Treu

214 9 2
                                    

Het is waar het is een weerwolf. Ik kijk met groote ogen naar het beest dat voor me. Wat moet ik doe dank na denk na leila! Ik weet dat dit dom is maar het is niet anders. ik spring achter het stuur en draai de sleutel om. ik twijfel, zou ik dit wel moeten doen. allen dat was dom. Ik had niet moeten twijfelen ik had gas moeten geven. de deur word open gedaan en ik word uit de auto getrokken. Ik gil me longen uit me lijf. ik word zo vermoord door een weerwolf. ik kom heel even vrij en ren weg. Maar dat was niet slim. Ik woord bij me voeten gepakt ik voel de klauwen in mijn enkels. ik schreeuw in de hoop dat mensen me horen. Ik probeer me nagels in de grond te zetten, maar dan hoor ik een akelig gekras van me nagels op het asfalt. . maar ik geef niet op. Ik stribbel tegen okal zijn me enkels nu echt dood. Ik voel dat de wolf me het bos in trekt. De grond word vochtig en ik heb geen grib meer. Ik probeer enkele bomen vast te pakken. Maar het werk niet, waarom werkt het niet. Ik wil niet dood gaan. Niet nu, niet zo jong. Ik voel dat de wolf stopt met trekken. En me enkels loslaat. Ik draai me om en zie de wolf naar me grommen. En net op het punt dat die me wil verslinden springt een andere wolf op hem. De zwarte wolf die ik eerder had gezien. Ik stribbel naar achter ik moet hier weg. Ik zie dat ik een eind het bos ben in getrokken het leek veel korter. Als ik een tijdje rond heb gekropen hoor ik sirenes. Ik probeer op te staan. Ik pak me vast aan een boom maar schrik me dan rot. Mijn nagels zijn lang en niet normaal. Ze waren roze gelakt maar daar die je niks meer van te zien.  Ik wil niet zulke enge nagels. Zo meteen denken mensen dat ik ze ga doden. Dan krimpen de nagels in een keer in en worden het de neten mooie nagels hoe ze altijd waren. Ik schrik en laat de boom los waardoor ik om val. Waar is Roan wanneer je hem nodig hebt. Dan hoor ik ineens een wolf huilen. Het geeft me de rilingen alsof iemand dood is. De sirenes stoppen en het leek dichtbij. Ik sta op en strompel naar de plek waar het was. Na een tijdje zie ik blauwe lichten en hoor mensen praten. Ik loop naar de mensen toe en zie dat ze druk bezig zijn. Ik voel me enkels zwak worden maar ik moet doorzetten. Ze zien me niet en dat moet wel. Een man draait zig om en ziet me staan. Hij wijst naar me en er lopen mensen naar me toe ik voel me enkels zwakker worden en ik zak in elkaar. Als een harde klap de piep in me oren verdoofd word het langzaam alles vaag. Ik voel mensen me vast pakken en dan zak ik weg.

Ik schrik wakker ik ben blijkbaar niet lang weg geweest want ik zit in een ambulance en de deuren staan open ik zie John staan praatten met agenten. "Je bent er weer." zegt een vrouw. "Je hebt het goed te pakken gehad." zegt de vrouw. Ik kijk haar niks begrijpend aan. Ze pakt een lampje en begint in me ogen te schrijnen. Ik schrik er van en duik naar achter waardoor ik dingen om stoot. Er breken een paar dingen op de grond. "Hè nu moet je niet gaan tegen stribbelen." Zegt ze. Nu weet ik weer waarom ik dokters haat. Ze doen alsof jouw ligaam hun eigendom is. Zo hatelijk. "kom nou hier." Zegt de vrouw. "Nee ik voel me goed." Zeg ik. "Je ziet lijk bleek, heb je dan een wolf gezien." Zegt ze lachend alsof het niets is. Maar alles herhaalt zig in me hoofd. Het schreeuwen de angst om dood te gaan. "Eh meisje ga-" ik heb geen zin om naar haar te luisteren dus ik liep weg. Dan hoor ik me zelf weer schreeuwen. En ik voel de pijn in me enkels. Dan voel ik sterke handen om me heen alles glijd van me af. De pijn en de angst. "Gaat het?" vraagt John. "denk het wel." zeg ik. "Wat gebeurde er in de ambulance." vraagt hij klam. "Ik schrok en ik eh, " ik ga echt niet zeggen dat ik eigenlijk bang voor dokters ben. "ben je bang voor ze." vraagt hij. "Wat nee ik ben er niet bang voor." Zeg ik. "Waarom liep je dan weg." Zegt hij. "Nou eh meschien vond ik die vrouw wel gewoon eng." Zeg ik. "Oké, maar ik denk dat je die vrouw nog geen eens nodig hebt. Kijk je enkels er is niks mis mee." Zegt hij. Ik kijk er naar en het klopt ze zijn genezen. Maar hoe kan dat. "Eh mevrouw mogen we een paar vragen stellen?" Ik draai me om en er staan een paar mensen met camera's en maken allemaal foto's. "John kunnen we weg." Vraag ik zodat allen John het hoort. Hij knikt en we lopen naar een paar agenten. "Meneer mogen we gaan mijn vriendin, ze word een beetje gek door de paperatie." Zegt John. "is goed." Zegt hij. "Kunnen we mijn auto nu al mee nemen." Zegt John. "dat zal niet gaan." zegt de agent. "Hoe niet het is mijn auto en ik heb de sleutels!" Zegt hij. "Je bedoelt deze." hij houd een afgebrokenpaar sleutels omhoog. Ik pak John zijn hand vast omdat ik denk dat ik het perongelijk heb gedaan. Allen als ik zijn hand vast pak voel ik zijn hardslag wat ik al een paar keer eerder had. "Wat is daar me gebeurt." Vraagt hij. "die zijn afgebroken zie je tog." Zegt hij. "Eh John meschien heb ik ze kapot gebroken toen ik ze vast had en de auto uit werd getrokken." Zeg ik. "Dus jij bent het meisje die gepakt is." Zegt de agent. Ik knik nee ik wil namelijk niet in de spotlight staan. "We brengen jullie wel thuis." Zegt hij.

We zitten achterin de auto. Betergezegt een politieauto. John heeft zijn aderes door gegeven maar ik naar huis. Ik wil even allen zijn. Allen mijn idee lijkt niet te kloppen. we stoppen voor een modern wit huis. En we stappen uit en de auto rijd weg. "Nou welkom in mijn huis." zegt hij. "woon je hier allen?" Vraag ik. "Nee me ouders zijn nu weg, morgen komen ze terug van een zaken rijs." zegt hij. Als we door zijn gelopen kijk ik me ogen uit. "Vind je het mooi." vraagt hij. "Eh ja best wel." Zeg ik. dan bedenk ik me wat onze tassen waar zijn ze. "heb jij onze tassen?" Vraag ik. "nee hoezo, ze willen alles daar houden als bewijs." zegt hij. "wat maar mijn mobiel licht daa-" hij houd mijn mobiel omhoog. "je bedoelt deze." zegt hij. "omy je hebt hem." zeg ik. "natuurlijk, ze mogen niet aan jouw mobiel komen." zegt hij. "john wie is daar."zegt een oude vrouwe stem. "mam niet nu je was tog weg."zegt john."is mijn zoon niet blij om mij te zien." zegt zijn moeder. "och wat ruikt het hier verukelijk je hebt wat mee genomen voor ons." zegt zijn moeder en komt de hoek om lopen. een vrouw met donker bruin haar met goude ogen. ik schrik er van en deins naar achter. waardoor ik een vaas om stoot. "He wat moet dat!" Hoor ik een man roepen. "John zoon je heb een meisje." Zegt hij dan oké ik heb nu een indruk van het leven hier en ik wil zo snel mogelijk weg. "Mam pap dit is leila een nieuwe vriendin van me." Zegt John "wat aangenaam, ik ben Sara en dit is maik." zegt de moeder. Ze staakt haar hand uit maar ik blijf naar hun ogen kijken. "z-zijn j-u-ullie w-w-weer-w-wo" ik kan me zin niet afmaken omdat de vader van John begint te praaten. "ze weet van ons af." zegt hij boos. "het moet wat het moet, John ga is aan de kant." zegt Sara. John word aan de kant gedrukt door maik en klapt tegen de muur aan. "wat doen jullie?" Vraag ik. terwel ik hoop dat de muur verdwijnt. "sorry schat maar je weet ons geheim en dat moet veilig blijven dus we gaan je, hoe kan je dit aardig zeggen. Schat help even." ze lopen op me af en hun ogen worden veller hun nagels langer en hun hoektanden worden angstaanjagend groot. "mam pap stop!" Roept John. "hoezo zouden we?" Vraagt maik zonder een oog van me af te halen. Ik knijp me ogen dicht en zet me nagels in de muur. waarom gaat die dien weg. Dan was ik nu vrij van de angst. Ik hoor ze grommen en ik kijk ban naar ze. allen dan gebeurt er iets raars. De goude gloed verdwijnt en ze krijgen normale ogen. Ze lopen beschaamt naar achter. Ik kijk ze verward aan. "Leila kom maar even mee naar boven." zegt John. Ik volg hem als een braaf welpje en kijk nog is achter me. Ik zie scheuren ik de muur waar ik stond. Ik kijk naar me hand. Dat kan ik niet geweest zijn dat zat er denk dan al.

Oehh spannend stukje. Wat vonden jullie? En waarom doen d ouders van John zo raar. Ja allen ik weet dat. Dan moet jenmaar het volgende hoofdstuk lezen.

Xxx jet

a difficult storyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu