Hoofdstuk 13

350 29 0
                                    

Thomas POV

Ik open langzaam mijn ogen. De kamer is licht. Dat betekend dat het dag is. Maar hoe ver de dag al is weet ik niet. Dan merk ik een harde schouder op die in mijn rug is gedrukt. Ohja, Casper lag naast me. Heel zachtjes en voorzichtig probeer ik me om te draaien zodat ik hem niet wakker maak. 'Goedemorgen schone slaapster' hoor ik ineens naast me. Ik draai me nu met een ruk om. Casper kijkt me met een klaarwakkere blik aan. Hij ligt op zijn buik en steunt op zijn armen om zijn bovenlichaam omhoog te houden. Dat was de schouder die ik net voelde. 'Hey, H-hoelang ben jij al wakker?' Vraag ik terwijl ik nog half wakker aan het worden ben. 'Sinds half 6' zegt hij schouderophalend. 'En het is nu?' Casper draait op zijn zij en hangt half het bed uit om op de klok te kunnen kijken door het raampje van de deur. 'Euh iets voor half 7' zegt hij. 'Je bent al een uur wakker?' Vraag ik. Hij knikt. 'En je bent niet in je eigen bed gaan liggen?' Vraag ik er achter aan. 'Ja, hallo, ik ben hier expres blijven liggen zodat je niet wakker werd, als je me niet ik bed wil had je dat vannacht moeten zeggen' zegt hij. Ik glimlach langzaam. 'Ja oké' zeg ik dan en ik kijk even omlaag. 'Dankje' ik kijk hem weer aan. 'Dat dacht ik' zegt hij en hij draait weer op zijn buik en legt zijn hoofd tussen zijn armen. 'Beetje oké geslapen?' Vraag ik voorzichtig. 'Hm, kon beter, kon minder' zegt hij mompelend zonder zijn hoofd op te tillen. 'Jij?' Vraagt hij dan. 'Uiteindelijk best oké' zeg ik en ik wil andersom draaien zodat ik met mijn hoofd naar hem te lig. Een vermoeide pijn trekt door mijn spieren heen. 'Alhoewel' zeg ik. Casper tilt zijn hoofd op. 'Bed ligt kut hè' zegt hij. Ik knik en trek even een pijnlijk gezicht als ik mijn lichaam verder draai. 'Mijn benen zijn dus te lang' zegt hij dan. Ik ga zitten en kijk naar het uiteinde van het bed. Caspers voeten hangen onder de dekens vandaan, zijn benen zijn gebogen maar je ziet duidelijk dat hij al voorbij de bedrand is. Ik grijns lichtjes. 'Ben ik even blij dat ik klein ben' zeg ik. Casper schiet in de lach. 'Is de dwerg groei toch nog ergens goed voor' zegt hij. Ik knik lachend en laat me op mijn rug in het kussen vallen. Dan draai ik mijn hoofd naar hem toe. We blijven elkaar even in stilte aankijken waarna we weer in de lach schieten. Ik sluit mijn ogen weer. 'We hebben nog anderhalf uur voor het ontbijt' zeg ik. 'Hmh' beaamt Casper mij. 'Dus, wat nu?' Vraag ik. 'Weet niet, nog even blijven liggen, misschien zo even douchen met die naar niks ruikende zeep, dan weer in dit apenpakkie rondlopen, ik zie genoeg dingen om me mee te vermaken' zegt Casper. Ik grinnik zachtjes. De Casper die ik ken is terug. De Casper die overal grapjes van maakt, om zo de situatie iets minder erg te laten lijken dan hij is. 'Lijkt me goed' zeg ik en ik zucht uit en leg mijn handen achter mijn hoofd. Ik voel dat Casper ook weer is gaan liggen op het kussen en ik zal weer een beetje weg in een soort halve slaap. 'Tom?' Hoor ik na een tijdje. 'Hm?' Zeg ik als teken dat ik luister. 'Vandaag gaan we naar huis voor spullen hè?' Zegt hij. Ik zucht langzaam uit. Ik was het bijna vergeten, maar nu ik er aan denk komt de knoop in mijn maag terug. Niet dat dat zijn schuld is. Waarschijnlijk had ik dit over 5 minuten mezelf ook herinnerd. 'Ja..' zeg ik somber. 'Heb je er zin in of zie je er tegen op?' De eerste serieuze vraag die Casper heeft gesteld sinds we hier zijn. Ik open mijn ogen en kijk hem aan. Zijn ogen staan vragend. 'Ik heb zin in mijn spullen, geen zin in naar huis gaan' zeg ik. Casper knikt alsof hij dat antwoord al had verwacht. 'Jij?' Stel ik de vraag terug. Hij haalt zijn schouders op. 'Ik heb er wel een beetje zin in. Ik hoop alleen niet dat m'n vader me thuis weer helemaal gaat ondervragen. Ik hoop gewoon dat hij er zich niet teveel mee bemoeid' zegt hij. Ik knik. Caspers vader is zo anders dan mijn vaders. Ik zou nooit zijn vader als mijn vader willen hebben, maar andersom ook niet trouwens. Zijn vader is net zo nuchter als Casper is, terwijl die van mij snel gevoelens tonen net als ik. Ik vind dat vaak wel fijn. Ik zou niet iemand als vader willen waarvan ik niet weet of hij om me geeft of niet. Bij hem ligt dat totaal anders. Casper zou het liefst willen dat zijn vader het niet al te veel kan schelen. Dat hij misschien even een leuk gesprekje over onnuttige dingen met hem kan hebben, en dan weer weg gaat. Dat is hun manier van laten zien dat ze om elkaar geven. Bij mij gaat het al snel richting knuffels, lieve woorden en bemoedigingen. Een warm kopje thee of koffie, een koekje. Casper moet daar niks van hebben. Maar op een of andere manier, in deze situatie begrijp ik hem heel goed. Op dit moment wil ik ook niet dat mijn vaders medelijden hebben, dat ze laten zien hoe erg ze het vinden. Dan voel ik me nog slechter. En helemaal mijn zusje. Ik wil niet zien dat ze het erg vind dat ik weg ga. Ik had liever dat er niemand thuis was. Al weet ik heel zeker dat ze er allemaal zullen zijn. Omdat dat nou eenmaal is hoe ze zijn. 'Normaal zou het m'n vader echt geen tyfus kunnen schelen waar ik uithang, wanneer ik thuis kom en weg ga, maar ik denk dat precies vandaag dat niet zo is.' Vervolgt Casper. Ik knik. Dat was exact wat ik dacht. Hij laat zich langzaam van het bed glijden. 'Ik ga even douchen' zegt hij dan. Ik steek mijn duim op, en hij loopt de hoek om. Ik leg mijn achterhoofd weer zuchtend in mijn handen. Voor bepaalde redenen heeft dit gesprek me rustiger gemaakt. Casper en ik denken dus misschien niet zo anders als ik dacht, en ik heb ook eindelijk weer even serieus met hem kunnen praten. Iets dat me hoop geeft voor de komende 10 dagen waarin we hier sowieso nog moeten zitten.

Tot je vrij bent II: zo vader, zo zoon Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu