Keuzes

86 11 1
                                    

“Nog zo’n paar matchen de wereld draagt ons op handen” Zei Ned, twee dagen later.

“Engeland doet dat nu al”, vulde Ron aan. We lachten er mee, het team was weer ontspannen en vrolijk, we hadden net een rustige training gehad. Er waren mensen naar die training komen kijken. Ik was geen fan geweest van het idee, maar Kruml was degene die zo'n beslissingen maakte.

Al leek hij nu wat op zijn beslissing terug te komen. Mopperend sloot hij de deur van de cafetaria achter zich. 

"Zijn ze allemaal weg, Vik?" riep Ned hem vrolijk toe. Kruml bromde met zijn dikke wenkbrauwen gefronst: "Er is nog een man in de toiletten. Ik dacht dat iedereen weg was en zag er net nog iemand binnen lopen." Ginny trok verwonderd haar wenkbrauwen op.

"Waar kan die zich hier nu weg steken?" vroeg ze en Kruml schudde zijn hoofd.

"Dat snap ik ook niet, hij viel nochtans op met zijn witte haar." 

Een huivering trok onwillekeurig door mijn lichaam. Hoewel mijn verstand zei dat dit toevallig was, overviel dat ene detail me. Wat als Draco hier al was? Ik zei mezelf snel dat het idee belachelijk was, maar merkte dat Fred ook verstarde.

"Ik ga er zo wel nog even heen", zei kruml. Ik hoorde mijn eigen stem, voor ik wist had wat ik wou zeggen.

"Ik ga wel." Ik keek om naar Fred: "Wil je graag mee?" Fred schudde zwijgend zijn hoofd en ik kneep even in zijn hand voor ik opstond. Met het loslaten van zijn hand gleden de laatste beetjes zelfzekerheid van me af. Ik was even helemaal alleen en besefte nauwelijks hoe mijn voeten me door de stille cafetaria voerden. Kon het echt? Draco? De cafetaria leek eindeloos lang, uren leken te verstrijken terwijl ik ze doorkruiste. Ik probeerde mijn snelheid niet te controleren, ik wist niet of ik nu traag of snel liep, maar dat maakte niets uit. Kon dit echt? 

"Wat? Denkt ze dat het Draco is? Dat kan toch niet??" hoorde ik Hermelien mompelen, maar ik negeerde haar. Mijn maag prikkelde en elke spier in mijn lichaam stond gespannen. Echte zenuwen. Mijn hand omsloot de klink en duwde ze omlaag, twijfel dwarrelde in wolkjes om me heen, maar ik keek niet om. Ik liep door de arena naar de toiletten.

“Hallo?” hoorde ik mijn eigen stem, ze klonk een beetje schel. “Is hier nog iemand?” 

Ik schrok op toen de deur, dichtst bij me opende. Mijn ogen keken in die van de blonde man voor me. “sorrry” stamelde hij. “Ik..ik wou je niet doen schrikken”, zei hij bij het zien van mijn geschrokken gezicht. Ik schraapte snel mijn keel.

"We willen graag het stadion afsluiten", antwoordde ik en de man knikte.

"Natuurlijk, ik ben meteen weg!" Ik had hem willen volgen tot hij ook echt de arena buiten was, maar mijn benen konden het ieder moment begeven. Ik knikte kort en liet me, zodra hij door de deur stapte, langs de muur op de grond zakken. Ik wist even niet hoe ik me voelde opgelucht en teleurgesteld tegelijk. Dom en naïf omdat ik echt gedacht had Draco vandaag voor me zou staan. Hoe lang ik daar zat, met mijn knieën opgetrokken tegen mijn gezicht, kon ik niet zeggen. Het enige wat ik wist, was dat Fred binnen kwam en naast me kwam zitten.

“Ik dacht echt dat hij het zou zijn. Dat was zo stom!” snikte ik en Fred schudde zijn hoofd.

“Dat is niet stom. Ik dacht het ook.”

“Ik wist niet zeker of ik dat wel wilde”, zei ik en Fred trok me tegen zich aan.

“Ik denk dat je dat nu wel weet”, antwoordde hij stil een een traan rolde over mijn wang. Ik was zelf overvallen door de hoop die ik plots gekregen had om Draco terug te zien, ik kon me dan ook moeilijk voorstellen hoe dit voor Fred moest zijn. Hoe blij ik ook was met mijn leven, met de nieuwe zwerkbalploeg, een geweldige partner en schoonfamilie, toch kon ik niet ontkomen aan mijn voorbestemde ziel.

"Ik wil naar Hayat deze week", besloot ik dan en Fred knikte. Ik durfde nog niet te vragen of hij met me mee zou gaan. Hij stond op en hield zijn hand naar me uit. 

"Laten we nu eerst naar huis gaan?" stelde hij voor en ik nam zijn hand dankbaar vast.

**

Twee dagen later ging Fred, als mijn vaste steun en toeverlaat, met me mee naar Hongarije. Ik was er zeker van dat zijn familie me plots een pak minder goed mocht. Ik stond op het punt zijn hart te breken, maar genoot wel van zijn steun. Ik vond het van mezelf ook niet netjes, dus maakte ik me niet zo druk over wat zij dachten.

Hayat's gerimpelde gezicht klaarde op toen hij me zag. Heel even keek hij Fred aan, alsof hij zich wederom afvroeg waarom die er bij was.

"Ik zei al tegen Draco dat je snel zou komen!" kondigde Hayat blij aan en hij leidde ons door zijn knusse huisje naar zijn werkatelier. "Draco?" riep hij terwijl hij ons voorging. "Ik heb iemand voor je meegebracht!"

Ik bleef even als bevroren in de deuropening staan. Mijn hele lichaam kreeg het ijskoud en tegelijk brak een zweet me uit. Angst dreigde de overhand te nemen, tot Fred mijn hand vast nam. Ik keek om en hij lachte me bemoedigend toe. Zijn blik deed me weer opwarmen en ik stapte met opeengeklemde kaken de ruimte binnen. Fred had mijn hand intussen losgelaten. Hij scheen, net als ik, bang voor Draco's reactie. 

Ik keek onderzoekend de ruimte rond. Het was een werkatelier zoals duizenden dreuzels dat kennen, al stonden er hier en daar objecten die zij niet zouden kennen. Van Draco was geen spoor te bekennen, maar Hayat scheen daar niet van onder de indruk. 

"Hij is opmerkelijk sterk voor een zwerver!" zei hij opgetogen.

"Iets zegt me dat hij dat woord niet zou appreciëren", mompelde Fred. Hayat keek hem even vragend aan, maar ik giechelde. Hoe graag ik Draco ook gezien had, zijn ijdelheid was niet zijn aantrekkelijkste kant geweest. Het woord 'zwerver' zou hem zeker tegen de borst gestoten hebben.

"Hoe dan ook", ging Hayat verder. "Ik denk dat er veel mogelijk is! Draco waar ben je nu? Ik dacht dat je blij zou zijn!"

Het bleef stil in het atelier en Hayat fronste: "Ik snap het niet."

"Zal ik even buiten gaan, Draco? Ja, dat lijkt me slim" beantwoordde Fred zijn eigen vraag. Ik glimlachte zwakjes naar hem en keek dan naar Hayat. Ook Fred keek naar de oude man. Met gebogen hoofd en hangende schouders volgde hij Fred uit de ruimte. Ik bleef stil staan en liet me overmannen door spanning, terwijl ik de stilte in me op nam.

Dan, heel plots, verscheen een licht glinsterende bol van achter een volgeladen rek. De bol kreeg geen verdere vorm of stem, maar iedere vezel in mijn lichaam vertelde me dat dit Draco's ziel was. Een zucht verliet mijn gekrulde lippen. Mijn keel leek toegesnoerd, dus ik kon niks zeggen. Maar de traan die in mijn ooghoek opwelde zei meer dan honderd woorden. Mijn ziel was weer compleet. Draco kwam bij me terug.

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu