034

220 10 0
                                    

In de verte komt politie aan, iets wat Annabeth ook roept. Percy raakt ietwat afgeleidt en daar neemt Ares gebruik van. Hij geeft hem een trap tegen zijn borst en Percy vliegt zo'n vijftien meter door de lucht. Hij blijft bewegingsloos op de grond liggen. Bezorgd wil ik opspringen, maar Annabeth houdt me tegen. Pas als hij op staat ga ik weer zitten.

De agenten zijn nu uitgestapt.

"Daar," zegt eentje. "Ziet u wel?"

Een ander agent kijkt op. "Dat lijkt die jongen van tv wel, krijg nou..."

"Die knul is gewapend," zegt weer een ander. "Vraag om versterking."

"Dit gaat niet goed komen," zucht ik.

Percy rolt opzij om Ares' zwaard te ontwijken en pakt zijn eigen zwaard weer op.

De menigte die op de straten liep, begint zich bij elkaar te drommen om deze 'spektakel' te kunnen zien.

Meerdere politieauto's komen tezamen en een agent pakt een megafoon. "Laat jullie geweren vallen! Leg ze neer. Nu!"

Verbaasd kijk ik naar de agenten, zien hun wapens? Geen zwaarden. Dat zou dan wel de Mist zijn.

Ares draait zich om en kijkt dreigend naar de menigte. "Dit is iets persoonlijks," buldert hij. "Maak dat je wegkomt!"

Een explosie komt de kant van de menigte op en de mensen rennen gillend weg. Politieauto's ontploffen, agenten kunnen net op tijd dekking zoeken.

Ares en Percy beginnen weer te vechten, maar dit keer met Percy gebruik van de zee. Op gegeven moment ontstaat er een golf van ruim twee meter die Ares omver blaast. Daardoor lijkt de oorlogsgod in de war te zijn en vecht minder goed. Percy weet zijn zwaard in de hiel van de god te steken.

Er stroomt goud bloed, ichor, wat alleen voorkomt bij goden.

Ik spring juichend op en geef Annabeth een knuffel en merk niet wat er achter me gebeurd. Dan begin Ares te praten.

"Je hebt zojuist een vijand gemaakt, godenjong," gromt hij. "Je hebt je lot bezegeld. Elke keer dat jij je zwaard in het gevecht heft, elke keer dat je op de overwinning hoopt, zal je mijn vloek op je voelen rusten. Hoed je, Percy Jackson. Hoed je."

"Percy," gilt Annabeth. "Niet kijken!"

Ik sla mijn ogen neer op het moment dat hij wilt veranderen, en dan is het geweest. Hij is weg.

We rennen naar Percy toe en feliciteren hem. Hij grijnst mijn kant op en ik voel het bloed naar mijn wangen stijgen. Dan zie we de furiën. Ik zucht, kan dan ook echt niks goed gedaan. Ookal heeft Percy een god verslagen, maar dat is dan ook het enigste.

"We hebben alles gezien," sist de middelste furie. "Dus... jij was het echt niet?"

Percy gooit de helm naar haar toe die ze opvangt. "Breng die maar naar heer Hadees," zegt hij. "Vertel hem de waarheid. Zeg dat hij de oorlog moet afblazen."

"Het ga je goed, Percy Jackson." Dan zijn de furiën verdwenen.

We komen even op adem, nouja, vooral Percy dan.

"We moeten terug naar New York," zucht Percy. "Vanavond nog."

"Dat is onmogelijk," zegt Annabeth. "Tenzij we vliegen."

We kijken hem waarschuwend aan.

"Je vergeet dat Lydia de dochter is van Zeus, waarom zou hij haar willen verongelukken?" zegt Percy. Ik zucht.

"Ja, waarom zou hij dat doen? Hij lijkt niet echt om me te geven, Percy. Anders had hij die Chimaera ook niet gestuurd, want die had me bijna vermoord."

Percy kijkt me moeilijk aan. "We hebben geen keus, of er moet een oorlog komen."

Snel bidt ik naar een god, ik weet niet welke, en knik dan.

lost  percy jacksonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu