Hoofdstuk 16

329 27 0
                                    

Thomas Pov

Een zwaar gevoel drukt in mijn maag het moment dat ik de auto uit stap, en de twee agenten naast me maken dat niet veel beter. Een van de twee belt aan, dat mag ik zelf niet eens doen. Ik hou mijn adem in en wacht af wie er open zal doen. Na wat voetstappen aan de andere kant gehoord te hebben, gaat de deur open, en kijk ik recht in de ogen van mijn bloedeigen vader. Er verschijnt een zachte glimlach op zijn gezicht. Eentje die niet wil spreken van teleurstelling, medelijden of gemis, maar van vertrouwen, comfort en moed. Ik weet dat dat slechts een masker is, maar hij is er zo goed in. Zo goed dat ik het haast begin te geloven. Dat ik begin te geloven dat hij rustig is, dat hij niet verdrietig is, en alles al voor elkaar heeft. Dat het hier helemaal goed gaat. Dat Papa Matthy niet op instorten staat en Naomi er niets van merkt. Ik ken mijn familie, en dat is niet hoe ze zijn. Ze zijn dramatisch, snel geëmotioneerd, meelevend. Vaak zo meelevend dat je haast zou denken dat ze zelf degene zijn die het overkomt. Papa Robbie is degene die zich dan sterk houdt, maar ook eerlijk is over zijn gevoelens. Papa Matthy is degene die liegt dat het goed gaat, maar waarbij je aan alles kan zien dat het dus helemaal niet goed gaat, al zal hij dat nooit toegeven. En Naomi is degene die te slim is om voor te gek houden, het meisje heeft vaak te snel door wat je denkt, soms zelfs voor dat je dat zelf goed en wel door hebt. Ik hield er van. Niet dat het nou altijd perfect was, maar het was goed, ik was gelukkig. Maar op dit moment had ik liever gehad dat mijn vaders twee sterke mannen waren die niet van emoties hielden, me een stevige klop op de rug zouden geven en zouden zeggen dat ik er wel doorheen zou komen, en ik m'n kop gewoon omhoog moest houden zoals altijd. Dat mijn zusje te dom was om na te denken over hoe het met anderen ging, en zich met niet veel meer bezig hield dan wat ze zou avond eten en of het haar van haar Barbies wel klitvrij was. Voor het eerst wenste ik dat dit niet mijn familie was. Niet omdat ik niet van ze hield, het tegenovergestelde zelfs. Was het maar niet mijn familie, dan hadden ze nu niet zoveel verdriet.

Papa Robbie stapt opzij en laat me binnen. Achter me aan komen de twee Cipiers die mee zijn. De deur word weer gesloten en ik kijk even in het rond. Het huis is geen steek veranderd. Precies zoals ik het achter liet 1,5 week geleden. 'Je koffer is vanochtend gekomen en ik heb alles al gewassen' zegt Papa Robbie. Ik kijk hem dankbaar aan en knik. 'Kom' zegt hij rustig en hij kijkt even de bewakers aan die een knikje geven. Straks moeten ze toch mijn hele koffer checken en moeten ik en al mijn spullen nog een keer door de scanner. Het is dus oké als ik even zonder hen mijn spullen ga pakken. Papa loopt achter me aan naar boven. 'Hoe gaat ie?' Vraagt hij. 'Ik weet het niet' zucht ik terwijl ik mijn kamer binnenloop waar ik op een stapeltje alle opgevouwen kleren zie liggen, en de rest van al mijn spullen op bed. Inclusief condooms, die ik van mijn vaders verplicht mee moest nemen. Al zei ik dat ik ze niet zou gaan gebruiken omdat ik niet van plan was ook maar met iemand het bed in te duiken, ik moest ze toch meenemen. Papa zucht zacht en ik zie hem begrijpend knikken in mijn ooghoek. 'Weet je al wat meer?' Vraagt hij dan. Ik ga langzaam staan en kijk hem aan. De gedachtes schieten terug mijn hoofd. De angst die ik blijf hebben dat wat ik denk de waarheid blijkt te zijn. Ik open mijn mond en sluit hem weer. Ik kan het hem gewoon niet zeggen. Hij knikt langzaam naar me. 'Ik weet het in ieder geval' zegt hij. Mijn ogen worden groter. 'Wat weet je?' Vraag ik onzeker. Heeft hij antwoorden? Weet hij wat er is gebeurd? Of er iemand dood is gegaan die nacht? Hij zucht en loopt van de muur naar mijn bed waar hij op gaat zitten. Ik leg de stapel kleren in mijn koffer en ga naast hem zitten. 'Tom, ik weet niet of ik het je moet zeggen, maar ik wil het ook niet voor je achter houden. Ik wil dat je weet wat er gebeurd, maar je moet niet in de stress schieten oké?' Zegt hij. Er welt zich een misselijk gevoel in mijn buik op. Van de spanning. Precies wat Papa me drie seconden geleden juist zei niet te doen. Wat is er dat er zo'n zee aan woorden als voorbereiding moet komen? Is het zo erg? Papa pakt zijn telefoon. 'Vanochtend... kwam dit in het nieuws'. Hij draait zijn scherm naar mij toe en ik knijp mijn ogen een beetje samen. Ik laat mijn ogen langzaam over de letters gaan, en nog een keer, en nog een keer. En elke keer denk weer dat ik het niet goed heb gelezen. De zuurstof die mijn longen in zou moeten gaan lijkt er niet meer te zijn. Mijn mond wordt droog. Mijn lichaam begint zich langzaam aan te spannen en te trillen, en mijn ogen verplaatsen zich van het scherm naar de ogen van mijn vader. 'Wat?' Zeg ik als enige. Ik kan het niet geloven. Ik wil het niet geloven. Zijn ogen zijn zoekend. 'Tom adem alsjeblieft rustig in en uit, ik ben hier nog oké en er is nog niks bevestigd' zegt hij en hij slaat zijn armen om me heen. Hij drukt mijn lichaam tegen zich aan, maar ik krijg er amper wat van mee. Ik laat het maar gebeuren op de achtergrond terwijl mijn hoofd overuren draait, op zoek naar puzzelstukjes. Touwtjes die ik aan elkaar zou moeten kunnen knopen om voor mezelf te relativeren en het verhaal compleet zou moeten krijgen. Het kan niet waar zijn. Het kan niet zo zijn, en het kan niet dat de hele wereld het weet. Dit is een droom, en morgen word ik wakker in het bed waar ik nu op zit, en is het allemaal nooit gebeurd.

Tot je vrij bent II: zo vader, zo zoon Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu