Hoofdstuk 40

150 11 1
                                    

POV Javen

We zaten in de auto naar het ziekenhuis. Alyce, haar ouders en ik. Alyce klemde zich met beide handen vast aan de mijne en ik was niet van plan om haar snel los te laten. Ik was hier, bij haar, en ik kon het bijna niet geloven.

De afgelopen dag was als een roller coaster verlopen. Na de avond die ik met mijn familie had doorgebracht, stond mijn vader de volgende ochtend opeens in de deuropening van mijn kamer met een papiertje in zijn handen. Een vliegticket. Eén maar, enkel voor de heenreis. Hij had contact opgezocht met Alyce haar ouders, die meteen enthousiast hadden ingestemd met zijn idee om mij over te laten vliegen. Ik zou hier blijven zolang ik dat wilde, zolang Alyce dat wilde. Tot ik vertrok was ik welkom bij hen thuis.

Ik had niet kunnen geloven wat er gebeurde, om meerdere redenen.

Nu reden we door de Nederlandse straten en voelde het alsof ik thuis was. Ik was terug in het land waar ik met ieder mens kon spreken en waar ik ieder bordje of stuk tekst kon lezen. Het land waar ik was opgegroeid. Maar dit was ook het land waar ik mijn moeder was verloren. Dat besef zorgde voor gemis, ondanks dat ik wist dat ze trots op me zou zijn.

Ik werd nerveuzer toen ik de bordjes die naar het ziekenhuis leidden opmerkte. Een teken dat we dichterbij kwamen. Alyce was zo blij geweest met het idee dat ik haar oma zou ontmoeten. Het maakte me nerveus en onzeker, maar tegelijkertijd merkte ik dat ik de persoon wilde ontmoeten die zo belangrijk was voor haar.

'Ik kan echt niet geloven dat je hier bent,' zei Alyce zacht, waarna ze me aankeek. Woorden die ik al meerdere keren van haar had gehoord en woorden die ikzelf al meerdere keren had uitgesproken. Tranen glinsterden in haar ogen. Ze leunde naar me toe en ik sloeg meteen mijn armen om haar heen. Zacht drukte ik een kus op haar kruin.

'Ik ben hier en voorlopig ga ik geen kant op,' stelde ik haar gerust met een lachje. Ik pakte haar hand vast op zo'n manier dat onze getekende vierkantjes naast elkaar zichtbaar werden.

Toen mijn vader me vertelde dat ik bij Alyce thuis zou verblijven, verwachtte ik een logeerkamer. Haar ouders hadden me echter lachend aangekeken en gezegd: "Alyce haar bed is groot genoeg. We dachten dat jullie misschien wel wat tijd met z'n tweeën door wilden brengen." Waarna haar moeder me een knipoog had gegeven en haar vader moedeloos naar zijn vrouw keek alsof hij zich afvroeg of hij misschien nog kon eisen dat ik op de bank sliep.

Als het mogelijk was geweest, dan was Alyce door de grond gezakt van schaamte. Ze had me meegetrokken naar haar kamer en zich verontschuldigd voor de opmerking van haar moeder. Ik had haar in mijn armen gesloten en gezegd dat haar moeder helemaal gelijk had.

Er was niet veel gebeurd. We hadden gesproken over de afgelopen dagen, veel dingen die we al van elkaar wisten. Alleen we deden het alsof we onszelf ervan moesten overtuigen dat dit allemaal echt was.

Vervolgens was ik in slaap gevallen met haar in mijn armen en beiden waren we niet meer wakker geworden van nachtmerries die ons teisterden.

De auto stopte. Vanuit het raam keek ik naar het ziekenhuis die voor ons bevond. Precies zoals je een ziekenhuis verwachtte, met mensen die in en uit liepen en artsen die rondliepen in witte jassen.

De laatste keer dat ik in een ziekenhuis was, was toen ze de wonden op mijn knieën en handen verzorgden na het ongeluk. Ik herinnerde me er weinig van. Mijn vader vertelde me later dat ik geen woord had gesproken vanaf het moment dat ik daar aankwam, tot de volgende dag. Ik had nergens op gereageerd en enkel voor me uit gestaard.

Dit ziekenhuis zou me angst aan moeten jagen en dat deed het ook een beetje, maar lang niet zo erg als ik verwachtte. Misschien was het Alyce die naast me zat, haar hand in de mijne vastgeklampt, terwijl ze met grote ogen en een voorzichtige glimlach naar het ziekenhuis keek. Het ging beter met haar oma, Alyce kwam hier juist om een goede reden. Zo begon het natuurlijk niet, maar het zou allemaal goed komen en ik zag de opluchting bijna in haar ogen glanzen.

Ze liet mijn hand los en bewoog zich naar de autodeur. 'Kom!' zei ze enthousiast, waarna de deur open zwaaide en ze naar buiten stapte.

Lachend stapte ik ook uit, terwijl haar ouders al naar de ingang liepen. Ze hadden ons zo veel mogelijk de ruimte gegeven, maar het voelde gek om hier nu te zijn. Zij waren bij ons geweest als huurders, in een huisje waar ik zelf nog nooit had geslapen of gewoond. Ik zat nu bij hen in huis en dat voelde zo veel persoonlijker.

Alyce liep om de auto heen, pakte mijn hand vast en trok me mee naar de ingang. Ze grijnsde naar me, alsof ze alle zenuwen kon zien die ik voelde. Misschien kon ze dat ook, want Alyce kon mij aflezen als geen ander.

'Ze gaat je geweldig vinden,' zei Alyce.

Ik lachte en sloeg mijn arm om haar schouders. Ze kroop dichter naar me toe en samen liepen we het ziekenhuis binnen.

De witte gangen en de sfeer die altijd bij een ziekenhuis leken te horen, zorgden ervoor dat onderdrukte emoties boven kwamen drijven. Ik herinnerde mezelf eraan dat ik hier was voor Alyce. Dat ik hier wilde zijn voor Alyce.

We liepen door de gangen en volgden trappen omhoog. Tot we uiteindelijk aankwamen bij een open staande deur. Vanaf mijn plek zag ik hoe haar ouders glimlachend de ruimte in stapten.

Zenuwen namen het bijna van me over, maar ik wist het te onderdrukken. Deze vrouw, wie hier in het ziekenhuis lag en eindelijk qua gezondheid de goede kant op ging, was belangrijk voor Alyce. Dat maakte dat ik de beste eerste indruk wilde maken als mogelijk.

Alyce glimlachte breed terwijl we naar de open deur liepen. Daar stopten we even en ze keek naar mij, alsof ze wist hoe nerveus ik me voelde.

De vrouw die op het ziekenhuis bed lag, draaide zich wat onze kant op. Ze kreeg een lachje op haar gezicht. 'Sta daar nou niet zo te treuzelen. Neem die jongen mee naar binnen.'

Going OutWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu