Hoofdstuk 20

183 15 0
                                    

POV Alyce

Ik keek mijn ogen uit. Deze plek was een van de mooiste die ik ooit had gezien. Javen en ik waren de enige op het kleine strand, waarschijnlijk omdat niemand wist hoe je hier kon komen. Misschien wist niemand überhaupt dat het bestond.

Javen wist het wel. Hij liep naast me met een vredige blik, alsof al zijn gedachtes door deze plek werden stilgelegd. Dat vermoedde ik, omdat het voor mij in ieder geval wel zo voelde. Mijn ogen waren te druk om te kijken naar alles wat er om me heen bevond en mijn hoofd nam niet de moeite om over iets anders na te denken dan hoe magisch deze plek was.

Het enige wat ik vanaf dit strand kon zien was de zee en de hoge rotsen eromheen. Geen weg, geen bewoonde wereld, gewoon rust.

Ik liep naar de rand van het water en Javen liep met me mee. In de zee lagen rotsblokken en zelfs vanaf de rand zag ik de kleine vissen die zich bij de rots verzamelden. Een glimlach trok over mijn mond.

'Hoe heb je deze plek gevonden?' vroeg ik. Javen was geen persoon die vaak naar buiten ging en toch bracht hij me hier.

Hij keek uit over de zee, naar de horizon die enkel blauw was. 'Toen we hier net waren vond ik het niet prettig om thuis te zijn,' begon hij. 'Ik kon het niet aan om bij mijn vader of zusje te zijn, omdat ik mezelf de schuld gaf van het ongeluk. Daarbij waren er altijd vrienden van Nederland over de vloer die hun steun probeerden te betuigen door ons te helpen met verhuizen, terwijl ze eigenlijk geen idee hadden waarom we hier waren. Dus ik liep rond en uiteindelijk kwam ik hier.'

'Het is niet jouw schuld,' wist ik enkel uit te brengen. Ik wilde me hem niet voorstellen als klein kind met die hoeveelheid pijn en schuldgevoel. Het brak mijn hart. 'Jullie waren op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Je moeder maakte de keuze om jou te redden. Ik denk dat ze wist wat ze deed.'

Javen knikte. 'Dat weet ik,' zei hij en het klonk als de waarheid. 'Alleen soms kruipt het nog in mijn hoofd, hoe hard ik er tegen probeer te vechten. Ze hield van mij en daarom redde ze me. Alleen als ik daar niet had gestaan, als ik wat beter om me heen had gekeken, dan hoefde ze me niet te redden.'

Ik wilde daar al tegenin gaan, maar hij was me voor.

'Maar ze hield van me,' zei hij waarschijnlijk meer tegen zichzelf dan tegen mij. 'Dus ze zou deze keuze waarschijnlijk altijd gemaakt hebben. Ze zou niet boos op me zijn om wat er was gebeurd. Ze zou willen dat ik iets van mijn leven maakte, maar daar ben ik nog niet erg goed in.'

Met mijn vrije hand ging ik naar onze verstrengelde handen en ik klemde me aan hem vast. 'We doen ons best,' fluisterde ik. 'Het is zo veel moeilijker dan de meeste mensen denken, maar we doen ons best.' Het geluid van de zee op de achtergrond kalmeerde al mijn emoties.

Javen draaide zich naar me toe en sloeg zijn armen om me heen. Ik kroop tegen hem aan, verwelkomde de warmte en veiligheid die hij me schonk. Het begrip. Ik leunde mijn hoofd tegen zijn schouder en klemde me aan hem vast alsof hij mijn laatste hoop was. Misschien was hij dat op een bepaalde manier ook wel.

'Je hebt al zoveel nagedacht over deze vreselijke situatie waar je inzit,' mompelde ik hard genoeg zodat hij het kon horen. 'Ik denk dat je al veel verder bent met het verwerken van alles dan je denkt.' Ik voelde hoe hij knikte.

Zacht liet hij me los en mijn veilige bundel verdween. Hij keek me aan, zijn prachtige groene ogen stonden ernstiger dan ik ze in een lange tijd had gezien.

'Wat is er gebeurd Alyce?' vroeg hij me. Zijn hand vond mijn gezicht en hij streelde mijn haren achter mijn oor. 'Praat met me.'

De tranen die ik niet wilde laten zien, kwamen langzaam naar boven. De paniek die ik had gevoeld kwam terug. Allemaal veroorzaakt door iemand die ik een vriendin noemde, terwijl de rest van mijn vrienden toekeek en niets deed.

'Ik weet niet of ik klaar ben om dat te vertellen,' antwoordde ik. Ik keek naar beneden en Javens hand verdween van mijn wang. Het voelde alsof mijn steun verdween.

'We zijn nooit klaar om dit soort dingen te vertellen Alyce,' zei Javen streng, maar vriendelijk. 'Als je denkt dat je ooit klaar zal zijn om hierover te vertellen, dan heb je het fout. Het zal pijn doen en die pijn wordt niet minder met de tijd.'

Had hij gelijk? Ik wist het niet. Ik durfde het niet.

'Tien jaar Alyce. Tien jaar heb ik niets verteld en toen kwam jij. Jij weet altijd alles uit me te krijgen, zonder dat je erom vraagt. Bij jou weet ik dat het veilig is om te spreken, dat je me niet zal veroordelen. Maar makkelijk?' Een lachje. 'Makkelijk zal het nooit worden.'

Ik keek weer op. Ik zag in zijn ogen hoe serieus hij daarover was. Javen was de dapperste persoon die ik kende en ik wist niet hoe ik die kracht kon verzamelen. 'Ik ben bang,' gaf ik toe. 'Ik weet niet hoe ik die angst de baas kan zijn.'

Javen knikte begripvol. 'Kom.' Hij pakte mijn handen vast. Met zijn gezicht naar mij toe begon hij achteruit het water in te lopen, terwijl hij mij langzaam meetrok. Het water was bijna warm, maar prettig. Twijfelachtig liep ik achter hem aan, tot de rand van mijn jurk de waterrand raakte. Toen stopte ik.

'Je hoeft niet bang te zijn,' zei Javen. Ondanks dat ik hem niets had verteld over wat er met mij was gebeurd, had hij het opgemerkt. Hij had opgemerkt wat ik verborg, of hij had in ieder geval een vermoeden. Die oplettendheid betekende veel voor me. 'Denk gewoon aan het water en aan het zand tussen je voeten.'

Ik schudde mijn hoofd, niet klaar om de volgende stap te zetten. Nooit misschien. Ik wilde niet weten wat er zou gebeuren als ik deze stap zette. Javen zou het begrijpen, hij zou het altijd begrijpen. Alleen misschien zou hij me willen helpen, te graag. Dan zou hij me overhalen om nog meer stappen te zetten waar ik nog lang niet klaar voor was.

'Als je dit niet wilt Alyce, dan hoef je het enkel te zeggen.' Die woorden zorgen ervoor dat ik me laf voelde. Javen zou me altijd de kans geven om me terug te trekken als ik dat wilde. Hijzelf had dat nooit gedaan.

Javen was de sterkste persoon die ik kende. Dat zou hij nooit begrijpen, maar dat was wel zo.

Ik voelde de grip van zijn handen verslappen, alsof hij me nu echt wilde laten gaan. Alsof hij niet meer verwachtte dat ik dit door zou zetten.

Ik sloot mijn ogen, maar klemde me vast aan zijn handen. Als hij nu losliet, dan was het voorbij. Dan nam hij al mijn laatste moed met zich mee. Als reactie voelde ik hoe hij me weer steviger vastpakte. Hij begreep de hint.

Hij zette een stap verder naar achteren. Ik zette een stap verder naar voren. Opnieuw stonden we stil. De rand van mijn jurk raakte nu doordrongen met zeewater. Ik liet Javens handen los, maar ik hield mijn ogen gesloten. Ik wilde zijn reactie niet zien, ik wilde niets zien, maar het was tijd dat ik dat stukje van mezelf weggaf die ik zo diep wegstopte.

Ik pakte de stof van mijn jurk vast en trok het omhoog, tot boven mijn knieën. Dat stukje van mezelf werd zichtbaar, de littekens werden zichtbaar.

Going OutWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu