Ik trok naar een oud verlaten huisje, ik trok er een paar maanden in en huurde dan een huisje, de andere kant van Engeland. Daar bleef ik weer enkele maanden en dan trok ik naar Schotland. Ik was zo druk bezig met het steeds over en weer verhuizen dat ik nooit mijn koffer leeg haalde. Elke dag praatte ik luidop tegen Draco, wetende dat hij me niet zou horen, maar ik deed het wel en het stelde me gerust.
Ik reisde en reisde tot de dag dat Draco een jaar dood was, die exacte dag, liep ik ijsberend rond in een klein huisje bij een rivier. “Een heel jaar ondertussen, Draco. Ik hou van je, weet je.” Ik liet me in de zetel ploffen en begon te huilen. “Weet je nog, Draco, herinner je je onze vruchteloze pogingen om uit elkaar te gaan? Ik zie jou nog in hospitaalvleugel liggen. Je smeekte me.”
Ik stopte met praten terwijl ik besefte dat ik niet meer wist waarom Draco in de ziekenzaal gelegen had. Tranen liepen over mijn wangen. Ik praatte ook tegen Mayjin, het enige gezelschap dat ik in maanden had gehad. Ik vroeg de hond of ook hij zich Draco nog herinnerde, dan legde hij zijn kop op mijn schoot en kreunde het dier zachtjes.
Ik was er zeker van dat Mayjin de steunpilaar was die me ervan weerhield om volledig mijn verstand te verliezen.
De dag daarop verdwijnselde ik weer. Dit keer kwam ik terecht bij een klein huisje tussen de velden, grenzend aan een meer. Een klik werd in mijn hoofd gemaakt, hoe of waarom was me niet duidelijk, maar Mayjin voelde het ook.
“Ben jij het, Draco? Die ons een teken geeft?” Dit was dé plaats, hier moesten we zijn en blijven.
“Kom op, Mayjin laten we een wandelingetje maken.” We liepen het meer rond en halverwege besefte ik, dat ik hoopte dat Draco achter me zou opduiken en me zou doen schrikken. Maar dat deed hij niet, dat zou hij nooit meer doen.
“Hij komt niet, Mayjin”, zei ik en de hond volgde me stilletjes.De dag daarop verschijnselde ik naar het nabij gelegen dorp om inkopen te doen. Ik liep door de dreuzel winkels om eten te kopen en verkende de sobere straten van het kleine dorp. Toen ik van plan was weer naar het huisje te verschijselen, werd ik overmand door een vreemd gevoel. Ik stopte met lopen en speurde de straat af.
Ik ontdekte een bruin hoopje langs de straat en liep er heen. Het was een uitgemergeld zielig pupje. Het hondje keek smekend en zwak op. “Oh jij arm ding”, fluisterde ik. Ik nam het voorzichtig op en liep ermee de straat uit, ik besloot te voet naar huis te gaan, verschijselen zou het diertje niet aankunnen. Een uur later kwam ik in mijn huisje.
“Kijk eens Mayjin”, riep ik en de hond kwam nieuwsgierig op me af. Hij keek op naar het diertje dat zwakjes in mijn armen lag.
“Zielig he, jongen? Hij ziet er echt slecht uit.” Ik legde de pup in een kartonnen doos met een deken in. Ik zette wat water en brokjes bij hem. In de komende dagen waren Mayjin en ik druk bezig met het pupje.
Na een paar dagen was er al ook al verschil. Het werd duidelijk dat het pupje zou overleven. Ik doopte hem tot Garner en was enthousiast. Het was lang geleden sinds ik zo blij was geweest met iets. Mayjin was geduldig met het kleine hondje.
“Schitterend, niet? Mayjin?” Ik grinnikte “Ooit was ik net als jouw hoor, jongen. Niet soms, Mayjin?” De hond blafte zacht. “Ik duwde zelf ook altijd tegen mijn eigen grenzen aan.” Weken passeerden en de kleine Garner versterkte.
Voor het eerst in meer dan een jaar was ik overtuigd dat ik hier wou blijven en begon mijn koffer uit te pakken. Dit had ik nog niet gedaan in de vorige huisjes. Bij het uitpakken kwam ik de brieven, die mijn vrienden me gestuurd hadden tegen. De brieven van de laatste twee weken dat ik thuis was. Ik had ze nooit gelezen en voelde plots een vleugje van schaamte en schuld. Ik kreeg dus wel weer emoties, dat had ik toen niet, niks had me toen kunnen schelen.
Ik leefde nu al een tiental maanden op mezelf. Met enkel het gezelschap van Mayjin en nu ook de kleine Garner. Het eenzame leven met de honden en babbelend tegen Draco deed me goed. Ik had mezelf kunnen wijsmaken dat een deeltje van Draco bij me was.
Ik kon me focussen op mijn herinneringen met hem, zodat ik geen details meer vergat. Niet zeker of ik de brieven wel wou lezen, dacht ik aan een andere brief die nooit gelezen zou worden.
“Oh Draco”, zuchtte ik. “Ik vraag me af of je vader hem gevonden heeft. Iemand heeft hem gevonden, dat kan niet anders. En dan vinden ze mijn kleren, mijn borstel op jouw bed, waarin je je laatste nacht doorbracht…met mij.”
Ik liet de brieven links liggen, en pakte verder mijn hutkoffer uit. Een foto van Draco en ik, waarop ik lachte en Draco mij optilde na het winnen van een Zwerkbal wedstrijd, zette ik in de kleine donkere living. Draco's mantel, die hij gedragen had die bewuste dag, legde ik in de zetel. Ook zijn toverstok had ik gehouden.
Ik streek liefkozend over de stok van meidoorn. Een soort warmte omhulde me als ik Draco's toverstok vasthield.
Het huisje was klein, maar mijn bezittingen schaars. Toen ik alles had uitgepakt besloot ik om toch de brieven van mijn vrienden te lezen. Ik herkende het handschrift van Ginny,Ned, Ron,Hermelien, Harry, George, Leo, Perkamentus, Severus en heel vaak dat van Fred.
“Kijk eens wat een hoop brieven in twee weken, Mayjin. Best indrukwekkend toch?” De honden zaten voor me en keken me vragend aan, ik besloot hen de brieven voor te lezen. “Deze is van Ginny” melde ik eerst.
“Hey, Joanne.
Ik zei toch dat we zouden schrijven! Hoe gaat het thuis, niet te stil? Steeds welkom om terug te komen!
Kusjes
Ginny&Harry,
Hermelien&Ron”
Ik keek even naar de brief en vouwde hem dan weer dicht. Ik nam de tweede brief en vertelde de honden dat hij van Ned was.
“Hey kapitein,
Ik hoorde gisteren dat je stopt met school en naar huis bent! Heel de school is van streek. Iedereen komt ons vragen waar je woont, iedereen wil je schrijven, maar onze lippen zijn verzegeld hoor. Het is wel anders zonder je…Hoop je snel nog te zien.
Groeten Ned."
Ik staarde even naar de brief, waarom zou de hele school mij willen schrijven. Ze hadden Draco niet gemogen. Sterker nog ze hadden om zijn dood nauwelijks gerouwd, want het feest om Voldemorts nederlaag was te groot geweest. Een paar mensen hadden me zelfs proberen zeggen dat Draco me verraden had en ik blij moest zijn om zijn dood.
Ik legde de brieven ontzet weer opzij, vloekend in mezelf om de onwetendheid van anderen. Ik liep naar buiten en de honden volgde me voor een dagelijkse wandeling rond het meer. Elke keer opnieuw dacht ik aan de wandelingen die Draco ik rond het meer hadden gemaakt. Het was ons veilige plaats geweest, waar hij me naar hartelust had kunnen kussen, zonder het afkeurend gesnuif van andere leerlingen.
"En toch hadden ze je aanvaard, Draco", mompelde ik. "Ik had moeten luisteren. We hadden samen moeten vluchten, zoals jij me zo vaak vroeg."
Zuchtend liep ik verder, in mijn hoofd met Draco's arm om me heen. Toen ik het meer volledig rond was, was ik weer gekalmeerd. Ik plofte me in de zetel en trok Draco's mantel om me heen. Ik snoof in een poging zijn geur nog op te vangen.
Ik deed mijn ogen dicht en liet mezelf herinneren hoe het voelde toen Draco zijn vingers langs mijn gezicht streek en me intens aankeek door zijn heldere ogen. Hoe hard en gekweld die blik had geweest toen hij zich probeerde te verzetten tegen zijn gevoelens en hoe die blik steeds zachter was geworden.
JE LEEST
Voorbestemd! En toch gedoemd!
Fiksi PenggemarVervolg op Voorbestemd? Of gedoemd? #2 voorbestemd #2 eenzaamheid #3severussneep #5fredweasley Joanne Dhanes' en Draco Malfidus' zielen waren voor elkaar voorbestemd. Wat als de ene ziel zonder de andere verder moet? ***SPOILERALERT!!** Lees dit ni...