Mistery

582 22 10
                                    

Hij ziet de maan de geele maan. "hoe kan jij het zien mijn vriend zag hem niet." zeg ik. "he wat." vraagt hij. "de geele maan, ik zag hem wel maar mijn vriend niet.' zeg ik. "oh eh.. Ik moet gaan ik zie je later nog wel is oke." zegt hij. Ik kijk hem raar aan en dan is die ineens weg. "h-hoe kan dat hij is weg." ik kijk rond, maar ik zie hem niet. En dan zie ik weer een schim voorbij rennen. En ik spring naar achter en struikel, en me hoofd komt op een steen. Dan word alles wazig, en ik val denk in slaap.

Ik hoor vogels vluiten. En knipper met me ogen. Het is al ochtend. Hoe lang heb ik geslapen. Ik kreun en vrijf over me hoofd. "auw." zeg ik en kom overeind. Ik kijk om me heen, was ik hier gister ook. Het was toen veel enger. Meschien door die jongen. Ik sta op en kijk naar me voeten. Daar zijn alle wonden al weg. Maar op me hand zit nog een klein schametje. Ach dat gaat wel weg. Ik kijk om me heen en weet al waar ik ben. De plek waar ik neerknalde en daardoor niet meer weet waar ik ben! Ik begin maar te lopen.

Na een tijdje hoor ik wat ritselen. Maar als ik me om draai zie ik niks. Ik kijk voor me en zie een paar mannen lopen. Nee die kunnen het niet zijn. "ja we moeten door gaan met zoeken dat meisje was hier voor het laats gezien." zegt iemand. Ik kijk om me heen want die mannen daar zijn het echt niet. Allen ik zie weer niemand. En die mannen of meschien zelf een vrouw zijn denk wel 60 meter veder. Dan gaat er een wolkietolkie af. En kijk deze keer naar de mannen die er en vast heeft. "we zien haar en wel gaan nu rustig naar haar toe." zegt een man. En ze komen op me af. Wat gebeurt hier ik kan die mensen daar veder op tog niet horen. Dat is omogelijk. "kom mee" sist iemand. "w-wat. waar ben je." vraag ik zacht. "hier voor je." zegt de stem weer. Ik kijk voor me en zie daar de zelfde jonge als gister. Shit ik wouw dat het een droom was. "klim op me rug, de polietie agenten zijn nu nog te ver weg om ons goed te zien." zegt hij. Ik weet dat dit fout is wat ik doe maar ik klim tog op zijn rug. "doe je ogen maar dicht." zegt hij. Ik luister, en ik voel dat die begint de rennen. Ik pak hem steviger vast. En voel dan haar. Veel meer dan met. En de houding hoe ik zit ook. Wat gebeurt hier nou weer. Dan val ik op iets hards. Die jongen heeft me gewoon laten vallen. "open je ogen maar.." zegt hij. En ik doe wat die zegt. En ik zit op de stoep van mijn huis. 'w-wat hoe kan dit." zeg ik. "geheimpje." en waar is ooit die gast. Hij kan tog niet weg zijn. ik sta op en loop naar achter en klim naar boven via de renegen pijp. en ga naar binnen. dat doe ik altijd als ik in de nacht weg ben geweest. normaal ga ik dan rond zwerven in de buurt. maar nu voor een tijdje niet.

Pov roan

"pap ik denk dat ik de hoe zeg je dat." zeg ik als ik binnen kom. "roan wees duidelijk, ik begrijp er niks van." zegt mijn vader. "ik heb een wolf gevonden. ja een weerwolf." zeg ik heel enujast (A/N geen idee hoe je het schrijft maar het is heel blij.) "hoe weet je dat nou weer, want ik denk niet dat hij of zij in een keer zegt van hallo ik ben een wolf." zegt mijn vader. "het is een zij, en ik weet het zeker. en ik zag haar gister in het bos, en toen vloepte ik prongelijk uit van de geele maan. en raad is zij zag hem ook, ik weet zeker dat ze een wolf is want het zag er uit alsof het heel raar was. ze zij ook dat haar vriend het niet zag... dusss" zeg ik. "laat dat gewoon oke, we kunnen het niet doen. je weet nog dat de vorge keer heel de roedel bijna dood was." zegt me vader. "pap geloof me nou, we gaan anders naar haar huis ik weet waar ze woont." zeg ik. "hoe weet jij dat nou weer."zegt hij verbaast. "nou mensen zochten haar ik denk dat ze is weg gelopen. en ik zag de polietie bij dat huis staan en ze zochten dat meisje pap ik weet het zeker, ze is een wolf." zeg ik. "oke oke maar waarom wil je dan naar haar huis." zegt hij."pap welke wolf is nou zonder een roedel, als zij een wolf was zouden we haar familie kennen maar die kennen we niet ik denk dat ze dan die vondeling is." zeg ik. "die eene waar oma hat altijd het over heeft." zegt mijn vader. "ja ja die, van eh... nou ze is denk dan de vondeling van die twee wolfen." zeg ik. "de baasen bedoel je. "zegt hij. "ja zij hadden tog een kind." zeg ik. "nee jo die was dood gegaan tijdens de brand in dat huis van hun weet je nog. " zegt hij. "pap plees doe nou niet zo wij wolfen helpen elkaar en we laten er geen een zitten."zeg ik. "oke zoek uit waar ze op school zit dan plaats ik je over en verpest het dan niet." zegt hij. "pap dankje ik wist dat het zou werken. " zeg ik. "wat?" zegt hij. "laat maar pap ik ga weer naar het bos. " zeg ik. "pas op ze zijn daar aan het zoeken he"

a difficult storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu