ons wat te laten zien snap ik wat Evy bedoelt. Er verschijnen foto's van hem. Een lelijke selfie, een foto in zijn zwembroek, een foto met een snapchat filter en nog wat schamende foto's. 

Natuurlijk begint de hele klas te lachen. 'Lekker Eef.' zeg ik als ik me weer omdraai en haar een high five geef. Veenstra probeert iedereen stil te krijgen, maar het lukt hem voor geen meter. Pas als de deur opent is iedereen stil. Daar staat Daniel. Zijn perfecte bruine haar haalt hij uit zijn gezicht en loopt dan verder de klas in. 

Waarom loopt hij richting mij? Godverdomme. Hier heb ik echt geen zin in. Meneer Veenstra heeft besloten om verder met zijn les te gaan nu iedereen toch stil is. 'Hé Noo' grijnst Daniel naar me als hij naast me zit. Ik zucht en knal mijn hoofd op de tafel. 'Hou je bek Martins.' zucht ik. 

'Het is maandagochtend.' 

Hij grinnikt alleen maar. 

'Weet je.' 

Ineens heb ik een idee, dus steek ik mijn hand op.

'Ja Noa, wat is er?' zucht meneer Veenstra geïrriteerd. Hij probeert het niet eens te verbergen. 

'Daniel is te laat.' 


Waarom hij? ✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu