8. Dreams coming true

408 22 1
                                    

Maggie's POV.

De Cullens komen aangerend. "We gaan niet meer naar die 'spirituele' plek," zegt Alice. "Waarom?" vraag ik. "Ik heb eens nagedacht over wat je zei en je hebt gelijk. We gaan ergens anders heen," zegt ze. "Waarheen dan?" vraag ik. "Een prachtige plek," zegt ze. "Naar een kasteel. Een heel oud kasteel," zegt ze.

"Zijn jullie klaar?" vraagt Alice. Ik knik. "Dan gaan we," zegt ze zangerig. Ik sta op en ik pak Seth's hand. We beginnen te lopen. Het bos in. Het is hier stil en mooi. "Ik hou van het bos," zeg ik. "En ik hou van jou," zegt Seth en hij legt zijn arm om mijn middel. Het is volgens mij echt een heel groot stuk lopen. Het duurt gewoon heel lang.

"Alice, hoe ver is het nog lopen?" vraagt Leah na een tijdje. "Niet ver meer," zegt ze. Ze huppelt verder. Het wordt hier steeds donkerder. Ik zie een waslijn met middeleeuwse kleren. Die zag ik in mijn droom! Ik stop met lopen. Seth draait zich naar me om. "Gaat het?" vraagt hij. Ik knik zonder mijn ogen van de waslijn te halen. Ik begin weer langzaam te lopen. Ik laat Seth's hand los. Ik loop niet achter de rest aan. Ik ga naar de waslijn. De rest heeft niet door dat ik weg ben. Ik kijk nog eens achterom maar ze gaan lachend verder. Ik ga voorbij de waslijn. Het ziet er echt precies zo uit als in mijn droom. Ik stop even met lopen en ik voel aan het mos aan alles of het wel echt is. Alles is precies zoals ik heb gedroomd en het is echt. Ik ga even zitten op de grond. Hoe komt dit? Hoe komt het dat als ik iets droom dat het ook echt uitkomt? Wat is er met deze plek? Ik voel die aanwezigheid. Ik sta op en ik loop verder. Ik struikel over iets en ik stoot wat potten en pannen om. Ik sta rustig op en ik haal het mos van mijn broek af. Ik zie de waterput en ik kijk erin. Het lijkt gewoon water. Ik strijk er met mijn vingers doorheen. Het water verdwijnt en een jongen grijpt mijn hand vast. Het is dezelfde jongen waar ik over gedroomd heb. Ik probeer mijn arm terug te trekken en na een tijdje trekken lukt het. Ik val naar achter en ik kruip verder naar achteren. Ik sta op en ik loop nog steeds naar achteren. Ik draai me om en ik maak aanstalten om weg te rennen maar daar staat het jongetje weer. Ik val om naar achteren en ik kruip weer naar achteren. Het jongetje is kletsnat en het water druipt van hem af. Ik sta op en ik draai me om. Ik ren weg. Voorbij de waslijn. Weg van het heel erg enge jongetje. Ik volg de sporen naar de rest toe. Ik kijk de hele tijd achter me of het jongetje me volgt maar ik zie hem niet. Opeens bots ik tegen iemand aan. Ik kruip eerst naar achter maar dan zie ik dat het Seth is. Ik ga zo snel mogelijk naar hem toe en ik kruip in zijn armen. "Waar was je?" vraagt Seth ongerust. Ik schud mijn hoofd. "Het maakt niet uit waar je was. Je bent terug," zegt Seth. Ik kijk over Seth's schouder en daar staat de jongen. Ik staar er eerst even naar maar daarna kruip ik tegen Seth aan. De anderen komen aangelopen. Ze hebben volgens mij niet door gehad dat ik weg was. "Jongens, we moeten terug," zegt Alice. "We zijn anders niet terug voor de nacht." Ik sta op en Seth slaat zijn arm om me heen. Hij trekt me tegen hem aan en zo lopen we terug naar onze kampeerplek. Het is al donker als we terug zijn. Esme geeft me wat te eten. Het is dit keer weer kip. Wie is dat jongetje? Wat is er met die plek? Wat is er met mij? "Was het mooi," vraagt Esme. Leah knikt. "Het was echt prachtig!" zegt ze. "Maggie, wat vond jij ervan?" vraagt Alice. "Wat?" vraag ik afwezig. "Ik vroeg hoe je het vond," zegt Alice. "Van wat?" vraag ik. "Waar zit jij met je hoofd?" vraagt Jasper. "Hier," zeg ik. "Nee, je zit niet hier," zegt Bella. "Mag ik in je hoofd kijken?" vraagt Edward. Ik schud in mijn hoofd. "Ik heb mijn schild niet voor niets. MIJN hoofd. Mijn," zeg ik. Met de nadruk op MIJN. Ik sta op en ik loop naar Seth toe. Opeens zie ik het jongetje weer. Ik loop langzaam naar achteren en het jongetje gaat steeds verder naar voren. "Jongens, ik ben moe. Ik ga slapen," zeg ik met mijn ogen nog steeds op het jongetje gericht. "Maggie, waar kijk je naar?" vraagt Carlisle. "Nergens naar," zeg ik. Seth slaat van achteren zijn armen om mijn middel en we lopen naar de tent.

Ik ga in de tent liggen en ik trek mijn shirt uit. Ik heb nog wel een rood topje aan. Mijn koude huid brand tegen zijn warme huid. Hij slaat zijn armen om me heen en ik leg mijn hoofd op zijn borst. "Wat is er gebeurt toen je weg was? En waar was je?" vraagt Seth. Hij pakt mijn kin vast zodat ik hem aan moet kijken. "Ik ging naar een plek die ik zag in mijn dromen. Ik was gewoon nieuwsgierig en ik wilde weten waarom ik erover droomde. Toen ik er kwam keek in een put en ik zag een jongetje hij greep mijn hand vast. Ik viel naar achteren en ik draaide me om maar daar stond het jongetje weer. Ik rende weg naar jou toe maar achter je stond het jongetje en daarnet bij het kampvuur stond hij er weer," zeg ik. "Maggie!" zegt Edward boos. "Naar buiten!" zegt hij boos. Seth geeft me één van zijn vesten en ik trek hem aan. Hij is veel te groot voor mij. Seth ritst de tent open en we stappen naar buiten.

Never Forget (Twilight Fanfic)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu