Hoofdstuk 22

175 15 0
                                    

POV Alyce

De hele middag brachten we op het strand door. Zwemmend en zittend aan de rand van het water. Pratend en lachend terwijl het zeewater mijn zorgen meesleurde. Javen had een tas meegenomen met eten, waar ik erg blij mee was gezien ik mijn ontbijt had overgeslagen. We bleven tot mijn huid prikte van de zon. Tot ik het zand niet meer tussen mijn tenen vandaan kreeg. Tot het water mijn vingers liet rimpelen.

Samen waren we teruggelopen over het strand. Javen had de tas over zijn schouder hangen. Zijn vrije hand was verstrengeld met de mijne. Onze met stift getekende sterren waren beiden zichtbaar en beiden vervaagd door de zee.

Er zou een dag komen dat ik de figuren op mijn hand niet langer nodig had. Dat ik een volledige nacht kon slapen zonder wakker te worden van nachtmerries. Dat ik niet langer hoefde te kijken naar het figuur om te weten of ik me in een droom bevond of in de werkelijkheid. Weken geleden had ik dat niet eens durven dromen. Nu wist ik zeker dat het zou gebeuren.

Nu lag ik in mijn bed, terwijl ik door de appjes scrolde die ik vandaag van mijn vrienden had binnengekregen. Zelfs Marlowe had me geappt om haar excuses aan te bieden voor haar gedrag. Ze appte me dat ze teveel had gedronken en niet wist wat ze deed. Dat was nooit een excuus. Alleen jijzelf bepaalde hoeveel je dronk en hoeverre je de controle over jezelf verloor. Marlowe had een fout gemaakt, maar met deze excuses hoefde ze die fout niet zelf onder ogen te komen.

Daarmee zou ik nooit akkoord gaan. Niet nu Javen me mee liet maken hoe vrienden ook konden zijn. Begripvol en aardig. Marlowe was dat allemaal niet geweest. Geen van hen was dat geweest. Daarom las ik ieder berichtje, maar negeerde ik hen allemaal. Later zou ik me weer met hen bezighouden. Nu zou ik ervoor zorgen dat dit mijn vakantie niet zou verpesten.

Ik leunde naar de zijkant van mijn bed, naar het kastje dat daar stond. Ik deed mijn telefoon in de oplader en mijn licht uit, waarna ik me omdraaide en in slaap viel.

~

Het waren niet de herinneringen die zorgden voor nachtmerries. Het waren de emoties. De angst en het gevoel van moedeloosheid. De pijn van de verwondingen en het feit dat ik enkel in een bed kon liggen. Het was de vermoeidheid die nooit verdween. Dat waren de emoties die ik voelde in mijn dromen. Er was geen beeld, enkel emoties.

Hijgend schoot ik overeind. Mijn wangen waren nat van de tranen, zoals altijd als ik wakker werd uit een nachtmerrie. Ik deed het licht van mijn kamer aan en keek naar mijn hand, waar de vervaagde ster nog altijd aanwezig was. De goede herinneringen van die dag kwamen terug en wisten de pijn weg te duwen, maar een echo bleef achter.

Ik haalde diep adem, waarna ik opstond en een vest uit de kast trok. Deze trok ik aan, voordat ik mijn slippers aantrok en stil naar beneden liep. Ik opende de schuifdeur en sloot het zo zacht ik kon, omdat ik mijn ouders niet wakker wilde maken. Dit was een last die ik niet op hun schouders wilde leggen.

Ik draaide me om en zette mijn eerste stappen naar het zwembad. Even haperde ik, door het silhouet dat ik zag. Dat kalmeerde me juist meer, wetende dat het Javen was en dat ik niet alleen zou zijn. Ik liep over het gras naar hem toe.

Javen keek al om voordat ik er was. Zijn ogen stonden vermoeid, maar niet zo verdrietig als normaal. 'Kan je ook niet slapen?' vroeg hij, waarna hij gaapte.

Ik grinnikte en ging naast hem op de ligstoel zitten. 'Nee,' gaf ik toe.

'Je zou denken dat we nu wel moe zouden zijn,' lachte Javen zacht. Hij schudde zijn hoofd en stond op. 'Ik ben hier al een half uur. Het is tijd dat ik weer naar binnen ga.'

Ik pakte zijn hand voordat hij kon vertrekken. 'Alsjeblieft blijf nog even.' Ik zag de vermoeidheid in zijn ogen, maar ik wilde echt niet dat hij nu zou vertrekken. Alleen hij kon mij volledig kalmeren. 'Heel even.'

Javen draaide zich weer naar me toe. Hij keek naar mijn hand, streelde zacht over de ster. Zijn houding veranderde, alsof hij zich ongemakkelijk voelde.

Ik liet direct zijn hand los. Ik draaide me van hem weg en keek naar de glinstering van de maan in het zwembad. 'Ik snap het als je wilt slapen,' zei ik tegen hem met een klein lachje. 'We zijn ook moe.' Ik in ieder geval wel. De vermoeidheid trok door mijn hele lijf heen, maar mijn hoofd hield me wakker.

Hij stapte naar me toe. Teder voelde ik hoe hij mijn hand vastpakte. 'Kom,' zei hij zacht, alsof hij de woorden niet durfde uit te spreken. Hij trok me zacht overeind en ik liep achter hem aan, richting zijn huis.

We slopen binnen, bang om iemand anders wakker te maken. Ik had geen idee hoe laat het was, maar mijn gevoel vertelde me dat het ergens midden in de nacht was. Javen nam me mee de trap op, tot we bij zijn kamer aankwamen.

Hij sloot de deur achter ons en had een onzekere glimlach op zijn gezicht. 'Blijf bij me.'

Ik haperde. Deze woorden had ik niet van hem verwacht. Niet hier, niet nu, nooit. We waren dichter naar elkaar toe gegroeid de laatste dagen, maar dit soort dingen had ik nog nooit gedaan met mijn vrienden. Bij hem blijven slapen voelde veel te persoonlijk, maar tegelijkertijd wilde ik hem leren kennen op dat niveau. Ik wilde die band met hem opbouwen om me comfortabel bij hem te voelen, maar eigenlijk betrapte ik mezelf erop dat ik die band al voelde.

'Oké.'

Zijn onzekerheid leek te verdwijnen en hij grijnsde. Beiden droegen we onze slaapkleding. Hij liep naar me toe, pakte mijn hand en trok me mee naar zijn reusachtige bed waar twee personen makkelijk in pasten. We zouden elkaar niet eens raken.

Het verbaasde me hoe erg ik me op mijn gemak voelde toen ik naast hem onder de dekens kroop. We lagen beiden op onze zij, zodat we elkaar aan konden kijken. Hij lachte, ik lachte terug.

'We houden elkaars nachtmerries weg,' zei Javen zacht tegen me. Zijn hand vond de mijne en onze vingers vervlochten. We zouden elkaar niet raken in dit bed, tenzij we dat zelf wilden.

Ik had geen idee waar ik het lef vandaan haalde. Ik wilde mezelf wijsmaken dat ik niet wist wat ik deed. Dat was niet waar. Ik wist precies wat ik deed toen ik zijn hand losliet en in plaats daarvan dichter naar hem toe schoof. Alsof het automatisch ging sloeg hij zijn armen om me heen. Ik legde mijn hoofd tegen zijn borst.

Hij drukte een zachte kus op mijn kruin. Misschien kon je het zelfs geen kus noemen. Het was enkel een tedere aanraking van lippen tegen huid.

De rest van de nacht sliep ik en hield hij mijn nachtmerries weg, precies zoals hij beloofde.

Going OutWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu