Hoofdstuk 7

192 17 0
                                    

POV Alyce

De zon stond al laag aan de horizon toen ik terug kwam bij de appartementen. Zonder een blik te werpen op Bratt's huis liep ik naar het huis waar ik overnachtte. Ik wilde niet het risico nemen om opnieuw Javen onder ogen te moeten komen.

Ik trok de deur achter me dicht en vond mijn ouders op het terras. Beiden keken meteen om door mijn voetstappen, die door de slippers die ik droeg goed te horen waren. De lange jurk die ik droeg waaide alle kanten op. De wind was toegenomen vandaag. Dat was niet zo erg door de gloeiende hitte. Er waren zelfs enkele golven geweest in de zee.

'Hoe was je dag?' vroeg mijn moeder lief, maar de bezorgde blik in haar ogen ontging me niet. Ze hadden gisteren weinig gesproken over Bratt zijn vraag aan mij. Waarschijnlijk omdat ze wilden dat ik er zelf een nachtje over nadacht. Ik was blij dat ze dat zo hadden aangepakt, want ik had veel gedachtes op een rijtje moeten zetten na mijn tweede ontmoeting met Javen.

Ik liep naar de grote stoel en ging met een zucht zitten. Het zand plakte nog op mijn benen en mijn haren waren hard van het zout. 'Ik weet niet of ik dit kan,' gaf ik toe. Ik staarde naar het zwembad, naar het glinsterende water. Mijn emoties echoden nog altijd door me heen, maar langzamerhand begonnen mijn ingewikkelde gedachtes op een rijtje te staan.

Bratt zijn wanhoop had ervoor gezorgd dat ik akkoord was gegaan, maar dat zou geen reden moeten zijn. Ik zou dit moeten doen voor Javen en omdat ik erin geloofde dat ik hem kon helpen. Geen van beiden waren waar. Wat als ik Javen alleen maar meer beschadigde?

'Je moeder en ik hebben erover nagedacht om Bratt te vertellen wat er was gebeurd,' gaf mijn vader toe. Hij legde het boek dat hij aan het lezen was opzij. 'Maar het is jouw verhaal en jij maakt de keuze of je dat soort dingen wilt vertellen. We hebben ook gedacht om hem te vertellen dat we niet wilden dat jij hierin verstrikt raakte en dat je dit niet zou doen. Alleen ook dat is jouw keuze en wij zullen deze niet voor jou mogen maken. Hoe graag we het ook willen.'

Hij viel stil. De pijn was nog te zien in zijn houding. In zijn gebogen schouders en hoe hij zijn gezicht kort op zijn handen steunde. In zijn ogen, die nu naar mij keken. Ik was hen dankbaar om alles. Om het begrip waarmee ze met me omgingen. Om het vertrouwen dat ze in me hadden.

'Misschien is dit goed voor je,' ging mijn moeder voor hem verder. 'We merken het wel. De kleine veranderingen in je gedrag. Als jij een manier vindt om deze jongen te helpen, dan help je misschien ook jezelf.'

Op die manier had ik er nog niet over nagedacht, maar het maakte mijn twijfels niet minder. 'En wat als ik geen manier vind om hem te helpen? Wat als ik hem beschadig?' vroeg ik terug. 'Wat als ik alles erger maak?'

Mijn vader knikte langzaam. 'Dat weet ik niet,' gaf hij eerlijk toe. 'Alleen wat ik wel weet is dat deze jongen al beschadigd is.'

Javen had me duidelijk gemaakt dat hij mijn aanwezigheid niet waardeerde. Ik had geen idee hoe ik dit alles had moeten aanpakken en was naar zijn kamer gelopen. Bratt had de deur voor me geopend met een blije uitdrukking op zijn gezicht. Ik geloofde Javen toen hij me vertelde dat ik niet de eerste persoon was die Bratt op hem afstuurde. Hij was er waarschijnlijk al helemaal klaar mee.

Alleen ik had ook bij Javen de pijn gezien. Ik had gezien hoe hij me vanaf de eerste seconde probeerde weg te duwen. Dat kwam niet alleen door zijn vader, dat kwam ook door zijn persoonlijkheid. Ik zag het terug in zijn verdedigende houding die hij daarna had aangenomen en maskeerde onder een aanvallende houding die wellicht niet bij hem hoorde.

Misschien had ik het volledig verkeerd aangepakt, maar misschien was dit juist wat hij nodig had. Iemand die zijn grenzen niet accepteerde, zoals ieder ander wel deed. Hij verwachtte waarschijnlijk dat hij me na vandaag niet meer zou zien.

Ik wilde hem na vandaag niet meer zien. Hij herinnerde me aan alle pijn die ik zelf had meegemaakt. Die herinneringen waren zo pijnlijk. Het was makkelijker om die herinneringen weg te duwen dan ze onder ogen te komen.

Mijn ouders hadden gelijk. Misschien was dit ook goed voor mij.

'Is het het waard om mezelf te helpen, als ik hem daar uiteindelijk pijn mee zal doen?' vroeg ik mezelf hardop af. 'Dat is niet eerlijk.' Het was vreselijk egoïstisch.

Mijn ouders bleven stil, gaven mij de kans om daarover na te denken.

Ik had geen idee wat ik moest doen.

~

Het was laat in de nacht toen ik mijn bed uit stapte en door het huis sloop. Zonder geluid te maken liep ik naar de schuifdeur van het terras, die me toegang bood tot het zwembad. Ik schoof het open en weer dicht, waarna ik op blote voeten door het gras liep.

Het was donker, maar de volle maan zorgde voor genoeg licht om mijn weg te vinden. Ondanks dat het nacht was, voelde het nog niet koud. Ik droeg een simpele joggingbroek en had een trui om mijn schouders geslagen.

Mijn ouders hadden geen idee van de slapeloze nachten. Van de nachtmerries. Hier had ik de vrijheid om naar buiten te gaan. Om naar de sterren te kijken die schitterden aan de hemel. Dingen die ik thuis niet deed. Thuis kon ik enkel mijn gordijnen openen en naar de kille straat voor ons huis kijken.

Ik liep naar de rand van het zwembad en ging zitten. Mijn voeten liet ik in het water hangen en het water net de onderkant van mijn broek doordrenkte. Ik hief mijn hoofd en keek naar boven, naar de sterren. In de verte hoorde ik het golven van de zee en het water van het zwembad maakte eveneens zacht geluid. Het kalmeerde me.

Rustiger dan ik me de laatste nachten had gevoeld liet ik mijn hoofd weer zakken en keek ik voor me uit. Mijn hele lichaam spande samen door de schaduw die ik in de verte zag en even dacht ik eraan om terug naar binnen te gaan.

Het was Javens dunne postuur die voor de schaduw zorgde. Hij had me duidelijk nog niet door toen hij op het zwembad afliep. Zijn ogen waren gericht op de sterren. Precies zoals ik naar de sterren had gekeken.

Het moment dat hij me wel zag was overduidelijk. Zijn passen haperden en hij keek me recht aan. Hij stond daar even, alsof hij zijn opties afwoog.

Ik voelde me een indringer. Het was erger dan toen ik zonder toestemming zijn kamer was binnengelopen. Dingen als dit, om 's nachts naar buiten te lopen, dat was persoonlijk. Daarom voelde ik me niet alleen een indringer, maar voelde het alsof hij ook een indringer was op zijn eigen grond.

Ik stond op. Het water stroomde van mijn voeten, op de lichte tegels. Zonder iets tegen hem te zeggen draaide ik me om en liep ik terug naar binnen.

Going OutWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu