De tovertweeling fopshop

79 9 2
                                    

De volgende weken kreeg ik nog bezoekjes. Ik was blij om weer mensen om me heen te hebben, maar praatte met niemand anders over Draco. Ook niet met mijn vader Henry Dhanes, die blij was om eindelijk langs te mogen komen.

Ik probeerde mezelf te vertellen dat hij jong mijn moeder verloren was en ik de enige was die hij nog had.
"Ik moet terug naar Amerika", bekende hij triest. En ik dwong mezelf om hem een knuffel te geven.
"Ik blijf hier, dat snap je wel denk ik?" Henry knikte. Zijn leven was nog niet bepaald makkelijk geweest.

"Hij was een goede jongen", zei Henry plots. "Ik mocht hem heel erg." Ik hield zijn blik even vast en knikte.

"We schrijven elkaar!" beloofde ik hem toen hij iets later vertrok. 

Eind februari ging ik voor het eerst op bezoek bij Fred en George. Ik volgde hen door het grote huis met open mond. 
"Dit huis is gigantisch!" zei ik, tijdens de rondleiding. "Wie woont hier allemaal?"

“Gewoon wij tweeën.”

“Je weet maar nooit! We willen plaats hebben voor moest het nodig zijn.”

“Geërfde gewoonte?” Die vraag leverde me een dubbele grijns op.

“We hebben de winkel gesloten vandaag, wil je hem zien?” vroeg George en ik knikte enthousiast. Ik volgde hen door een grote zwarte deur naar een klein kantoortje. Ze stonden niet te lang stil bij de kleinste ruimte die ik al gezien had en liepen door een glazen deur. We kwamen uit achter de kassa van de winkel en mijn mond viel wederom open. 

“Wauw”, wist ik uit te brengen. Ze leidden me rond in de kleurrijke winkel, waar ik enkele producten herkende, maar ook vele nieuwe ontdekte.
“Je kan altijd blijven, als je zo onder de indruk bent kamers genoeg”, zei Fred.

"En een grote tuin voor jouw honden!" vulde George aan.

“Bedankt jongens, maar ik zit goed.” Onze gestalten achter  de gordijnen had aandacht getrokken. De winkel trok steeds veel volk en was zelden gesloten. Er werd nu op de deur geklopt.
"Hallo?" 

Fred zuchtte: "Ik regel het wel." George trok me, door het kantoortje weer in het huis.
"Jullie worden snel gemist", merktte ik op en George keek me even aan. Zijn speelse grijns verdraaide in een bedrukt gezicht.
"Hij is ontzettend populair." 

"Ja, dat zie ik!"

"Ik had het niet over de winkel." Ik keek hem nu wat geschrokken aan. Ik kon niet volgen en dat scheen duidelijk. "Hoewel er slechts enkelen ons uit elkaar kunnen houden was Fred altijd degene waar de meisjes zot van liepen. Dat is nog steeds zo." Ik slikte. Dit wou ik niet horen, het idee van Fred bij een andere vrouw deed mijn maag keren. "Hij is met niemand meer geweest."

"Ja, Ginny zei zo al iets", antwoordde ik wat ongemakkelijk, maar George schudde ongeduldig zijn hoofd.

"Je snapt me niet. Hij is met niemand meer geweest. Niet gewoon sinds jij verdween, maar sinds die eerste dag dat we jou ontmoetten." Hij keek me indringend aan. Ik wilde hem verwijten dat hij mijn geweten niet moest verzwaren, maar ik hield mijn lippen opeen. Hij had mijn geweten niet verzwaard, hij had alleen bevestigd wat ik al wist. Ik zou Fred's eeuwige liefde zijn. Zoals mijn moeder dat voor Henry geweest was en Lily voor Severus.

Een warm gevoel van genegenheid overspoelde me. Ik knikte.
"Hij verdient het", vulde hij nog aan en alweer knikte ik. Ik wist best dat Fred zijn geluk en mijn liefde verdiende. Ik kreeg het warm als ik aan Fred dacht en Draco was weg. Net als ik me bedacht dat ik Fred's armen om me heen wou en de troost er van wou proeven, kwam Fred uit de winkel gestapt.
"De winkel loopt vol", meldde Fred bedrukt.

"Ik ga wel. Tot snel , Joanne!" Zei George en hij drukte zijn lippen even tegen mijn wang. Fred keek me nu even aan. De laatste keer dat we alleen geweest waren was met Oudjaar. Dat maakte hem blijkbaar net zo onzeker als mij.

"Ik zal je niet nog eens kussen", zei hij grinnikend, in een poging luchtig te doen. Sneller dan ik er zelf over kon nadenken liep ik op hem af en sloeg ik mijn armen om hem heen. Een beetje verbaasd sloot hij me in zijn armen. Ik loste hem een beetje en keek in zijn ogen. Zijn zachte, warme en verlangende ogen. Ik ging op mijn tenen staan en duwde mijn lippen even tegen de zijne en liet me terug op mijn vlakke voeten zakken.

Fred bleef versteend staan. Ik keek weer in zijn ogen, het verlangen was aangewakkerd, maar werden overschaduwd door verbazing. Hij probeerde een vraag te vormen, maar kreeg niks over zijn lippen. Ik legde mijn hand in zijn hals en dat leek een betovering te doorbreken.

 "Ben je zeker?" fluisterde hij, bang om het moment te doorbreken. Ik trok hem dichter naar me toe en duwde mijn lippen weer tegen de zijne. Dit keer beantwoordde hij mijn kus gretig. Hij trok me tegen hem aan en kuste me vurig. Ik voelde een traan uit mijn ooghoek glijden, terwijl zijn handen mijn lichaam afspeurde. Hij had hier zo lang op gewacht. En ik? Ik ook en toch liep die traan daar.

Hij loste mijn lippen en grinnikte: "Je hebt geen idee hoe lang ik daar al van droom!" Ik giechelde binnensmonds. Hij rustte zijn voorhoofd tegen het mijne en zijn handen hielden mijn gezicht vast. Hij zocht mijn ogen op en fronste bij het zien van de gezouten lijn over mijn wang. Ik voelde me meteen schuldig dat ik dit moment alsnog verpest had, maar Fred trok met tegen zijn borstkas. Hij rustte zijn kin op mijn hoofd.

Misschien begreep hij mijn tranen beter dan ik dat deed, misschien niet. Hij hield me vast en fluisterde: "Het is ok." Ik duwde mezelf tegen hem aan en besefte dat dit de veiligste plaats in de hele wereld was. Ik keek op naar hem en hij keek me wat onzeker aan. Ik glimlachte en duwde mijn lippen tegen de zijne.

"Je bent geweldig, Fred", zei ik en ging daarna naar huis, want hij moest George gaan helpen in de winkel. Ik ging naar huis, waar ik alleen zou zijn met mijn gedachten. Naar huis, naar mijn honden en niemand anders. Althans dat dacht ik.

Toen ik thuis kwams stond Albus Perkamentus me geduldig op te wachten. Ik vroeg hem niet binnen, want ik wist waarvoor hij kwam. Ik knikte koeltjes.
"Albus"

"Joanne, ik zou graag…"

"Dat weet ik en ik heb al meermaals gezegd dat ik niet wil", antwoordde ik bot, terwijl ik naar de voordeur liep.

"Wat als Draco niet volledig weg is?" vroeg hij dan.

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu