De ommekeer

74 7 0
                                    

Iets later stond ik naast Severus, die op de deur klopte. Molly deed open: "Severus, ben je..."
Ze stopte met praten toen ze mij opmerkte.

"Dag Molly", zei ik zachtjes en ik zag de tranen in haar ogen blinken. Ze liet ons binnen en riep Arthur terwijl ze snel thee ging zetten. Mijn blik gleed door het gezellig rommelige huisje dat verder leeg was. Iets later zaten we samen aan de tafel.
"Hoe is met je meid?" vroeg Molly

"Goed dank je", antwoordde ik zonder op te kijken.
"Zal ik de jongens halen? Ze blijven hier thuis voor het weekend."

"Liever nog niet, dank je."

"Oké"

"Hoe komt dat ze hier nog zijn?" vroeg Sneep aan Molly, ze keek hem even aan en besefte dan dat hij probeerde een conversatie te starten en de aandacht van mijn schouders af te nemen. Molly vertelde hem over de tweeling en hun winkel. Daarna vertelde ze over de anderen, ik luisterde mee en kreeg een krop in mijn keel.

Even later keek Sneep me aan,
"Nu dan?" Ik knikte en Molly liep naar boven.

Even later zaten Fred en George, even ongemakkelijk als ik zelf aan de tafel. "Joanne?" ik keek Sneep aan. "Waarom vertel je hen niet over je honden, ze kennen er eentje, toch?"

"Mayjin", zei ik, een beetje schor. "Met hem gaat het goed", ging ik verder. Ik staarde naar de tafel en voelde hun priemende ogen.
"Hij is bijna menselijk, niet?" vroeg Severus en ik snapte dat hij me aan het praten wilde houden, ik knikte: "Hij is heel lief."

"En de anderen?"
Ik schraapte even mijn keel.
"Garner vond ik als verloren pup en Ploke werd naar ons toegebracht als achtergelaten pup. Toen Ploke kwam wou ik een naam kiezen, ik heb drie dagen lang namen opgenoemd tot hij 'Ploke' koos. Je moet me niet geloven, denk gerust dat ik gek ben , maar hij koos hem", begon ik nu sneller te vertellen en ik keek even onzeker op, recht is Fred's bruine ogen. Fred knikte.

"Ik geloof je, Joanne. Altijd"
Ik wendde mijn blik af en keek naar Severus.

"Hij gelooft me wel", snauwde ik fluisterend en Severus grinnikte.

Molly keek hem vreemd aan. Sneep, die me ooit zo bewonderde voor mijn natuurlijke gezag en sterke persoonlijkheid, behandelde me nu zacht als een klein kind.

In de weken die erop volgde bezocht ik ook mijn andere vrienden. Deze bezoekjes verliepen gelijkaardig. Ze waren kort en ik had Severus nodig om een gesprek te blijven volgen. Elke keer vertelde ik Draco hoe het gegaan was, maar ik kreeg geen antwoord.

Hoewel ik besefte dat hij misschien kwaad was dat ik hem alleen gelaten, kon niet meer terug. Toen ik alle vrienden bezocht had, organiseerde Molly een soort verwelkommingsfeest. Iedereen was er en ze waren enthousiast om de honden te zien, die ik als steun voor dit spannende moment had meegebracht.

Mayjin leek iedereen nog te kennen en hij was door het dolle heen. De honden waren alledrie gelukkig, net als mijn vrienden, en dat maakte mij een soort van gelukkig. Ik werd overspoeld door een vreemd gevoel van troost en vertrouwdheid. Ook al zei ik zelf niet veel. Ik zat er maar en liet het lawaai van het volle huis over me komen. Af en toe luisterde ik naar een deel van een gesprek, maar mijn focus trok snel weer weg.

's Avonds kwam Molly naar me toe. "Wil je graag blijven slapen? Het is laat en jij en de honden zien er moe uit", legde ze zichzelf angstvallig uit.

"Nee", zei ik snel. "Ik moet nu naar Draco, hij is al zo vaak alleen de laatste weken."

Ik negeerde de spijtige blikken om mij heen.
"Kom je snel weer terug?" vroeg Molly nu om haar eigen medelijden te verbergen. Ik knikte en antwoordde met een flauw glimlachje.
"Als ik welkom ben."

"Absoluut, meisje! Wanneer je maar wilt!" zei ze vrolijk en oprecht. Ik keek om naar mijn vrienden en stak mijn hand op.

"Dag", zei ik ik simpel. Hoewel de meesten van hen vrolijk terug zwaaien en in koor : "Tot de volgende keer!" riepen, viel mijn blik even op Fred, die naar Mayjin's witte staart staarde. Ik riep de honden mee en ging naar huis met een wrang gevoel.

Misschien was Fred wel de reden dat Draco niet meer antwoordde.
"Moeten jullie nu echt allebei tegelijk kwaad op me zijn?" vroeg ik thuis, maar Draco antwoordde niet.

De volgende dag antwoordde hij ook niet en een eenzaamheid drong zich aan me op. Ik nam zijn toverstok en deed er een paar kleine spreuken mee, maar zelfs de tinteling die ik van de toverstok kreeg was niet zo duidelijk als anders.
"Draco alsjeblieft", snikte ik. "Laat me niet alleen. Ik zal niet meer weggaan, ik beloof het."

Ik schrok op toen er aan de deur geklopt werd. Ik veegde snel mijn tranen weg en liet Severus binnen. "Iedereen is dolblij dat je er was", zei hij enthousiast terwijl ik hem binnen liet. Hij keek om naar mij en zijn gezicht betrok. Mijn rode ogen verraadde mijn verstopte tranen. Ik beantwoordde zijn vragende blik met meer tranen. In de laatste weken had zich een soort wanhoop gevormd.

"Oh Severus ik snap het niet. Sinds ik de eerste keer naar het nest ging, heb ik geen antwoord meer van Draco gekregen. Ik dacht eerst dat hij boos was, maar..." Ik snikte, de rest van die zin kon ik niet over mijn lippen krijgen, want ik wou niet dat hij weg was.

"Misschien kon hij geen rust vinden omdat je ongelukkig was. Misschien dacht hij dat je vrienden je geluk zouden brengen en heeft hij daarmee rust gevonden", opperde Severus.

"Of ik heb hem alleen gelaten en hem daarmee laten uitdoven." Severus keek me ontzet aan.

"Joanne, jij kàn jezelf dit niet aan doen. Hij heeft je zelf verteld dat je moest gaan", herinnerde hij zich. Ik knikte.

"Ik ben zo in de war, Severus." De man met de zwarte haren en ogen keek me bezorgd aan en sloeg dan zijn armen om me heen. Ik liet me snikkend in zijn omhelzing vallen.

"Je hebt je vrienden nodig, Joanne. Je hebt steun en troost nodig om dit te verwerken." Ik knikte en zei:
"Ja, maar nu nog niet. Ik moet zeker zijn dat hij er niet meer is."

Voorbestemd! En toch gedoemd!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu