Pov. Esmée
Ik lig op de grond en alles draait om me heen. 'Esmée!' Hoor ik Frenkie roepen en even later voel ik zijn armen om me heen. 'Het komt allemaal goed schat, het spijt me zo! Hou vol alsjeblieft, ik kan je niet kwijtraken.' Huilt Frenkie. Hou vol? Ga ik dood dan? Ik kijk van Frenkie naar beneden en opeens snap ik waar hij het overheeft. Mijn buik. Er komt allemaal bloed uit. 'U moet de wond proberen dicht te duwen meneer, de ambulance is onderweg.' Hoor ik een agent zeggen en daarna voel ik iets op mijn wond drukken. 'Thanks Your.' Hoor ik Frenkie zeggen, wat waarschijnlijk betekent dat Youri degene is die de wond dichtdrukt. Ik voel me langzaam wegzakken. 'Es, nee, blijf bij me, het komt goed, ze gaan je redden.' Roept Frenkie. 'Kijk me aan!' Ik doe mijn best om me ogen open te houden en kijk naar Frenkie. Een voorzichtig lachje vormt zich door zijn tranen heen. 'Ik ben bij je Es, ik hou van je.' Zegt hij zacht en ik voel zijn lippen op mijn voorhoofd. 'Ik ook van jou.' Antwoord ik zacht. Hij pakt mijn hand vast en geeft er een kneepje in. Ik kijk hem dankbaar aan, maar voel mijn ogen toch weer dichtvallen. 'Niet wegvallen nu Esmée, alsjeblieft.' En er vormen zich opnieuw tranen in de ogen van Frenkie. 'Waar blijft die ambulance?!' Roept hij daarna boos. Niet veel later horen we sirenes aankomen en stappen er ambulancebroeders uit met een brancard. 'Goedemorgen. Wat is er gebeurd?' Vraagt een van de ambulancebroeders. 'Ze is gestoken door een mes en nu bloedt haar buik.' Zegt Youri snel uit. 'Oké, we tillen haar op de brancard en gaan daarna zo snel mogelijk naar het ziekenhuis om haar te opereren.' Zegt de andere ambulancebroeder en even later voel ik dat ik hoger lig. 'Goedemorgen...' 'Esmée, haar naam is Esmée Rijkshof.' Zegt Frenkie snel. 'Goedemorgen Esmée, we gaan nu naar het ziekenhuis, maar het komt allemaal goed.' Ik probeer zacht te knikken en even later voel ik dat ik in een bewegende auto lig. Ik kijk verschrikt om me heen en zoek Frenkie. Ik zucht opgelucht als ik zie dat hij bij me is. Als hij me ziet kijken pakt hij snel mijn hand vast. 'Ik ben er Es, het komt allemaal goed.' Probeert hij me te kalmeren. Ik sluit rustig mijn ogen. 'Mevrouw, u moet echt proberen wakker te blijven.' Hoor ik een ambulancebroeder zeggen. 'Praat maar tegen haar, dat werkt meestal het beste.' Zegt hij vervolgens tegen Frenkie. 'Es je moet even sterk blijven nu oké? Kijk naar mij, je mag niet gaan. Je bent sterk, je komt hier doorheen. Ik ben bij je.' Zegt Frenkie zacht en drukt een kus op mijn hand. 'We zijn er.' Zegt de ambulancebroeder dan opeens en niet veel later zie ik de ziekenhuisgangen. Het ziekenhuispersoneel rent met mijn bed door het ziekenhuis en Frenkie rent mee, mijn hand niet loslatend. 'Sorry meneer, vanaf hier kunt u helaas niet verder, u kunt hier plaats nemen in de wachtruimte, we melden het u zodra we informatie hebben. Hij kijkt me huilend aan. 'Kom op Es, wees sterk, ik hou van je.' Zijn zijn laatste woorden tegen mij. 'Ik ook van jou.' Zeg ik zacht, maar hard genoeg. Daarna rennen we weer verder, op naar de ok. 'Nu mag je even gaan slapen.' Zegt een verpleegster tegen mij en even later ben ik weg.
Pov. Frenkie
Hier zit ik dan. De tranen stromen over mijn wangen. Hoe kon dit opeens gebeuren. De dag begon nog zo rustig...
Ik word wakker en zie Esmée nog naast me slapen. Ik krijg gelijk een glimlach op mijn gezicht, wat is ze toch schattig als ze slaapt. Ik besluit uit bed te gaan om een ontbijtje voor ons te maken, want dat heeft ze wel verdiend. Toen ze gisterenavond zei dat ze met me meewilde gaan naar de begrafenis wist ik het zeker, dit is het meisje bij wie ik wil zijn. Ik trek een trainingspak aan en loop naar beneden. Net als ik in de keuken aankom gaat de bel. Nietsvermoedend open ik de deur. Mijn gezicht betrekt meteen als ik zie wie er voor de deur staat. 'Wat doe jij hier?!' Roep ik zacht, omdat ik Esmée niet wakker wilde maken. 'Ik kom halen wat van mij is en daarvoor heb ik een ruilmiddel.' Ruilmiddel? Ik kijk hem niet begrijpend aan. Hij loopt even weg en ik wil de deur alweer dicht gooien, totdat ik zie wie het ''ruilmiddel'' is. Het is Youri, mijn broertje.
'Dus hebben we een deal? Ik zou haar maar even gaan halen als ik jou was.' Ik kijk Youri aan die hard nee schudt. 'Nee, rot op! Je hebt al genoeg kapot gemaakt.' Roep ik boos. 'Weet je dat heel zeker?' Hij verstevigt zijn grip. 'Ze is hier niet, ik kan je niet helpen, laat hem gewoon los.' Zeg ik, proberend kalm te blijven. Hoe ga ik me redden uit deze situatie?! Ik kan geen van beiden kwijtraken! 'Doe nou niet zo moeilijk, ze is het niet waard, geef haar gewoon aan mij mee.' Zegt hij. 'Hoe vaak moet ik nou nog zeggen dat ze hier niet is?! Laat hem los! Hij heeft hier helemaal niks mee te maken!' Roep ik. Ergens heb ik het gevoel dat ik boven voetstappen hoor, maar ik hoop eigenlijk dat ze het allemaal niet gehoord heeft en nog lekker ligt te slapen. 'Dan vindt je het vast ook niet erg als ik even boven ga kijken.' Zegt hij grijnzend en hij wilt de trap al oplopen. 'Dat vind ik wel, het is mijn huis, daar kan je niet zomaar in rond gaan lopen!' Roep ik boos. 'Ik kan hem ook gelijk de keel doorsnijden.' Zegt Quinten dreigend. 'Nee niet doen!' 'Dat dacht ik ook.' En hij vervolgt zijn weg naar boven. Shit hoe ga ik Esmée hier nog uitredden?! Ik hoor hem boven lopen. 'Ik wist wel dat je hier zou zitten.' Hoor ik Quinten zeggen en ik weet dat hij Esmée gevonden heeft. Wat moet ik nu?! Ik wil naar boven rennen als ik haar stem hoor. 'Frenkie doe de voordeur open, nu!' Roept ze. 'Wat? Esmée?!' Roep ik niet begrijpend terug. 'Voordeur nu!' Ik open de voordeur en zie daar 2 agenten staan. 'Klopt het dat hier iemand met een mes is?' Vraagr er eentje. 'Ja boven, help haar alstublieft!' Zeg ik snel en volg de agenten de trap op. Daar staat het meisje die zoveel voor mij betekend, met een mes tegen haar keel gedrukt. De tranen staan in haar ogen. 'Als jullie schieten is ze er geweest!' Roept Quinten. Ik krijg tranen in mijn ogen. Het kan toch niet zo gaan eindigen? Het gesprek gaat langs me heen. Totdat ik hem hoor zeggen dat ik hen met rust had moeten laten. 'Met rust moeten laten?! Dat was haar dood geworden, het is dankzij mij dat ze hier überhaupt nog staat, als je echt van haar houdt laat je haar los!' Al mijn woede komt er nu uit, terwijl ik Esmée aan blijf kijken. 'Quint laat me los, alsjeblieft.' Vraagt ze hem. 'Je weet dat dat niet kan schatje, je hebt het zelf zover laten komen, als je gewoon in een keer had geluisterd was dit allemaal nooit nodig geweest, maar jij moest zo nodig overstappen naar een profvoetballer. Denk je nou echt dat die jou wilt?! Nu is het nog spannend en moet hij je beschermen, maar hij ziet ook wel wat voor een lelijk, dik wicht jij bent. De eerste de beste kans zet hij je als oud vuil op straat.' Snauwt Quinten. Ik zie dat ze nog harder moet huilen. Ze zal hem toch niet geloven? Dat zou ik nooit doen, ze betekent alles voor me. Ik zoek oogcontact, maar haar ogen zijn op de grond gericht. 'Meneer laatste waarschuwing, laat haar los!' Roept een agent. 'Dat nooit!' Roept hij en niet veel later hoor ik een schot. Zo in het been van Quinten, als reflex steekt hij het mes in de buik van Esmée. 'Esmée!' Roep ik hard en ren snel naar haar toe...Dat alles in één ochtend en nu zit ik hier, in het ziekenhuis. Elke keer als ik de deur open hoor ga hoop ik dat het iemand is die nieuws heeft over Esmée, maar tot nu toe is dat telkens niet het geval. Zal het wel goed komen?