Fred en Draco?

73 10 0
                                    

Ik staarde de licht glinsterende figuur verbijsterd aan. Ik onderzocht zijn gezicht, op zoek naar details die ik misschien vergeten was. Draco was hier.
"Hayat heeft me niks laten weten", bracht ik vertwijfeld uit. Draco keek me scheef aan.
"Is dat het eerste dat je tegen me wil zeggen?" Ik keek hem verbaasd aan en Draco richtte zijn blik naar Fred.

Deze stond onbewogen en vol ongeloof naar Draco te staren. Ik stond op en wou mijn hand tegen Draco's gezicht leggen, maar die viel door hem heen. Fred kwam nu tegen me staan en Draco's gezicht verharde.
"Ga je nu echt met die rooie?" verweet hij me. Een steek door mijn hart.

"Draco", begon ik, maar Fred riep tegen het spook:
"Jij bent degene die haar in de steek liet! Niet ik!" Een vuile en arrogante uitdrukking verscheen op Draco's gezicht en angst overviel me. Ik wilde schreeuwen en roepen. Ik hoorde mijn eigen schreeuw, maar mijn mond was dicht.
"Joanne?!" hoorde ik Fred bezorgd roepen, maar ik zag hem enkel kwaad naar Draco kijken.

Plots vervaagde het beeld. Ik opende mijn ogen en keek in Fred's bezorgde ogen. Ik was nat van het zweet en lag neer. Ik keek geschrokken rond in de kamer en Fred sloeg zijn armen om me heen.
"Het is ok. Het was een droom", suste hij me. Ik trok me snikkend tegen hem aan.

Iets later kalmeerde ik en vertelde ik hem over mijn droom. Fred's gezicht betrok.
"Dat is vast doordat Lucius hier was", zei hij.

"Misschien", antwoordde ik. Hij tilde fronsend mijn kin op en speurde mijn gezicht af.

"Wat denk je?" vroeg hij bezorgd.

Ondertussen waren Fred en ik een aantal jaren samen. Hij kende me goed en ik wist dat ik alles tegen hem kon zeggen.

"Wat als dit betekent dat hij bij Hayat is aangekomen?" vroeg ik met een klein stemmetje. Fred's bezorgde gezicht verstarde. Hoe zeer hij mij door de jaren ook gesteund had, het idee dat hij me weer zou kwijtraken werd hem steeds moeilijker.

"Hoe voelde het?" vroeg hij. Zijn stem was verdraaid. Ik haalde mijn schouders op en schudde mijn hoofd. "Ik weet het niet, Fred." Zijn bezorgdheid en genegenheid namen weer de overhand en hij trok me dichter tegen zich aan.
"We zullen het snel weten. Hayat weet waar hij je kan vinden en Perkamentus zeker", zei hij.
"Kom op. Een stevig ontbijt zal je deugd doen!" grijnsde hij en hij trok me uit het bed. Ik lachte hem toe en liet me door hem leiden.

Na het ontbijt kuste hij me.
"Vandaag een nieuwe dag", fluisterde hij en ik voelde me getroost, door zijn woorden, door zijn aanwezigheid en door zijn lippen.

We openden iets later de winkel en het bleef er redelijk rustig. Het schooljaar was weer begonnen en dat was in de winkel merkelijk voelbaar. 'S middags was ik in het kantoortje aan het opruimen toen ik George hoorde schreeuwen.
"Je bent niet welkom hier. Ga weg!" Ik stak mijn hoofd om de hoek om te zien wat er aan de hand was. Lucius Malfidus stond midden in de winkel.

"Meen je dat nu?" schreeuwde Fred, die zijn toverstok trok. Lucius stak zijn handen verdedigend in de lucht: "Ik breng alleen maar een boodschap."

"Dat zal wel!" snauwde Fred, die zich tussen Lucius en mezelf had gezet.

"Joanne, ik breng geen slecht nieuws! Enkel goed!" ging Lucius verder. "Er is me naar je gevraagd."

"Naar me gevraagd?" herhaalde ik verbaasd. "Aan jou?" zei ik nu sarcastisch.

"Ja", zei hij simpel.

"Wie zou jou nu ooit naar mij vragen?" vroeg ik en Fred kon enkel over en weer kijken.

"Mensen die weten dat ik de vader van je echte geliefde ben!" zei Lucius en hij gaf een veelbetekenende blik aan Fred. "Toch kon ik je niet vinden." Ik kon niet reageren. Het idee dat mensen bij Lucius Malfidus aanklopten om mij te vinden maakte me misselijk.

"Joanne, je kan blij zijn met het nieuws dat ik breng!" zei hij nu en ik snoof sarcastisch. "Iemand die wanhopig naar je op zoek was kwam mijn hulp vragen. Mijn leven is een zoektocht geworden en nu heb ik je gevonden", ging hij rustig door. Alsof hij het zelf nog niet helemaal besefte herhaalde hij 'gevonden' nogmaals voor hij verder ging. "Ik heb hem gisteren een uil gestuurd, hij zal hier wel heen willen komen, Joanne." Fred deed zijn mond open, maar Lucius herhaalde "Joanne?"

"Wie is het?" hoorde ik mijn eigen stem vragen. Lucius staarde me met glinsterende ogen aan, hij strekte zijn voorhoofde en opende zijn mond om mijn vraag te beantwoorden.

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu