029

229 8 0
                                    

We houden de beveiligingsmonsters in de gaten als we in de menigte opgaan. Voor ons doemt een bordje op met de opschrift:


GERECHT VOOR ELYSIUM EN EEUWIGE VERDOEMENIS

welkom, pasgestorvenen.


Daarachter vormen zich twee kleinere rijen. Links worden geesten, geflankeerd door beveiligingsmonsters, langs een rotsachtig pad afgevoerd naar het Veld van Penitentie, dat in de verte gloeit en rookt. Het is een uitgestrekte woestenij met rivieren van lava, mijnenvelden en kilometers prikkeldraad om de verschillende martelzones van elkaar te scheiden.

De rij die rechts uit het paviljoen kwam, heeft het veel beter. Die gaat omlaag naar een kleine, ommuurde vallei, die het enige vrolijke stukje van de Onderwereld lijkt te zijn.

"Daar is het allemaal om te doen," zegt Annabeth. "Dat is de plek voor helden."

We verlaten het gerechtspaviljoen en trekken dieper Asphodelus in. Het wordt donkerder en de kleuren van onze kleren vervagen.

Na een paar kilometer horen we in de verte furiën. Annabeth spoort ons aan om verder te lopen als ineens de vleugeltjes uit mijn schoenen komen. Ik geef een gil en probeer ze weer naar binnen te vouwen door 'maia' te krijsen. Ze lijken niet te luisteren en schieten naar voren. Ik beland plat op mijn rug en even kan ik geen adem meer halen.

Dan schiet hij ervandoor tussen al die geesten, die ons mopperend wat achterna roepen. Percy, Annabeth en Grover rennen me achterna en schreeuwen dat ik me ergens aan vast moet houden. Een probleempje, er is niks om me aan vast te houden.

De schoenen gaan steeds verder en de helling wordt steeds steiler. De schoenen slaan een zijtunnel in en ik gil dat ze harder moeten rennen.

We komen de tunnel uit de tunnel en ik word richting een gat gesleurd. Ik gil en zie in mijn ooghoeken een stuk steen. Voor ik het zelf door heb, steek ik mijn armen uit en klem me eraan vast. De steen kraakt gevaarlijk, maar het geeft Percy, Annabeth en Grover de tijd om bij me te komen. Percy pakt me bij mijn oksels vast en Annabeth en Grover trekken de schoenen uit. Ze schieten het gat in en verdwijnen dan. De tranen stromen inmiddels over mijn wangen en ik tril als een rietje.

"Gaat het?" vraagt Percy bezorgd als hij me op mijn voeten zet. Ik knik van ja, maar gezien de tranen en het trillen komt het niet echt overtuigend over. Percy omhelst me en ik klem me vast in zijn armen. Ik zweer, ik dacht even dat mijn laatste minuten ingegaan waren.

Na vijf minuten laat ik hem los en veeg de tranen weg. Het trillen is al iets afgenomen en Annabeth sleurt me daar weg. "Dit is de Tartarus, wegwezen dus."

We lopen weer door de gang en ik zie de afdruk in de grond staan. De rillingen lopen weer over mijn rug en Percy pakt mijn hand vast. Ik glimlach dankbaar naar hem.

lost  percy jacksonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu