Weer naar Zweinstein

249 14 2
                                    

Mijn naam is Joanne Dhanes. Ik was een gewone meid, eentje waar vaak werd overgekeken. Toen ik 15 werd is dit allemaal veranderd. Ik keerde terug naar Engeland. Het land waar ik geboren was, maar ik me niks over herinnerde. Het herinnerde zich mij wel.

Mijn ouders waren hier lang een populair gespreksonderwerp geweest. Mijn vader had mijn moeder namelijk vermoord omdat ze een doorgedraaide dooddoener geworden was.

Dat wil zeggen dat ze een volgeling was van Voldemort, de meest gevreesde en duistere tovenaar. 

Mijn tijd in Engeland leerde me zo veel meer dan ik had willen leren. Mijn vader bleek bijvoorbeeld niet mijn biologische vader te zijn. Neen, mijn biologische vader was Severus Sneep, ook een dooddoener. Dit plaatste mijn genen in een negatief daglicht, maar toen ik op Zweinstein Hogeschool voor hekserij en hocuspokus terecht kwam werd ik in de afdeling Griffoendor gesorteerd.

Het sorteren gebeurde door een magische hoed, die iedereen beter kond doorgronden dan ze zelf voor mogelijk hielden. Griffoendor was de afdeling voor de moedigste heksen en tovenaars. Toen ik ontdekte dat mijn beide ouders dooddoeners geweest waren haalde ik er steun uit dat ik in Griffoendor was ingedeeld. 

Doorsnee werden toekomstige dooddoeners namelijk in de afdeling Zwadderich ingedeeld. Deze afdeling stond bekend om zijn sluwheid en zowat iedere duistere tovenaar in Engeland had in Zwadderich gezeten.

Severus Sneep was ook een Zwadderaar, jammer genoeg was dit niet het enige dat mijn 15-jarige ik had bezig gehouden.

Neen, naast al mijn banden met dooddoeners werd ik ook nog eens verliefd op Draco Malfidus. Draco was de zoon van een berucht dooddoener en was zelf onvermijdelijk ook op weg geweest om gerekruteerd te worden. Ik had letterlijk niemand slechter kunnen kiezen om verliefd op te worden.

Ik was dan ook niet zomaar verliefd, het was geen kalverliefdetje dat ik gewoon opzij had kunnen schuiven….

 Draco en ik konden tegen wil en dank niet bij elkaar wegblijven. Onze zielen waren voor elkaar voorbestemd.

Toen ik er eindelijk aan toegaf brak de hel pas echt los. Ik had namelijk alleen maar Griffoendor vrienden. Dat Sneep mijn vader bleek te zijn hadden ze me moeilijk kunnen kwalijk nemen. Maar verliefd worden op een Malfidus? Dan was er echt wat aan je mis.

Ondanks al hun wrange gevoelens leerden mijn vrienden Draco toch aanvaarden. Mooi, toch? Enkel werd het dan steeds erger.

Draco werd opgedragen om mij te rekruteren voor Heer Voldemort, zijn angst maakte dat hij zwichtte en hoewel hij niet wist dat ik hiervan op de hoogte was geweest werd onze relatie overschaduwt door een vreemde dubbelzinnigheid. 

Ik was niet alleen op de hoogte geweest van zijn opdracht. Ik was een infiltrant geweest voor professor Perkamentus, die naast het schoolhoofd de enige tovenaar was van wie Voldemort bang zou kunnen zijn. Nou ja de professor en Harry. Harry Potter was één van mijn vrienden en Voldemorts grootste vijand. 

Zoals je kan zien was mijn leven, tegen de tijd dat ik bijna zeventien was, één groot drama. Toch werd het nóg erger. Toen Voldemort ontdekte dat ik hem bedot had nam hij wraak. De laatste gruwelijke daad die hij deed voor Harry hem vernietigde heeft mijn ziel compleet gebroken.

Hij doodde Draco, mijn zielsverwant. Hoewel ik altijd een sterke wil had gehad kwam Draco’s dood heel zwaar aan. Het jaar dat op zijn dood volgde was extreem frustrerend voor me. Ik ging op 1 september wel terug naar school, maar had maar een paar lessen over.

Omdat ik van een andere school gekomen was had ik niet al mijn lessen in hetzelfde jaar gehad, voor een groot deel van de vakken was ik inmiddels dus afgestudeerd. 

De vakken die ik nog over had volgde ik samen met Harry, Hermelien en Ron, maar dit waren net de lessen die Draco normaal ook had. Buiten de lessen had ik plots immens veel tijd. Tijd om, net als de maand augustus aan Draco te denken en zijn brieven talloze keren opnieuw te lezen.

Toen Ron en Hermelien voorzichtig hadden aangekondigd dat ook zij nu een koppel waren, was dit nauwelijks tot me doorgedrongen. Een stemmetje in mijn hoofd vervloekte hen, hoe konden ze? Nu nog? Na dit alles?

Maar ik had er niks van gezegd, nu zij elkaar hadden en Ginny en Harry ook nog samen waren, zwierf ik doelloos en alleen rond in de gangen, waar ik enkele maanden eerder nog samen met Draco gelopen had. 

Fred en George stuurden me vaak brieven, over hun winkel en hoe ik die eens moest zien. Fred en George waren de tweelingbroers en broers van Ron. Zij waren mijn vrienden geweest en hadden vele vakken met mij samen gevolgd. Zij waren echter volledig afgestudeerd en bezorgd om me.

Vooral Fred. Fred Wemel was een jongen zoals ik er nooit één ontmoet had. Hij was mijn rots en hij was hopeloos verliefd op me. Als Draco er niet was geweest zou ik bij Fred beland zijn, daar ben ik wel zeker van.

Draco was er echter wel geweest en na deze zielconnectie maakte een gewone verliefdheid me nauwelijks nog warm.  Af en toe antwoordde ik dat ik dat zeker hun winkel zou bezoeken, maar meestal kon ik de moed niet opbrengen om een brief te schrijven.

 Ik stopte met Zwerkbal en sloeg Anderlings voorstel om weer aanvoerder te worden compleet in de wind. Heel Griffoendor was teleurgesteld geweest, maar niemand durfde me erover aan te spreken. Niet alleen had Griffoendor onder mijn bewind de afdelingsbeker gewonnen, ik had Zweinstein gekwalificeerd gekregen voor het WK Junior, dat we zelfs gewonnen hadden.

Draco had ook aan Zwerkbal gedaan en ik kon het gevoel van een bezem niet meer verdragen. Harry nam mijn taak over, maar ook dit ging aan me voorbij. 

Uren aan een stuk lag ik naar mijn plafond te kijken. Iedereen die me gekend had als vriendin, aanvoerder of klasgenoot kon zien dat mijn ziel gebroken was. Ik herinnerde mezelf aan alles, hele dagen door.

Ik herinnerde me hoe hij voor me was opgekomen tegen Sneep, onze talloze strafstudies, de vakantiedagen die ik bij hem geweest was, zijn lach en grijns, zijn armen rond me en zijn lippen op de mijne. Elk klein detail wou ik me herinneren en het maakte me miserabel toen ik besefte dat ik kleine dingen vergat. Kleine details, dingen die hij ooit gezegd had, hoe hij die gezegd had.. Ik was al dingen vergeten. Een maand later stond mijn besluit vast. Ik kon niet meer door de gangen van de school lopen. 

Professor Perkamentus probeerde me nog te overtuigen, maar wist dat het een onbegonnen zaak was. Ik vertelde het ook aan Severus Sneep, die naast mijn vader ook onze leraar Toverdranken was.

Toen ik ontdekt had dat hij ook een dubbelagent was voor de ‘goede kant’ had dit een hele opluchting geweest. Severus was niet verbaasd dat ik niet meer op Zweinstein wou blijven. Hermelien, Ron, Harry en Ginny staarde me aan toen ik met mijn hutkoffers uit de slaapzalen kwam. Ik ging bij hun zitten, maar kon niks over mijn lippen krijgen en zij durfden niks te vragen. Na een half uur in stilte bij hun gezeten te hebben, stond ik op en keek hen om te beurten aan. 

“Joanne?”
Ik keek Ginny aan. Ze stond op en kwam naar me toe, maar durfde me niet te knuffelen. “We schrijven wel, ok?” Ik glimlachte flauwtjes en verliet de leerlingenkamer. Het was de laatste keer dat ze me zouden zien in lange tijd.

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu