Hoofdstuk 46

127 13 0
                                    

POV Javen

'Ik heb altijd al een instrument willen leren spelen,' zei Ralph. Hij had aandachtig geluisterd naar de verhalen die ik hem vertelde over mijn moeder. Zo nu en dan had hij gereageerd op iets. Kleine woorden, bemoedigend en begripvol. We waren alweer onderweg vanaf de supermarkt terug naar Ralphs huis. Beiden droegen we een tas.

'Wat zou je willen leren, als je de keuze had?' vroeg ik nieuwsgierig. Ik pakte de boodschappentas over in mijn handen. De hengsels sneden in mijn huid, maar het was prettig om iets te doen wat zo normaal was als boodschappen.

'Gitaar,' antwoordde hij direct. 'Het leek me altijd al leuk, maar ik heb er nooit echt de tijd voor vrij gemaakt. Jij?'

'Piano, zoals mijn moeder.'

Hij knikte begripvol. 'Dat snap ik wel. Alles wat je dichter bij haar brengt is prettig, of niet?' Het voelde goed om met Ralph te praten. Ik kon niet geloven dat ik dat echt vond. Het voelde allemaal als een grap, maar ik vond hem echt fijn gezelschap.

'Ja, dat is het zeker,' antwoordde ik.

Mijn vader had altijd zijn best gedaan om ons veel over haar te vertellen, maar zijn emoties stonden hem soms in de weg. Hij miste haar net zo erg als dat Haley en ik haar misten. Dat was niet iets wat hij zomaar even opzij kon schuiven als hij ons over haar wilde vertellen.

'Soms wens ik dat mijn familie hier kan zijn, om de verhalen te horen die Sidra over haar kan vertellen te horen. Ik denk dat ze het prettig zouden vinden om het te horen,' gaf ik toe. Ik miste mijn familie enorm. Mijn verblijf hier in Nederland was de eerste keer dat ik echt ver bij hen vandaan was. Sinds het overlijden van mijn moeder waren we nooit bij elkaar weg te krijgen. Het voelde prettig om hier te zijn, maar ik miste hen.

Ralph en ik liepen in een prettige stilte verder naar zijn huis. Daar aangekomen liet hij me binnen en zetten we de tassen in de woonkamer. Ik wachtte aan de eettafel terwijl hij de tassen uitpakte.

'Mag ik wat vragen over Alyce?' vroeg ik voorzichtig, bang om iets verkeerds te zeggen. Alyce was misschien nog een gevoelig onderwerp tussen Ralph en mij, maar de nieuwsgierigheid won het van mijn verstand.

Ralph lachte zacht. 'Dat hangt ervan af wat de vraag is,' antwoordde hij vaagjes. Hij zette de laatste boodschappen weg, legde de tassen terug en leunde tegen het aanrecht, waardoor hij me aan kon kijken.

'Hebben jullie het nooit gemerkt? Jij en Lela bedoel ik. Hoe Alyce veranderde en een schim van haar achter bleef?' Ik meed zijn blik, omdat ik hem niet aan durfde te kijken na zo'n aanvallende vraag. Dat was niet hoe ik het bedoelde, maar zo zou het misschien wel overkomen.

Ralph bleef even stil. Toen hij antwoordde, was zijn stem anders. Gepijnigd. 'We wisten niet dat het ongeluk haar zo had veranderd,' sprak hij. 'Natuurlijk was het een heftig ongeluk en was ze er lichamelijk slecht aan toe, maar we hadden niet verwacht dat ze er mentaal zo onder zou lijden.'

Ik keek op. Ralph stond nu met gebogen schouders. Zijn handen, waarmee hij de rand van het aanrecht achter hem vasthield, waren wit weggetrokken van de kracht die hij gebruikte.

'Ze is goed in het opzetten van een masker,' probeerde ik zijn schuldgevoel te minderen. Opnieuw iets waarvan ik nooit verwachtte dat ik dat zou doen en de tweede keer dat ik zijn acties probeerde goed te praten terwijl er eigenlijk niets goed te praten viel. Alyce had geleden en haar beste vrienden hadden dat niet gezien. Alleen het enige wat ik nu nog zag, was haar beste vriend die zich schuldig voelde omdat hij er niet voor haar was geweest.

'Wij zijn haar beste vrienden en we hadden door het masker heen moeten kijken. Echte vrienden kunnen dat.' De woede die in zijn ogen glansde, was enkel op zichzelf gericht. 'Ik heb haar laten vallen, iedere keer weer. Verdomme, zelfs toen ze bij ons kwam tijdens haar vakantie was ik er niet om haar te steunen!'

Misschien had ik dit onderwerp niet moeten starten. Er was duidelijk nog te veel emotie, te veel pijn, verdriet, woede en spijt.

'Ze was alleen zo vreselijk koppig,' zei Ralph nu wat zachter. 'Alyce heeft altijd voor iedereen in onze groep klaar gestaan. Iedereen kon altijd bij haar terecht. Je hoefde maar naar haar te vragen en ze was er al, klaar om je te helpen met wat dan ook. Alleen nu had zij iemand nodig, maar ze durfde het niet uit te spreken. Zij, degene wie het meer verdiende dan wie dan ook, durfde niet te vragen om hulp.'

Was dat niet precies wat er ook tussen ons was gebeurd? Alyce was naar mij toegekomen, om mij te helpen. Ze wilde niet eens dat ik daar iets voor terugdeed. Ze hielp mij en probeerde altijd haar eigen emoties daarvoor opzij te zetten.

'Hulp vragen bij iets wat zo diep zit als haar trauma's is bijna onmogelijk,' zei ik zacht. 'Je krijgt het idee dat niemand je kan helpen. Of dat je er een te groot probleem van maakt. Dat andere mensen denken dat je je aanstelt voor iets wat eigenlijk niet zo veel voorstelt. Ze stelde het uit en daardoor is de drempel voor haar om om hulp te vragen steeds hoger geworden. Totdat ze dacht dat ze daar geen recht meer op had, omdat het ongeluk al zo lang geleden was dat ze dacht dat ze het al lang verwerkt moest hebben.'

Ralph bracht zijn hand naar zijn ogen in zo'n snelle beweging dat ik het bijna niet zag. 'Ik ben blij dat jullie elkaar hebben ontmoet. Dat liet ik niet meteen blijken,' hij lachte. 'dat dacht ik ook niet meteen. Nu zie ik het wel. Ze had iemand als jij nodig.'

Ik lachte zacht. 'Ik heb haar misschien een duwtje gegeven in de goede richting, maar het harde werk heeft ze allemaal zelf gedaan.'

Het zachte trillen van mijn telefoon leidde me af. Het apparaat lag voor me en het beeldscherm lichtte op. Alyce. Ik pakte de telefoon meteen van tafel en nam op. 'Hé.'

Haar onregelmatige ademhaling was het eerste wat ik hoorde. Meteen schoof ik de stoel naar achteren en trok ik mijn jas aan. Ze haperde wat, alsof ze probeerde te spreken maar de woorden niet helemaal over kwamen.

'Alyce waar ben je, ik kom naar je toe,' zei ik dwingend, terwijl ik een bezorgde blik naar Ralph wierp. Hij had zijn jas ook alweer aangetrokken en wenkte me mee naar buiten. Samen renden we bijna de deur uit.

'T-...' Ze haperde opnieuw. Haar ademhaling veranderde, alsof ze probeerde om zichzelf onder controle te krijgen. Het werkte niet.

'Ben je thuis?' vroeg ik, terwijl ik al richting haar huis begon te rennen. Aan de voetstappen te horen volgde Ralph me meteen.

'J- ja,' wist ze uit te brengen.

'Blijf aan de telefoon oké?' zei ik dwingend. 'We zijn onderweg, blijf alsjeblieft aan de telefoon. Luister naar me Alyce, we komen eraan. Haal diep adem.' Over de telefoon hoorde ik hoe ze luisterde. 'En weer uit.' Ze ademde uit.

Dat was het mantra die ik herhaalde terwijl ik door de straten naar Alyce haar huis rende. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Alles om ervoor te zorgen dat Alyce kalmeerde.

Alles om ervoor te zorgen dat ikzelf kalmeerde.

Going OutWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu