Hoofdstuk 14

326 31 0
                                    

Robbie POV

Ik loop gedoucht en aangekleed naar beneden. Het is half 10 en over anderhalf uur komt Thomas thuis om zijn spullen op te halen. Zijn koffer is vanochtend gelukkig gebracht, opgestuurd door de huiseigenaar van het vakantiehuis, dus al zijn spullen zijn in ieder geval weer hier. Ik heb zijn was zelfs al in de droger zitten. Op dit moment zet ik even alles in om te zorgen dat hij de komende tijd overleefd. Toen ik vanochtend vroeg de deur open moest doen om de koffer aan te nemen lag Milo nog te slapen op de bank. Of Nouja, nog? Alweer. De lege fles disaronno verraadde dat hij vannacht waarschijnlijk wakker was geworden, naar de fles had gegrepen en toen weer in slaap is gevallen. Het gaat er slechter aan toe dan ik dacht. Dat is ook de reden waarom ik net voor het douchen iemand heb gebeld om hem op te komen halen. Dat ik hem ooit hierheen heb laten rijden midden in de nacht vond ik al dom genoeg. Ik loop de woonkamer in en zie hem onderuitgezakt op de bank zitten. 'Hey' zeg ik. Hij kijkt op en en tilt even zijn hoofd op als begroeting. Hij ziet er niet blij uit. Verre van zelfs. 'Goed geslapen?' Vraagt hij. 'Prima' zegt hij toonloos. 'Wat is er dan?' Vraag ik. Hij smijt in eens zijn telefoon weg en slaat zijn handen voor zijn gezicht. Ik schrik een beetje van de actie en kom naar hem toe gelopen. 'Wat is er Milo' zeg ik nu meer gebiedend. Hij haalt zijn handen voor zijn gezicht en staat op. Zijn gezichtsuitdrukking is totaal veranderd. Woedend kijkt hij uit zijn ogen. 'Die kankerlijers' schreeuwt hij en hij loopt weg. Hij opent de tuin deur en verdwijnt naar buiten. Verbluft blijf ik zitten. Wat?

Ik sta op en pak zijn telefoon van de andere bank af. Het scherm staat nog aan. Er is tekst te lezen, het lijkt een nieuwsartikel. Ik scroll terug omhoog.

'Zoon van Nederlandse Wimbledon winnaar verdacht van moord'

Nee, nee dit kan niet. Dit mag er echt niet nog bij komen. Mijn ogen razen over de tekst.

We kennen allemaal het filmische verhaal van de Nederlandse tenniskampioen Milo ter Reegen, die na jaren gevangenisstraf en verslaving het schopte tot een nummer 1 titel op Wimbledon. Maar de appel lijkt niet ver van de boom te vallen nu zijn zoon ook in de gevangenis zit, ditmaal voor verdenking op moord. Gaat zoon zijn vader achterna of zal het dit keer....

Verder kom ik niet. Ik wil het niet eens meer lezen. Nog snel scan ik verder de tekst. Er komen geen specifieke namen in voor, maar er word wel gepraat over Milo's zoon en zijn vrienden 'die gek genoeg ook vaders hebben met een misdaad verleden'. Hoe kan het dat dat dit in een dag al de wereld in is? En hoe weten zij al meer dan dat wij überhaupt weten? Moord? Waren mijn vermoedens juist? Is er iemand omgekomen? En wat nu? Met mijn hele hart hoop ik dat ze niet voor Milo's huis staan. Matthyas heeft er jarenlang last van gehad dat ze bij de rechtbank stonden, hem uitscholden voor moordenaar en hem het liefste zelf dood zagen. En nu helpen die 'kankerlijers', zoals Milo ze net noemde, onze kinderen misschien wel aan zo'n zelfde trauma.

Ik zie een hoofd om de hoek van de deur komen. Matthyas kijkt me vragend aan. Zijn hoofd staat paniekerig, waarschijnlijk door Milo's geschreeuw. 'Wat is er? Gaat het goed?' Vraagt hij. Ik schud mijn hoofd en laat mezelf achterover tegen de bankleuning vallen. Matthyas komt naar me toe gelopen en komt naast me zitten. 'Vertel' zegt hij en hij kijkt naar de telefoon in mijn handen. 'Je wil het niet weten Matt' zeg ik. 'Jawel, geef'. Ik ga weer rechtop zitten. 'Matt, ik wil je niet tegenhouden, maar ik denk echt dat je het niet wil lezen' zeg ik. Matthyas kijkt me aan en schud zijn hoofd. 'Het heeft geen zin als niet iedereen alles weet, geef maar' zegt hij. Zuchtend overhandig ik hem de telefoon. Ik zie zijn ogen over de tekst razen, en hem langzaam wit wegtrekken. De alarmbellen gaan al af in mijn hoofd bij het zien van zijn bleke gezicht. Dat gaat niet goed. 'Matt' zeg ik, hopend op zijn aandacht. Hij kijkt op, met grote ogen. 'Matt, stop met lezen, ik heb ook niet alles gelezen' zeg ik. Matthyas legt de telefoon weg en blijft voor zich uit staren. Ik leg voorzichtig mijn armen om hem heen, maar het lijkt niks te doen.

Matthyas zijn grootste nachtmerrie is aan het uitkomen. Dat zijn zoon door exact hetzelfde heen gaat als hij. Voor mij is het ook mijn grootste nachtmerrie, maar ik heb nooit exact ervaren hoe het is. Hij wel. Hij weet heel goed wat er allemaal precies gebeurd. Als het waar is wat ze zeggen. Als moord daadwerkelijk is wat er is gebeurd en Thomas schuldig wordt bevonden. 'Waar is Milo' zegt hij dan. Ik wijs naar de deur naar buiten. Matthyas staat op en loopt naar de deur. Ik loop achter hem aan. Buiten is Milo op een stapel stenen gaan zitten. Zijn hoofd in zijn handen. 'Milo' zegt Matthyas. Hij reageert niet. 'Milo, over minder dan anderhalf uur is Casper thuis, je moet zo echt naar huis' zegt Matthyas. We lopen naar hem toe. Hij gaat staan. Zijn knokkels bloeden. 'Wat heb je gedaan?' Vraag ik bezorgd. 'Wat boeit het, behalve mijn handen is er niks stuk' zegt hij toonloos. 'Ik ga al, ik begrijp het' zegt hij. Ik schud mijn hoofd. Op dat moment gaat de bel. Ik zie paniek in Milo's ogen, alsof ze hem zoeken. Rustig loop ik naar de deur. Precies de persoon die ik verwachte staat met een bezorgd gezicht voor de deur. 'Hey' zegt Frank en hij opent zijn armen. Ik geef hem een korte knuffel. 'Ik zag nieuwsberichten, over...'. Ik knik. 'Wij hebben ze ook gezien' zeg ik. 'En... M-' hij spreekt zijn naam niet eens helemaal uit. Frank en ik weten beide dat Milo hierom echt het zou begeven. Wat dan ook gebeurd is. 'Die zag het als eerst' zeg ik. Ik hoor iemand achter me komen staan. 'Matt' zegt Frank. Matthy wordt ook in een knuffel getrokken. 'Hey wat doe jij hier?' Vraagt hij. 'Milo ophalen. Robbie vroeg me en het leek me ook beter. Die jongen staat op dit moment echt niet voor zichzelf garant' zegt Frank. Matthyas knikt somber maar tevreden. 'Waar is Milo dan?' Vraagt hij dan. 'Tuin' zeg ik. We lopen door. 'Milo' roep ik. Milo kijkt op. 'Frank?' Vraagt hij verbaast. 'Wat doe jij hier?' Frank loopt naar de jongen toe en sluit hem in een knuffel. Milo begraaft zijn gezicht in Franks schouder. 'Ik kom je ophalen, we gaan naar huis Miel'.

Tot je vrij bent II: zo vader, zo zoon Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu