Pov. Esmée
Ik zit nu alweer de hele dag binnen. Quinten heeft gezegd dat ik niet meer naar buiten mag, omdat het te gevaarlijk is. Ik vroeg hoe hij dan verwachtte dat ik nooit nog de echte buitenlucht kon proeven. Zijn antwoord was dat dat niet zijn probleem was en ik dan maar een raam moest open zetten. Alle ramen zitten nu op slot, net zoals alle andere mogelijke uitgangen. Quinten is weg, dat betekent dat ik heel het huishouden moet doen. Ik word er gek van. Elke dag hier is hetzelfde, nooit is een keer wat afwisseling. Hoe langer ik hier zit, hoe minder hoop ik heb dat ik nog gevonden wordt, of dat er ook maar aan me gedacht wordt. Ik droom wel is dat op een dag een postbode de post komt brengen, het niet vertrouwd en de politie belt. Ik word dan bevrijd en kan eindelijk weer naar buiten. Maar meestal eindigt het alsnog op een nachtmerrie. Niemand wil me namelijk. Mijn familie wil niks meer met me te maken hebben, en mijn grootste hoop, dat Frenkie spijt heeft van zijn keuze en stiekem nog steeds aan me dacht, dat zelfs hij me niet meer wilt maar wegstuurt. Dan sta ik helemaal alleen.
Daarna word ik meestal wakker. Ik ben bang dat Quinten op een dag mijn brieven vindt en ze afpakt, als dat gebeurt, weet ik echt niet wat ik nog zou moeten doen hier op aarde. Dit is mijn enige uitlaatklep. Ik heb het idee dat ik geluid hoor, stemmen. Maar er is niemand. Ik word gewoon gek. Muziek draai ik vaak, als hij weg is. Het houdt me op de been, maar zelfs dat helpt me niet meer door deze pijn. Als ik ooit bevrijdt wordt, heb ik bijna meer blauwe plekken dan gewoon huid... Ik zou graag verder schrijven over alles wat ik hier haat en dat soort dingen, maar ik moet verder met schoonmaken. Want als hij thuiskomt en ik ben nog niet klaar, heb ik een heel groot probleem.
X EsméePov. Frenkie
We komen aan op het adres wat Lizz aan ons doorgaf. Het zou best de plek kunnen zijn want het lijkt hier wel uitgestorven. "Het is misschien handiger dat ik alleen ga jongens, ik moet dit oplossen" zeg ik. "We laten je niet alleen bro!" Roept Justin. "Jullie kunnen toch hier blijven zitten, dan wenk ik jullie wel als het nodig is" zeg ik. "Vooruit..." mompelt Matthijs. Ik loop naar de bel en druk erop. Als er na een tijdje niet wordt opengedaan druk ik nog een paar keer. "Hallo, wie is daar?" Ik een zacht stemmetje aan de andere kant van de deur. Het is niet hard, maar ik herken de stem meteen, het is de stem van, Esmée! "Ik ben het Frenkie" zeg ik. "Ffrenkie?" Vraagt ze. "Ja, kan je alsjeblieft open doen?" Vraag ik dan. "Dat kan niet" zegt ze. "Hoezo niet?" Vraag ik verbaasd. Is ze niet blij om mijn te zien? "De deur is opslot..." zegt ze. "Wacht even ik ben zo terug" zeg ik. "Nee nee alsjeblieft laat me niet weer alleen!" Roept ze en ze begint te snikken. "Doe ik ook niet, rustig maar. Hoelaat komt Quinten thuis?" Vraag ik. "Ehm rond 4 uur" snikt ze. "Ik haal heel even gereedschap voor de deur uit mijn auto, ik kom daarna weer terug" zeg ik. "Beloofd?" Zegt ze. "Beloofd" antwoord ik en loop snel naar de auto. "Hee man, ik wist niet dat deuren konden praten." Zegt Donny als ik de deur open doe. Kasper geeft hem een stomp. "En? Hoe was het?" Vraagt hij daarna. "Quinten is weg, ze zit opgesloten in het huis, dus even voor jouw duidelijkheid Don, ik was met Esmée aan het praten!" Zeg ik geïrriteerd. "Wat? Opgesloten?!"roept Matthijs. "Ja..." mompel ik. "Maar Jus, kan jij misschien proberen het slot te openen?" Vraag ik hoopvol. "Ik had voor de zekerheid al wat dingetjes meegebracht, dus ik zal even kijken of het lukt" zegt hij en loopt achter mij aan naar de deur. "Frenkie?" Vraagt Esmée bang. "Ja rustig maar, ik ben het, samen met Justin, hij voetbalt ook bij mij. Hij is goed met sloten dus gaat proberen het open te maken." Leg ik rustig uit.
Na wat een eeuwigheid voelt hoor ik een klik. Ik kijk gespannen omhoog en zie beweging in de deur. Hij is open! "Thanks Jus! Je bent de beste!" Roep ik. "Kan je nu misschien alvast terug naar de auto? Dan heb ik heel even tijd met Esmée samen." Zeg ik daarna zachter zodat ze het niet hoort. "Ja tuurlijk!" Zegt hij en loopt weg. "Esmée, als je de klink naar beneden duwt kan je deur openmaken" zeg ik. Even later gaat de deur voorzichtig open. Ik zie Esmées gezicht van gespannen naar opgelucht gaan. Ik ben ook erg blij dat ze niet boos is. Ik zet een stap in haar richting en niet veel later valt ze huilend in mijn armen. "Ssttt het is goed, je bent veilig nu" probeer ik haar te troosten en wieg haar zachtjes heen en weer. We trekken terug uit de knuffel en ook bij mij lopen de tranen over mijn wangen. We kijken elkaar aan en ze krijgt een kleine glimlach op haar gezicht. Ze pakt mijn arm en trekt me mee naar ik denk de woonkamer. "Dit is beter praten dan door een dichte deur" zegt ze zachtjes. Ik moet grinniken om haar reactie, ik ben blij dat ze nog steeds van zulke opmerkingen maakt. "Misschien is het handig als je even je spullen pakt, dan kunnen we hier zo snel mogelijk weg, ik neem niet aan dat jij hier nog veel langer wil blijven toch?" Vraag ik. "Nee goed idee ik pak ze wel even blijf jij hier?" Vraagt ze. "Ja is goed, ik ga nergens heen" zeg ik en geef haar nog een knuffel voor ze de trap op loopt. Als ze niet veel later terug komt kijk even goed naar hou ze eruit ziet. Ik schrik, ze ziet er erg slecht uit. Ze heeft veel blauwe plekken, is erg mager en ziet lijkbleek. "Gaat het wel een beetje met je?" Vraag ik voorzichtig. "Het is wel eens beter gegaan, maar het gaat" zegt ze. "Wat een eikel! Jou zo behandelen echt als ik hem ooit in mijn handen krijg hé dan...." "dan wat?" Hoor ik opeens een stem achter me en we draaien ons verschrikt om als we zien we er voor ons staat. Quinten....