Letters en woorden in de juiste volgorde

73 9 1
                                    

"Neen, Harry. Hoe hard je ook probeert. Dit kan iemand anders echt niet begrijpen", antwoordde ik de dag nadien geïrriteerd. We hadden net training gehad en Draco was zijn job als conciërge meteen gestart. Harry had me proberen zeggen dat hij snapte hoe ik me nu voelde. Dat deed hij niet, hoe kon dat ook?

Met het nieuws dat Draco volledig terug tot leven gekomen was, was ook Perkamentus nog eens tot het stadion afgezakt. Dat maakte me wat prikkelbaar.

“Vertel het ons dan, Joanne. Alsjeblieft!” Ik keek Hermelien fronsend aan. Ze staarde me met haar bezorgde ogen aan. Ze overrompelde me, heel even. Dan begon ik een beetje opgejut te praten. Ik was niet kwaad op hen, maar mijn emoties waren niet langer onder mijn controle. 

“Zou je van Ron houden, moest hij een Zwadderaar zijn? Stel je jezelf die vraag allemaal eens. Ik ben zeker dat je nu ja zegt, omdat het zo al is… Ik denk niet dat jullie zich zelfs maar kunnen inbeelden dat jullie verliefd zouden worden op een Zwadderaar! Een vijand voor al je vrienden, maar zelfs als je het kan, wat doe je dan? Enthousiast op je vrienden af springen en hun over je nieuwe vlam vertellen? Nee natuurlijk niet! 

Je vecht er tegen, met al wat je hebt probeer je je eigen emoties te onderdrukken. Je wil hem uit je gedachten, niemand mag het weten. Je schaamt je om wat je zo innig verlangt! Tot je zijn gezicht ziet, het verandert alles, zijn grijns doet je lachen, zijn stem doet je meezingen en zijn lippen maken je gelukkig. Je buik kriebelt als hij nog maar oogcontact met je maakt. Je bent verliefd, verliefd als nooit tevoren. Wat doe je nu? Je probeert het nog steeds tegen te houden natuurlijk!

 Je mag niet verliefd op hem zijn! Je laat het jezelf simpelweg niet toe! Je voelt je verscheurd, omdat je wegduwt en probeert te negeren wat je het sterkst voelt. Het grootste geluk dat je ooit bent tegengekomen. Dus dat lukt je niet, je houdt het niet vol, het vreet aan je. Je moet toegeven aan die sterke drang, die sterker wordt dan liefde. Je slaagt er niet in om het tegen te houden, dus probeer je het te verstoppen. Uit schaamte en angst. Tot op een dag..” Ik stopte even. 

“Tot je op een dag ergens op inloopt dat elk druppeltje van geluk uit je wegzuigt. Alsof je een kus van een dementor krijgt, alleen heb je geen dementor nodig. Dat was de dag dat ik Draco Park zag kussen. Dat is dag dat ik het Fred vertelde.” 

Iedereen keek me geschrokken aan, niemand had van Patty Park geweten. “Dus wat doe je dan? Je huilt, je breekt, maar je beseft dat je nog steeds goede vrienden hebt en besluit voor hen te vechten, je wapent jezelf met een woede die voortkomt uit verdriet. Maar na een dag of twee haalt de pijn het van de woede. Het is het enige wat je nog voelt, het enige wat nog overblijft is de pijn. Ik weet niet hoe hij zich voelde tot een tussenkomst zijn onschuld bewees.” 

Nogmaals viel ik even in een stilte, ik herinnerde me Draco's betraande, zielige gezicht. Die tussenkomst was eentje van Severus geweest. Toen ik hem vertelde dat ik hem geloofde had Draco onwaarschijnlijk gelukkig gekeken.

“Hoewel je net wel duidelijk geworden is dat je niet zonder hem kan, probeer je er toch nog maar eens tegenin te gaan. Je vertelt hem dat je niet met hem kan samen zijn.” Ik hapte even naar adem bij het herinneren van dat moment.

“Je gaat je eigen weg, terwijl je diep van binnen al weet dat je zal falen. Hij was eerst, hij brak, maar ik deed hem volhouden. Dat is de dag dat Ginny erachter kwam. Dat is de dag dat hij me smeekte om zijn vriendin te worden. Dus wat doe je dan? 

Je voelt je slechter bij iedere vriend die je betrapt. Elk woord dat ze gebruiken, maar je kan het niet tegenhouden, je probeert het nog steeds hopeloos te verbergen, te ontkennen zelfs. Wetende dat ze het toch zullen moeten weten, een gevoel waar je vaak genoeg aan herinnerd wordt. Één voor één komen ze erachter, allemaal zijn ze kwaad, teleurgesteld, hun woorden doen je pijn en ze beoordelen je op een manier waar je bang voor was en erger. 

Mensen die je graag ziet scheuren je leven aan stukken, maar je houdt vol, omdat je weet dat er geen ontsnappen aan is. Je kan je hart, dat een eigen leven is gaan leiden, niet tegenhouden. Je hebt immers meerdere keren geprobeerd. Je hart moet en zal bij hem zijn. Als het dan uiteindelijk toch goed gaat, komt er een nieuw probleem.” 

De rest kon ik niet onder woorden brengen, maar ik was meer dan zeker dat Perkamentus hen de hele situatie wel had uitgelegd. “En je eindigt al liegend tegen elkaar. Je kan je echt niet voorstellen hoe moeilijk dat was.” 

Ik slikte even moeilijk. “Telkens als we kusten, hielden we van elkaar, maar beseften we ook bitter ons verraad...Dat kan ik echt niet uitleggen. Nu ja, ik hield van hem en schreef hem een brief. Hij hoorde die te vinden toen hij weer thuis kwam. Een brief die verklaarde dat ik van het plan geweten had. Dat ik van hem hield maar we nooit meer samen zouden kunnen zijn.” 

Ik stopte weer even en een traan rolde over mijn wang. “Dat ik het zo goed uithield voor Voldemort was niet te wijten aan belachelijke en onbestaande termen als moed, maar omdat ik wou dat hij me doodde, omdat ik wist dat van die dag af aan ik dat sowieso zou zijn. In plaats daarvan hield hij me in leven en richtte hij zich op Draco. De hele tijd heb ik zo’n sterke steun gehad. Die me, zonder het zelf te weten zo vaak overeind gehouden en gehaald heeft. Die me steeds weer de kracht deed vinden. Het was niet anders dan normaal dat ik ook verliefd op hem werd.

 Ik viel echter niet voor Fred, ik rolde eerder zachtjes zijn richting uit. Na wat ik met Draco had, is het bijna onmogelijk om te beseffen dat je iemand graag ziet. Ik heb altijd van je gehouden, Fred. Al zolang als jij van mij, alleen zat dat voor mezelf verstopt achter iets dat ik zelf niet onder controle had.”

Het was nu stil geworden en Fred nam mijn hand vast. Zijn warme ogen stelden me gerust, alweer.

“Het zou redelijk oneerlijk zijn Draco’s zogezegde ‘verraad’ tegen hem te gebruiken, tenslotte is hij toen zelf gestorven.”

“Albus, als je dingen probeert te maken die je zelf gebroken hebt, zeg dan alstublieft geen woord meer.” Ik had zo snel gereageerd dat Perkamentus oprecht schrok. Voor het eerst in mijn leven zag ik een glimp van schaamte in zijn ogen.

"Die brief die je aan Draco schreef", zei hij na een korte stilte en voorzichtiger dan voordien.

"Ik weet niet waar die is of wie hem vond", onderbrak ik hem.

“Zal je niet vluchten als ik het je probeer te vertellen?” Iedereen keek geschrokken op en Draco tuurde me aan. Niemand had de deur van de kantine gehoord. In zijn hand had hij een enveloppe met zijn naam op, in mijn handschrift. Zijn ogen waren rood en hij zag er slecht uit, net als Fred, net als ik. Hij ging tussen Harry en Ron in zitten. Een deel van mij schreeuwde dat ik op hem moest springen en hem kussen, de wereld met ons tweeën verlaten, maar het deel dat Fred graag zag, hield me op mijn stoel.

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu