Hoofdstuk 26

209 16 3
                                    

Thomas Pov

Ik sluit de deur achter me en luister even. Midden in de stilte hoor ik een zachte ademhaling. Zoals ik had verwacht. Ik loop langzaam in de richting van de bedden. Casper zit op zijn bed. Zijn ellebogen steunen op zijn knieën en zijn blik is naar het raam gericht, al heb ik niet het idee dat hij nou echt naar buiten kijkt. Ik ga tegenover hem zitten op mijn eigen bed. Casper kijkt er niet van op. Hij blijft staren. 'Dus... hoe- hoe voel je je?'. Mijn stem klinkt alsof ik 3 dagen in de Sahara heb gelopen zonder water. Ik kan er maar amper woorden uit krijgen.

Casper kijkt me kort aan en kijkt dan weer weg. Zijn gezichtsuitdrukking onveranderd. Hij zegt niets. Ik leun achterover tegen de muur. Wachtend, vooral hopend, op iets van een antwoord. Iets meer dan een blik, die me eigenlijk al genoeg verteld. 'Ik voel niks'. Ik ga weer rechtop zitten. 'Wat bedoel je?' Casper schud zijn hoofd en haalt zijn handen even over zijn achterhoofd. 'Ik voel niks. Ik denk.' Dat is een antwoord. Alleen wel eentje waar ik precies niks aan heb. 'Oke, en wat denk je dan?' 'Ik denk dat dit alles bullshit is'. 'Waarom?' Casper kijkt van de grond naar mij, zonder zijn hoofd te bewegen. Een manier die me een beetje bang maakt. Alsof hij elk moment me in elkaar zou kunnen slaan, al weet ik dat hij dat niet doet. 'Waarom? Ik mag die jongen misschien wat klappen hebben gegeven, maar hij zou daar echt niet aan dood kunnen gaan hoor. Dat ik uberhaupt verdacht ben is bullshit. Dat we hier zitten is bullshit. Alles...' Casper staat op en gaat midden in de ruimte staan en hij haalt agressief adem. 'Alles is bullshit' schreeuwt hij.

Mijn hart bonkt in mijn keel van zijn uitbarsting. Ik blijf hem stil aankijken en probeer niet te bewegen. Alsof hij een wild dier is dat bij een enkele beweging me aan zou kunnen vallen. Casper's ademhaling kalmeert een beetje en zijn oogleden ontspannen. Hij zucht en gaat weer zitten. 'Alles is bullshit Tom, maar ik- wij verliezen er wel alles door...'. De agressie in zijn stem is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor zekere verdrietige emotie. Dat maakt me misschien nog wel banger dan zijn geschreeuw.
'Euh...' ik weet de woorden niet te vinden om te vragen of er meer is.

'Vandaag...' begint Casper. Een lange stilte volgt. Alsof hij aan het twijfelen is om verder te praten. Ik sta op en ga naast hem zitten. 'Vandaag...' herhaal ik. 'Vandaag zou m'n vader komen...'. Ik zucht uit, en er lijkt ook geen plek meer te zijn voor nieuwe zuurstof. Alles aan deze zin zegt me dat dit het begin is van iets slechts. 'Maar hij was er niet. Frank was er. Om te vertellen...'. Casper stopt zijn zin weer wanneer zijn stem hoger wordt. Ik leg mijn hand op zijn schouder, maar Casper schud die hardhandig weg. 'Niet doen' fluistert hij. Ik blijf stil. 'Het gaat echt niet goed met m'n vader Tom... het gaat niet goed met hem en dat komt door mij. Het gaat zelfs zo slecht dat hij hier niet kon komen. En het boeit me echt vrij weinig dat die gozer dood is. En of ik dat nou gedaan heb of niet. Maar...'.

Dit keer hoeft hij niet verder te praten voor mij om in te vullen wat hij wilde zeggen. 'Ik snap het Cas' zeg ik zacht. Casper schud zijn hoofd. 'Ik denk het niet. Ik denk niet dat jij er voor hebt gezorgd dat de enige persoon om wie je echt geeft niet meer kan functioneren. Mijn vader kon alles aan. Altijd. En nu... nu heb ik zijn leven verpest.'

Milo Pov

Ik open mijn ogen en kijk verward om me heen. Alles draait. Alsof ik in een soort behekst huis van de Efteling lig. Ik probeer omhoog te komen, maar zak terug als een steek door mijn hoofd schiet. 'Fuck' scheld ik. Niet hard, want op het moment dat ik praat merk ik hoe schor mijn stem is. Ik heb geen idee waar ik ben, en open mijn ogen om die vraag te beantwoorden. Alleen herken ik niks. Ik herken niks van de hele omgeving. Ik knijp mijn ogen dicht om nog een steek te voorkomen en zet mijn handen onder me om mezelf omhoog te drukken. Ik probeer adem te halen, maar het voelt of iemand mijn keel dicht knijpt. Al hijgend en met een hoop pijn krijg ik het dan toch voor elkaar om te gaan zitten.

Ik hoor iemand mijn naam roepen. Als ik mijn ogen open zie ik wel beweging voor me. Ik kan een gezicht onderscheiden van de witte en zwarte lijnen die dansen voor mijn ogen. 'Milo?' Vragend. Alsof ik er niet zou zijn. 'Milo, hey, hoe is ie?'. Wat een vraag. Het gaan verschrikkelijk. Ik weet niet eens waar ik ben. Ik heb pijn. Ik heb geen besef van dag of tijd. Niks lijkt me bewust te worden. Ik sluit mijn ogen weer. 'Oké, concentreer je alleen op mij oké?' Zegt de stem, die ik vaag herken. 'Adem even een aantal keer diep in en uit'. Ik laat mezelf achterover zakken, en kom halverwege die val een leuning achter me tegen. Dan doe ik wat de stem me zegt. Ik adem een paar keer diep in en uit, en langzaam vormt er een rust in mijn hoofd. Ogen gesloten. Me op niks anders concentreren dan ik, en degene die naast me zit. Ik voel een warme hand op de mijne. 'Goedzo, rustig aan oké?' Ik besef me langzaam van wie de stem is. 'Frank?' Breng ik met hese stem uit. 'Ja? Ik ben er Miel, ik zit naast je'. 'Waar ben ik?' Vraag ik nu ik weet wie er naast me zit. Ik wil weten waarin ik me bevind en waarom. 'Je bent thuis, ik was even weg en je bent weer gaan drinken en in slaap gevallen'. Ik denk na, maar ik kan me niks meer herinneren. Het voelt alsof ik 5 dagen heb geslapen. 'Waarom?' Vraag ik verontwaardigd. 'Omdat... je dat al een week lang doet. Elke keer als ik slaap of heel even weg ben.' Ik schud mijn hoofd. Ik kan me niet bedenken waarom ik dat zou doen. 'Waarom doe ik dat dan? En waar is Cas? Hij heeft me niet zo gezien hoop ik toch?' Vraag ik. 'Milo... Casper is er niet. We wachten nogsteeds op de rechtzaak weet je nog?'.

Vanaf het woord 'rechtzaak' komt langzaam alles terug. De hele afgelopen week. Waarin alles mis ging. Waarin ik in een soort neerwaartse spiraal terecht kwam, en me besefte wat voor een domme tering mogool ik eigenlijk ben. Waarin de persoon van wie ik het allermeeste hou in een nachtmerrie terecht kwam. Iets wat geen enkele ouder zijn kind gunt, en misschien ik nog wel minder, en alles er aan zou willen doen om hem daaruit te halen. Maar wat niet kan. En in zo'n staat moeten wachten, en niets kunnen, dat kan ik niet. Ik merk dat ik langzaam begin te huilen. Alweer. Volgensmij doe ik dat elke keer. Dit voelt als een deja vu dat ik nu al 100 keer heb gehad. Ik voel warme armen die om me heen worden geslagen en laat mijn lichaam tegen die van Frank aan vallen. 'Ik wil het niet meer Frank. Ik wil dit niet' snik ik. 'Weet ik Miel, maar we moeten wachten. We kunnen niks anders'. Ik begin harder te huilen en mijn hoofd te schudden. Ik weet gewoon echt niet meer wat ik moet doen. Zacht hoor ik Frank me sussen en heen en weer bewegen terwijl hij een aantal kusjes op mijn hoofd drukt. 'Rustig, Casper is op dit moment gewoon samen met de rest, en ze zijn nog bezig met het onderzoek. En het gaat goed met hem, ik ben vandaag bij hem op bezoek geweest. Maar hij heeft jou nodig Milo, hij heeft zijn vader nodig aan zijn zij. Je moet sterk zijn. Zoals je altijd was.' Ik begraaf mezelf dieper in Franks armen terwijl mijn snikken langzaam afzwakken. Ik wil mijn hersenen gebruiken en een oplossing verzinnen, maar dat gaat op dit moment niet, en dat frustreert me. Op dit moment lijkt het niet eens alsof dit alles wel echt is. Alles draait. Alles onder en boven me voelt alsof het elk moment af kan breken en om kan vallen, en Frank zijn stem heeft rare volume verschillen alsof hij soms heel ver weg is. Ik wil dat het stopt, dat het weer normaal is. Maar hoe bewust ik me ook ben van dat dit niet de realiteit is, het lukt me niet om er uit te komen.

'Ik kan het niet Frank. Ik kan gewoon niet degene voor hem zijn die hij nodig heeft.' 'Ik snap het Miel' zegt Frank terwijl hij over mijn rug wrijft. Mijn zicht wordt langzaam iets beter. Ik schud mijn hoofd. 'Ik denk het niet. Ik denk niet dat jij er ooit door je eigen domme gedrag niet kon zijn voor de enige persoon om wie je echt geeft. Ik kon alles aan. Altijd. En nu... nu heb ik alles verpest.'

Tot je vrij bent II: zo vader, zo zoon Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu