Hoofdstuk 27

144 15 3
                                    

Thomas POV

Een klopje op de deur, een half uur voor de deuren open gaan, geeft me een zenuwachtig gevoel. Als ik naast me kijk zie ik ook Caspers hoofd omhoog gaan. We zijn beide al een uur wakker. Ik heb ook amper kunnen slapen door alles wat er is gebeurd en gaf een uur geleden op. Casper heeft volgensmij niet eens echt geslapen, na alles wat er gister is gebeurd. Zijn vader die niet op kwam dagen. Het feit dat de jongen met wie hij had gevochten degene was die was overleden. Alles denderde als een sneltrein door ons leven en walsde alles plat wat ons lief was. De deur gaat open en niet veel later steekt het hoofd van Meneer Steeg om de hoek. 'Goedemorgen jongens, hebben jullie wat kunnen slapen?' Ik haal mijn schouders op. 'Niet echt' mompel ik. Casper zegt niets. Hij heeft sowieso nog niets gezegd sinds ik wakker ben, en ik vermoed dat hij dat nu ook niet gaat doen. Meneer Steeg komt op het voeteneind van mijn bed zitten. 'Ik heb nieuws voor jullie. En het is misschien wat zwaar, dus ik wilde het jullie even rustig vertellen.' Aandachtig luister ik terwijl de zenuwen in mijn buik alweer in werking zijn getreden. 'Ik heb vanochtend bericht gehad van Justitie. Al het bewijs dat nodig was volgens hen is verzameld. En vanwege het feit dat het om een kwestie gaat die nogal in het daglicht staat bij de pers willen ze de rechtzaak morgen doen. Zodat zo min mogelijk mensen het te weten komen.' Morgen? Morgen al? Ik heb nog niet eens alles goed en wel op orde in mijn eigen hoofd. Dan kijk ik naar Casper. Zou hij dit fijn vinden? Of niet? En hoe zit het met onze ouders? 'En onze families? Worden die op de hoogte gebracht?' Meneer Steeg knikt. 'Natuurlijk, maak je daar geen zorgen over. Ik zorg dat jullie ouders er morgen zijn. En jullie advocaten hebben ook al aangegeven dat ze er zijn.' Casper schud zijn hoofd. 'Mijn vader gaat er niet bij kunnen zijn' mompelt hij. Ik kijk hem weer aan. 'Waarom niet Casper? Heeft hij al iets op de planning? Ik weet zeker-'. 'Het gaat niet goed met hem. Hij kan niet eens meer normaal functioneren en dat is jullie schuld'. Opnieuw barst Casper uit. 'Jullie. Al die domme mensen die werken voor de overheid en zomaar mensen hun hele leven afnemen zonder dat er bewijs is. Ik weet zeker dat ik het niet was. Maar jullie zorgen ervoor dat ik, mijn vrienden en mijn vader in een nachtmerrie belanden. Stelletje achterlijke kankermogolen zijn jullie'. Casper kijkt Meneer Steeg aan met een blik die nog net geen vuur spuwt, terwijl die op zijn beurt enorm rustig op mijn bed blijft zitten. 'Casper, ga zitten.' Casper schud zijn hoofd en blijft met zijn armen over elkaar staan. 'Goed, dan blijf je staan' zegt hij en hij gaat ook staan. Beide zijn ze ongeveer even lang, alleen is Meneer Steeg nog net geen bodybuilder, en dat steekt redelijk af tegen het veel dunnere lichaam van Casper. In halve paniek blijf ik naar de twee staren. 'Ik ben hier alleen om jullie te helpen. Boos doen tegen mij gaat je absoluut niet helpen. Ik sta aan jouw kant hè? Heb je dat door? Dus je doet normaal tegen me.' Casper blijft hem met een neutrale blik aankijken, wachtend op meer.

Meneer Steeg zucht en kijkt naar de grond. 'Ik wist niet dat het zo slecht ging met je vader. Zo ken ik hem helemaal niet.' Langzaam ontspant het lichaam van Casper bij die woorden. Hij laat zijn armen naast zijn lichaam hangen. Ook zijn gezichtsuitdrukking gaat van geïrriteerd naar verdrietig. 'Ik- ik ook niet' zegt hij zacht. 'Hoe weet je dat het niet goed gaat?' Vraagt Meneer Steeg begripvol. 'Frank kwam gister op mijn bezoekuur. In plaats van papa.' Meneer Steeg knikt. 'Dat vond ik ook al vreemd. Ik zal eens zien of ik er iets aan kan doen'. Caspers hoofd schiet omhoog. 'Nee alstublieft. Bel niet een of andere psychiater ofzo voor hem op.' Meneer Steeg glimlacht en schud zijn hoofd. 'Natuurlijk niet. Zo snel gaat dat niet hoor. Ik wil gewoon even weten hoe vandaag de vork in de steel zit. Voor hetzelfde geld gaat het veel beter met hem. Het komt echt goed Casper'. Hij legt een hand op de schouder van de jongen tegenover hem. Casper zucht en haalt zijn schouders op. Hij lijkt er maar weinig vertrouwen in te hebben. 'Zometeen gaan jullie even rustig ontbijten en misschien daarna aan het werk voor wat afleiding. Doe wat goed voelt vandaag ja?' Hij kijkt mij ook even aan. Ik knik dankbaar naar hem. Ik ben blij dat Meneer Steeg er is. Hij is begripvol en weet hoe je dingen aan moet pakken. Daarnaast staat hij aan onze kant. En dat is een fijn gevoel. Iemand die voor ons is, in plaats van tegen ons.

De deur sluit weer en Casper is op zijn bed gaan zitten met zijn handen voor zijn ogen. 'Cas?' Fluister ik. Hij antwoord niet. 'Cas, gaat het?' 'Hou je bek Thomas'. Ik hou mijn adem in en kijk voor me. Er komt een misselijkheid in me op, maar ik blijf rustig ademhalen om maar niet te hoeven kotsen. Dan zou ik teveel vragen krijgen en dat wil ik niet. Ik focus me gewoon op Casper. Ik zou zo graag willen dat hij zichzelf niet zo in de weg zat. Nu de emoties steeds hoger opspelen en hij niet weet hoe hij er mee om moet gaan, trekt hij zichzelf alleen maar dieper omlaag. Ik sluit mijn ogen en denk na. Wat zou papa doen? Mijn vader heeft ook moeten dealen met iemand die niks los liet. Dat weet ik wel. Hij heeft vaker verteld dat Papa Matthyas aan het begin niet veel los liet. Hij was voornamelijk stil. Het is een grapje dat al zolang ik me kan herinneren bij ons thuis is. Alleen lijken Papa Matthyas en Casper helemaal niet op elkaar. Casper lijkt op zijn vader. En over hem weet ik niet veel meer dan dat hij ook weer op Casper lijkt. Achterbaks. Een grote mond. Een klein hart. Af en toe eens lief. Hij neemt niets serieus en zou nooit 'nee' zeggen tegen gezelligheid. Daarom ben ik zo radeloos. Voor zowel Casper als zijn vader is het niets om hopeloos verdrietig te zijn.
En voor mij is het moeilijk om daar ooit nog doorheen te komen. Want hoe praat je serieus met iemand die dat niet kan en niet wil, ookal is dat het enige dat nodig is? Hoe praat je met iemand over gevoel, die nooit over gevoel praat? Hoe laat ik Casper zijn gevoelens uitspreken, als hij op is gegroeid met iemand die hem nooit geleerd heeft dat te doen?

Tot je vrij bent II: zo vader, zo zoon Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu