026

242 9 0
                                    

Grover trekt ons ineens een winkel binnen. "Ik dacht dat ik monsters rook," fluistert hij. Ik knik en kijk rond in de winkel.

Er staan allemaal bedden, in alle soorten en maten. Ik wil net gaan zitten als er ineens een man op ons afgelopen komt. "Hallo, kan ik jullie helpen?"

Ik kijk de rest een beetje verward aan. "Eh, nee. We wouden net weer gaan."

"Doe toch niet zo gek, je komt niet zomaar een winkel binnen, toch?" En voor ik het weet wordt ik meegesleurd door de man. Percy, Grover en Annabeth volgen me en ik kijk hun hulpzoekend aan. Ze grijnzen alleen maar in mijn richting. Pas als ik op mijn horloge tik worden ze weer wat serieuzer.

De man duwt mij in een bed. "Voelt hij niet heerlijk?" vraagt hij blij. "Fantastisch," mompel ik en ik wil weer opstaan, maar de man duwt mij er weer in. Grover duikt ook in een bed en net als mij wordt Annabeth er ook in geduwd. De man mompelt wat in het Grieks en er komen touwen rond mijn armen en benen. "Ah man, dit kun je niet menen hé?" mompel ik.

Percy staat verward toe te kijken maar begint dan de man af te leiden, door te doen alsof hij het allemaal heel interessant vindt. De man zegt weer wat in het Grieks en de touwen beginnen aan mijn benen te trekken. "Percy!" roept Annabeth benauwd. Ik zucht. Mijn benen, armen en rug beginnen inmiddels al pijn te doen en ik krijg het aardig benauwd.

"Doe toch lekker rustig aan, joh," zucht ik sarcastisch.

Nu heeft Percy de man in een bed gelegd en hij begint hem te bedreigen, inmiddels is mijn rug al aardig aan het kraken en voel ik me wat duizelig worden. "Zet het uit!" gil ik als mijn rug een keihard 'krak' laat horen. Percy mompelt wat in het Grieks en de touwen stoppen en laten ons los. "Gaat het wel? Jullie zien een beetje witjes," grapt hij. Ik ga rechtop zitten en zie dat alles draait. "Guys, zijn jullie ook duizelig?" vraag ik. Anna en Grover knikken en we blijven even zitten totdat alles stilstaat. Percy is ondertussen aan het rommelen. "Nou, kunnen jullie?" vraagt hij. Ik kijk hem geïrriteerd aan. "We werden bijna doodgerekt, een beetje respect graag."

Percy begint te lachen. "Nou, dan zijn jullie klaar voor wat we gaan doen. De ingang van de onderwereld is namelijk één blok verder."

We kijken elkaar aan en staan op. Ik ben nog een beetje wankel en Percy gaat naast me lopen. Hij slaat een arm om me heen om me te ondersteunen en ik voel me warm worden.

Om het te verbergen sla ik wat haar voor mijn gezicht en kijk ik naar de grond.

"We're on the highway to hell," zing ik zachtjes.

lost  percy jacksonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu