009

624 15 0
                                    

Het is de teken van Zeus. Verstijfd blijf ik staan. "Dat kan niet," mompel ik ongelovig. Na een minuutje is het verdwenen maar iedereen blijft nog op zijn knieën zitten, iets wat ik ongelofelijk irritant vindt. Dan staan ze recht en beginnen met elkaar te fluisteren. Anna loopt naar me toe. "An, dit is onmogelijk!" mompel ik in schok. "Bekijk het van de zonnige kant, je weet nu wie je vader is!" zegt ze glimlachend. Ik kijk haar dodelijk aan. "Ja, iemand van de Grote Drie, die geen kinderen mag hebben. Nu willen al die monsters mij," zucht ik. Ze klopt op mijn schouder. "We gaan wel de spullen verplaatsen van gebouw. Ik wil gebouw 1 ook wel eens van binnen zien." Ze kijkt me met ondeugende ogen aan, tenminste nog iemand die blij kan zijn op dit moment.
"Ben je vaak aangevallen?" vraagt Anna. Ik haal mijn schouders op. "Vroeger veel, maar mijn moeder bleef me influisteren dat dat mijn fantasie was. Maar toen gebeurde het bij mij op school en ben ik weggerend, daar ontmoette ik Percy en Grover, en zo ook Chiron die me vertelde hierheen te gaan." Ze kijkt me met open mond aan. "Je had Percy, Grover én Chiron al ontmoet voordat je hier kwam?" vraagt ze. Ik knik onschuldig en haal mijn schouders weer op. We komen bij gebouw 11 waar iedereen me feliciteert. Ik glimlach zwakjes en pak mijn spullen. We lopen door naar gebouw 1 waar Chiron staat. "Dus," zegt hij grijnzend. Ik zucht en kijk naar het gebouw. Het is een marmeren gebouw dat eruit ziet als een mausoleum. De grote bronzen dubbele deuren zijn geslepen op een zodanige manier om een 'holografische' effect van de bliksemschichten voorbij over te geven.
Ik kijk Anna aan en we lopen naar binnen. Het ziet eruit als een tempel, het heeft een fluctuerende mozaïek plafond en een aantal bronzen vuurpotten. In het midden van de kamer staat een standbeeld van Zeus in traditionele Griekse kleding.
"Wauw," zucht Anna. Ik kijk rond. Het is echt net een tempel. Ik laat me op mijn bed vallen. Anna gaat naast me zitten. "Gaat het?" vraagt ze voorzichtig. "Ik weet niet, iedereen wil me dood hebben?" zeg ik zuchtend. "Nee hoor, Zeus is machtig. Niemand durft tegen hem in te gaan."
Ik kijk Anna aan. "Heb jij de laatste tijd niet wat gemerkt?" vraag ik aan haar. Ze knikt. "Het lijkt wel alsof ze daarboven ruzie hebben."
Ik knik. Anna buigt naar me toe. "Ik heb gehoord dat er iets gestolen is, we gingen bij de winterwende naar Olympus en sinds we weg zijn doet het weer raar. De Saters en Chiron weten ervan maar die willen niks zeggen." Ik zucht en laat me weer achterover vallen. "Ik denk dat er ruzie is, tussen mijn vader en nog iemand anders," zeg ik. Anna denkt na. "Dan denk ik tussen jouw vader en Percy's vader, want het weer doet raar maar de zee ook." Ik knik. "Maar ik wil weten wat er gestolen is!"
We lopen weer naar buiten en negeren alle blikken van iedereen. Anna sleurt me mee naar haar huisje. Het grootste deel van de ruimte is gewijd aan kaarten, bureau's en diverse projecten. De bedden staan allemaal tegen de muur aangeschoven. Anna gaat op haar bed zitten en pakt een blad. Ze schrijft dingen op als ruzie, winterwende, zomerwende, Zeus, Poseidon, diefstal.
Ik kijk hoe ze aan het brainstormen is. "Oké, wat ik weet is dat er op de winterwende iets gestolen is en de deadline om het terug te brengen is de zomerwende, en het gaat om Zeus en Poseidon. Dus van één is wat gestolen en die beschuldigt de andere. Iets wat de andere niet pikt dus die gaat er tegenin."
Ik kijk haar met grote ogen aan. "Jemig, jij bent goed. Ik was nog niet verder dan diefstal."
"Je moet gewoon slim denken," grinnikt ze, "maar ga je mee kijken of Percy meer weet?" Ik knik en we lopen het huisje uit. Percy en Grover zitten bij het meertje en we gaan ernaast zitten. "Gefeliciteerd," grinnikt Percy. Ik glimlach. "Ik geloof dat het nog nooit eerder voor is gekomen dat één of meer kinderen van de Grote Drie het kamp bereikt heeft. "Ben jij vaak aangevallen door monsters?" vraagt Grover. Ik knik. "Vroeger vaak, elke nacht kreeg ik nachtmerries. Later ging dat over en werd ik vaker aangevallen, laatste keer dat het gebeurde kwam ik bij jullie terecht."
Hij knikt en kijkt weer voor zich uit. "Anna, jij zei toch dat Saters meer wisten?" vroeg ik. Anna en Grover keken beiden op, Anna hoopvol en Grover gealarmeerd. "Alsjeblieft Grover, wat is er op Olympus aan de hand?" vraagt Anna. Grover kijkt gewaarschuwd om zich heen. "Luister, het is niet aan mij om te vertellen." We zuchten teleurgesteld.

lost  percy jacksonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu