34. What's the hurry about

48 4 0
                                    

Het is een goeie twee weken geleden dat Sofie en Matthy naar het ziekenhuis moesten. Het is anders in huis. De vrolijke sfeer van het gevoel dat er eindelijk een kindje zou komen is weg. 

Onder het nom van hoge koorts was Matthyas twee weken zijn huis niet meer uit geweest, zijn vrienden maken zich zorgen, niet wetende dat hun maatje thuis de rauw van zijn zo lang gewenste kindje aan het verwerken was.

Vandaag zou hij weer naar zijn werk gaan, Sofie had hem gesmeekt het te proberen en de jongens gewoon te vertellen wat er aan de hand is. Matthy had het berichtje al wel meerdere keren getypt, maar kon niet op verzenden klikken. Hij is al veel gebeld door verschillende collega's en iedere keer weer. "Heb koorts, denk dat ik morgen wel weer beter ben en kom werken."

Zijn vrienden zien dan ook alleen dat, Matthyas heeft gewoon koorts, zoals iedereen dat wel eens heeft. Ze zien niet hoe de jongen helemaal de verkeerde kant op gaat. Uren wakker liggen, om vervolgens om drie uur 's nachts maar te besluiten voor de zoveelste keer met oortjes de dijk op en af te lopen, tot hij er bij neervalt, puur en alleen om zijn hoofd leeg te krijgen. Frank wordt nog elke dag in paniek opgebeld. 'Frank, ik kan niet meer, alsjeblieft help.' Hij en Nick zijn de enige die het weten en de enige die de man nog een beetje in leven kunnen houden. 


Het is nog maar vier uur als de BMW weer op de oprit staat. Zijn dag zou wel tot zes uur zijn, maar hij kon het niet meer en heeft maar gezegd weer niet fit te zijn. Nu staat hij hier al zo'n goeie tien minuten op de oprit voor zich uit te staren, niet de moed om naar binnen te gaan. 

Hij had nooit gedacht dat zoiets je huwelijk zo snel kon slopen. Er was geen tijd meer voor de liefdevolle aanrakingen en gemeende affirmaties. Ze zijn beiden verbitterd, zo koud voor liefde geworden in maar twee weken tijd. 'Ik hou van je' wordt nog wel gezegd, maar voelt niet gemeend en de handen zijn koud. 

Sofie had Frank er over gebeld, Matthyas zijn moeder, beiden zonder het de ander te zeggen. Sofie had in paniek aan de lijn gehangen, bang te zijn dat Matthyas niet meer echt van haar houdt en nooit meer vrolijk zal zijn. 

Matthyas had zijn moeder met trillende stem vertelt bang te zijn dat Sofie zo'n tegenslag niet aankon, hij was bang haar te verliezen en wist niet hoe hij haar moest helpen of liefde moest geven. 

Matthy zucht als de regen dan ineens met pijpenstelen uit de hemel begint te vallen. Zuchtend start hij zijn auto weer, Sofie had hem immers nog niet gespot, dus hij kon wel nog even snel iets doen, nog heel even alleen zijn. 

Met een flinke snelheid rijdt hij naar Utrecht. Net voordat hij de stad inrijdt pakt hij de afslag. Hij parkeert zijn auto en loopt het stukje wat hij al wel honderden keren heeft gelopen. Maar geen ene keer was hetzelfde als nu. Altijd had er iemand naast zich en was hij de steun die mee kwam. Nu loopt hij moeder zielsalleen over het grind, hij de hoofdrol, de gene die de steun zoekt.

Het regent nog steeds en zijn witte broek mag dan ook geloven aan de moeder. Snikkend laat hij zich op zijn knieën vallen voor de grote steen. Hij kijkt op van zijn trillende handen naar de hemel. "Het spijt me", snikt hij buiten adem.

Hij slaat zijn gezicht in zijn handen en wrijft de vermoeidheid in zijn ogen. Hij knippert een paar keer om de regen uit zijn ogen te houden en staart dan naar de grijze steen. Zijn naam nog altijd in dezelfde sierlijke letters met zijn veel te jonge leeftijd eronder. 

Het was niet het enige wat er op stond, ook de misschien wel meest cliché songtekst van de wereld staat eronder geciteerd. 'Slow down, you crazy child'. Niemand weet eigenlijk precies waarom die quote eronder staat. Sofie is vertelt dat haar oma dat graag wilde. 

En ondanks dat hij die quote al wel honderd keer heeft gehoord, lijkt hij nu pas door te dringen. Rustig aan, alle tijd van de wereld. Niet die moordende haast.

Matthyas kijkt weer op naar de hemel en zucht even. 'Ik zorg voor d'r Sem,' Hij zegt het in zijn gedachten tegen de jongen, zwerend dat hij echt voor zijn kleine zusje zal zorgen, al moet hij er zijn leven voor geven. 


Drie dagen later is het zo ver. Zenuwachtig tikt hij op de verzendknop na het appje tien keer opnieuw te hebben gelezen. Hij kijkt Sofie beslist aan, die bevestigend knikt. "Het is goed zo liefje, ze snappen het echt wel", zucht ze met een glimlach. 

Ze slaat liefdevol haar armen om hem heen. Hij ademt beverig al zijn spanning uit en inhaleert dan haar rozige parfum. "Broek nog schoon gekregen?" Sofie moet zacht lachen en schudt haar hoofd. "Wat heb je ermee gedaan joh?" Hij haalt zijn schouders op. "Gevallen tijdens opnames", grinnikt hij. Sofie schudt lachend haar hoofd en trekt Matthyas nog dichter naar haar toe. 

De Iphone op de tafel trilt al een paar keer. Sofie en Matthy kijken elkaar beiden vragend aan. Wachten of niet? Sofie knikt zachtjes, wat voor Matthyas een teken is de appjes te openen. 

Het zijn cliché antwoorden zoals. 'Ben er voor je maatje' 'App me wanneer je me nodig hebt' 'Sterkte' en 'Neem je tijd', maar voor de twee op de bank is dit alles wat ze nodig hebben. Gewoon de liefde van hun vrienden. 

De twee kijken elkaar weer even aan en het verdriet slaat weer toe. Ze zoeken beiden naar de sprankel die in geen blik te vinden valt. "Matthyas", begint Sofie zacht, nog steeds starend in zijn ogen. Er wordt enkel zacht geknikt. "We hebben alle tijd van de wereld." Er wordt weer zacht geknikt maar nu met een glimlach. 

Hij trekt de vrouw nog dichter naar zich toe en kust haar zacht in haar nek. "Alle tijd nog", herhaalt hij vooral voor zichzelf. 


"Wanneer Matthy en Soof weer?" Klinkt de kinderstem door de woonkamer. Haar vader schudt zacht zijn hoofd en trekt zijn jongste dochter op schoot. Het is zijn taak om het nu zijn twee kinderen toch wel een keer uit te leggen, ze hebben immers hun oom en tante al een goeie drie weken niet meer gezien, terwijl er normaal wel elke week minimaal twee bezoekjes werden gebracht. 

"Wacht heel even." Hij trekt Lizzy op zijn heup en loopt met haar naar boven. "Roos?" Er is al meteen antwoordt door het meisje wat rustig met haar barbies aan het spelen is. Frank loopt de kamer in en komt bij haar op de grond zitten. Hij zet Lizzy naast hem neer en begint na een korte zucht te praten. 

"Sofie had een baby in haar buik, Sofie en Matthy zouden een kindje krijgen, maar het kindje is helaas overleden." Geschrokken kijkt Lizzy op. "Sofie nu ziek?" Frank schudt snel zijn hoofd. "Nee liefje, Sofie en Matt zijn oké, maar ze zijn wel verdrietig, omdat Matthy en Sofie heel graag papa en mama willen worden." 

Rosa kijkt een beetje in de war naar haar vader. Kon hij ze niet vrolijker maken? Haar papa was een dokter, hij kon alle pijntjes beter maken. Als zij verdrietig is, kan papa Frank haar altijd vrolijk maken.

"Papa, kunnen wij Sofie en Matthy vrolijk maken?" Frank glimlach zacht. De twee meisjes waren de meest lieve mensen ooit en wilden altijd mensen vrolijk maken als ze verdrietig zijn. Frank zit ook zo in elkaar, maar hij is er in zijn vijfendertig jaar wel achter gekomen dat het niet altijd zo werkt. Je kan niet altijd iemand vrolijk maken, iemand mag verdrietig zijn. 

"Ik weet niet Roosje, heel lief van jou, maar misschien hebben Sofie en Matthy gewoon even tijd samen nodig." Frank veegt snel een traan weg, hij heeft nog zo gezworen om hier niet om te huilen waar de kinderen bij zijn. Gelukkig hebben de twee niks door.

"Gaan jullie lekker samen met de barbies spelen, misschien gaan we vanmiddag even naar de stad voor nieuwe herfstkleren" De twee knikken en kijken hun vader na, die de deur langzaam uitloopt. Hij loopt snel richting zijn eigen kamer, waar Nick achter het bureau zit, druk aan het tikken op zijn laptop. Hij is druk bezig met het uitzoeken van de trouwkaart.

"Hey liefje." Nick kijkt op en draait zijn bureaustoel een stukje zodat hij hem aan kan kijken. Frank loopt snel naar hem toe en Nick staat al op voor de knuffel die hij duidelijk nodig heeft. "Wat is 't schat?" "Ik heb het de meiden verteld", zucht hij. 

Nick snapt het al en zucht, terwijl hij hem nog dichter tegen zich aan trekt. "Het is goed zo Frank, het komt goed." De woorden worden gecombineerd met een kus op zijn wang en een hand die zacht over zijn wang streelt. 

Frank voelt de woorden niet, het voelt niet alsof het goed zou komen.


Met elkaar komt alles goed, toch?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu