16. Mission

357 20 0
                                    

Maggie's POV.


Na een tijdje springen we in het water. We zwemmen er snel doorheen. Het is een best lange reis. Van Italië, Volterra naar Zuid-Amerika, Amazone. Het is raar om niet adem te halen. Maar ik kan wel zonder adem. Na een hele lange tijd onderwater zijn we eindelijk bij land. We klimmen eruit en beginnen weer te rennen. Door het rennen worden we al snel weer droog. We komen in een regenwoud en we stoppen meteen met lopen. "Demetri?" vraagt Jane. "Hij is dichtbij," zegt Demetri. Opeens staan er drie vrouwelijke vampiers voor ons. "Senna, Zafrina en Kachiri," fluistert Alec naar me. Ze kijken me nadrukkelijk aan. Ik heb geen idee waarom. "Wat doen jullie hier?" vraagt degene die volgens mij Zafrina heet. "We zijn hier om iemand te straffen maar dat zijn jullie zaken niet," zegt Felix kil. "Ga aan de kant," sist Jane kil. Ze stappen meteen opzij. "Maggie!" hoor ik achter me. Ik wil me omdraaien maar Jane duwt me verder. Waarom kent die vampier me. Ik ken haar namelijk niet. We lopen weer verder door het regenwoud. "Daarheen," zegt Demetri. Hij knikt met zijn hoofd naar het westen. We lopen er heen. Opeens staan er weer twee vampiers voor ons. Nou ja vampiers. Één ruikt als een vampier maar ook een beetje als mens. Dat is volgens mij een half-vampier half-mens wezen. Die andere is wel volledig vampier. "Maggie, waar hebben we jou bezoek aan te danken," zegt de half-vampier half-mens. "We zijn hier niet voor jullie. Eigenlijk zijn we hier voor je vader," zegt Alec. "Ga je gang met hem maar laat mijn zussen hierbuiten zij zijn volledig onschuldig," zegt de half-vampier half-mens. "Dat heb je ons al eens verteld. We doen je zussen niks. Alleen je vader. Tenzij ze ons tegen werken," zegt Jane. "Dat zullen ze niet," zegt hij. De twee vampiers gaan opzij en we rennen verder. Het begint al langzaam donker te worden. Of het komt doordat we steeds dieper het bos in gaan. "Maggie, wij gaan even jagen," zegt Alec. "Ik blijf wel hier," zeg ik. "Zorg dat niemand je ziet," zegt Alec. Ik knik en ze rennen weg. Ik schiet de bomen in. Ik verander in een gewoon vogeltje. "Tante Huilen, ik begrijp niet dat ze bij hun is. Weten de Cullens hier wel van. Ze zei dat ze nooit maar dan ook echt nooit bij hun zal gaan," zegt de half-vampier half-mens. "Nahuel, de Cullens weten het denk ik wel en het is haar keuze," zegt Huilen. Wie zijn de Cullens? Ze rennen weer verder. Ik ga weer lekker op m'n takje zitten. Alec komt terug gelopen. Ik vlieg naar beneden en onderweg verander ik terug. "Goeie vermomming," zegt Felix. Ik grinnik. "We hebben niet veel tijd. Straks is hij weer weg," zegt Jane. We beginnen weer te rennen. "Daar is hij," zegt Demetri. Hij wijst naar een man. Hij lijkt een beetje op die Nahuel. "Joham," zegt Jane. De man kijkt ons aan. "Wat moeten jullie," zegt Joham kil. "Wij zijn de Volturi en wij hebben gehoord dat jij aan het experimenteren bent met hybrids. Je bent een gevaar voor ons geheim," zegt Jane. "Hoe durven jullie zo tegen mij te praten!" sist Joham. Hij stapt op ons af maar hij draait zich opeens om en loopt weg. Het komt door mijn schild. "Pijn," zegt Jane en hij valt op de grond. "Papa!" Er komen drie half-vampier half-mens vrouwen naar ons toe rennen. Nahuel komt er bij. "Laat hun hun werk doen," zegt Nahuel. "Ze doen jullie niks als jullie je gedragen. Joham is een gevaar voor ons geheim en hun handhaven alles." De vrouwen staan stil en kijken toe. "Ik heb niks verkeerd gedaan!" snauwt Joham. Hij slaakt een ijselijke gil en valt op zijn knieën op de grond. Hij hapt naar adem van de pijn. "Felix, Demetri, Alec," zegt Jane. Ze lopen naar voren. Demetri en Alec pakken Joham's armen vast en Felix slaat zijn hoofd eraf. Tegelijkertijd trekken Demetri en Alec aan zijn armen. Jane knikt naar mij. Ik steek mijn hand op en uit mijn handpalm komt er een hele stroom vuur. Demetri, Alec en Felix springen achteruit. "Wij gaan weer," zegt Jane kil. We lopen weer in dezelfde positie als in het begin en we gaan rennend terug. Eerst door het woud, dan door het water en dan weer over het land heen. Onderwater lopen is best leuk. Je ziet allemaal vissen en soorten koraal. Ik heb zelfs een haai gezien. Ik kreeg een hartstilstand als mijn hart zou kloppen. Ik wilde wegrennen maar Alec had door dat ik niet van haaien houdt. Hij liet zijn tanden zien en de haai zwom keihard weg. Dat zag er echt heel leuk uit. We zijn al bijna weer terug in het kasteel. Volterra is best mooi. En zonnig. We moeten via allemaal donkere steegjes. Maar we zijn er wel snel.


We lopen de troonzaal binnen. "We hebben gedaan wat u ons vroeg," zegt Jane. "Geweldig, mijn lievelingen," zegt Aro. Heidi komt aangelopen met een hele groep mensen. De deuren sluiten en iedereen kijkt paniekerig om zich heen. Iedereen valt aan. Ik voel mijn keel branden maar ik negeer het gewoon. Ik drink geen mensenbloed. "Heb je geen dorst?" vraagt Alec. Ik schud mijn hoofd. "Ik ga naar mijn kamer," zeg ik. Ik draai me om en ik loop weg. Ik loop naar mijn kamer. Wat een dag was het vandaag. Ik werd wakker in een kasteel dat ik eerst niet kende. Daarna bleek dat ik hier bij de Volturi hoord. Toen gingen we die Joham straffen en toen hadden we dat mensenbloed dingetje. Ik zucht. Ik hoor geklop. "Binnen!" Ik ga weer overeind zitten. "Hier heb je je eten," zegt een jongen. Hij loopt naar binnen en zet een dienblad neer. "Wie ben jij?" vraag ik. "Je bediende," zegt hij treurig. "M'n wat?" vraag ik. "Je bediende," zegt hij. "Sinds wanneer?" vraag ik. "Aro, heeft me meegenomen van mijn familie. Hij vond me interessant of zo," zegt de jongen. Hij ziet er echt heel dun uit. Ik doe de deur dicht. "Eet wat," zeg ik. Hij kijkt me raar aan. "Ik ben niet zoals hun. Ik krijg dat toch nooit op en jij hebt volgens mij echt honger," zeg ik. Hij pakt wat. Ik pak ook een paar blaadjes sla. "Ik ben Maggie," zeg ik. "Jona," zegt hij. "Waarom vindt Aro jou zo interessant?" vraag ik. "Ik ben een Elysian," zegt hij. "Ik ook!" zeg ik. "Serieus?" vraagt hij. Ik knik. "Mijn moeder is een heks en mijn vader een wolf," zeggen we tegelijk. "Ik heb een gave," zeg ik. "Ik niet. Alleen Alpha's hebben dat en ik ben geen Alpha," zegt hij. "Maakt niet uit," zeg ik. "Volgens Aro ben ik al heel mijn leven hier. Mijn ouders zijn toen ik klein was omgekomen. Toen hebben hun me onder hun hoede genomen." "Ik heb - zover ik weet - geen ouders meer," zegt hij. "Ik denk niet dat ze het goedkeuren dat ik hier ben," zegt hij en hij loopt weg. Ik ga op mijn bed liggen en ik doe mijn ogen dicht. Ik dommel langzaam weg.



Never Forget (Twilight Fanfic)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu