Hoofdstuk 1: De fietssleutel naar het geluk

6.7K 466 213
                                    

Het was vrijdagmiddag. Een doodnormale vrijdagmiddag. Ik had net een uur nablijven achter de rug.

Ik stond te klungelen met mijn tas, omdat ik mijn fietssleutel zocht. Dat was echt iets typerend aan mij; ik was altijd alles kwijt. Mijn moeder noemde me chaotisch, maar zij noemde me wel meer, dus dat zou vast wel meevallen.

Grommend leegde ik de inhoud van mijn tas op de grond, en graaide geërgerd door alle troepjes heen. Van bepaalde dingen vroeg ik me af hoe die in mijn tas terecht gekomen waren. Ook zat er allemaal troep van Liz – mijn beste vriendin – in.

'Zoek je iets?' vroeg een jongensstem achter me.

Met een ruk draaide ik me om, en stond oog in oog met River.

River Hamilton – kleinzoon van een Schotse groothertog, zo ging de roddel – was het toonbeeld van perfectie, volgens het grootste deel van de vrouwelijke bevolking van het Sint Peters College. Er was gewoon niets aan hem dat níét mooi was.

De zon scheen net boven zijn schouder, waardoor ik mijn ogen moest dichtknijpen tegen het felle licht.

'Ik zoek inderdaad iets, ja.' Mijn stem klonk een beetje onvast, en ik hield mijn hand boven mijn ogen. 'Mijn fietssleutel.'

Hij stopte zijn hand in zijn broekzak, en toverde mijn fietssleutel tevoorschijn. Ik herkende hem aan de sleutelhanger van een Manneken Pis (die had Liz een keer voor me meegenomen). 'Deze toevallig?'

Met een ruk stond ik op. 'Hoe kom jij daaraan?'

Hij haalde zijn schouders nonchalant op, en antwoordde: 'Die heb ik gevonden.'

Ik deed een poging om hem uit zijn hand te grijpen, maar hij trok zijn arm alweer terug.

'Hé!' riep ik boos, terwijl ik de pretlichtjes in zijn groene ogen probeerde te negeren. 'Geef eens terug!'

Hij deed een stap naar achteren en gooide de sleutel nonchalant in de lucht, om hem vervolgens weer behendig op te vangen. 'Wat krijg ik ervoor?'

Ik gromde kwaad. Waarom moest hij me zo uit lopen dagen? Het was niet echt mijn hobby om op vrijdagmiddag na te blijven. Waarom zat hij onder het nablijfuur niet zo stoer te doen, en nu wel?

'Wat wil je ervoor?' vroeg ik ironisch.

River deed alsof hij nadacht, en haalde een hand door zijn donkere krullen. 'Hm. Moeilijke.'

Zuchtend zette ik mijn handen in mijn zij. 'Schiet wel een beetje op, wil je? Ik heb niet de hele dag de tijd.'

'Ja, ja.' Hij hield zijn handen verdedigend in de lucht. 'Ik doe mijn best.'

Terwijl River aan het nadenken was – wat er niet erg overtuigend uitzag –, deed ik mijn best om hem zo subtiel mogelijk uit te kleden (figuurlijk, dan).

Ik moest eerlijk toegeven dat ik altijd al een beetje verliefd was geweest op River, maar dat sprak waarschijnlijk voor zich. Hij was ontzettend gespierd, maar op een proportionele manier, en hij was bloedmooi. Plus, hij droeg altijd leuke kleding en hij rook echt verrukkelijk – ik kon het weten.

Maar alle stiekeme meisjesdromen vielen in duigen, aangezien River al een relatie had. Met Miranda Gallon (een gigantische knipperlichtrelatie, weliswaar, maar alsnog; hij was bezet). Miranda maakte er altijd een wedstrijd van om zo min mogelijk kleding te dragen en zo veel mogelijk make-up, en ze won elke dag weer.

'Ik weet iets,' zei hij tenslotte. 'Ik wil je naar huis brengen.'

In eerste instantie keek ik hem fronsend aan, terwijl ik tot me door liet dringen wat hij bedoelde. Vervolgens schoot ik in de lach. 'Wat schiet je daar nou weer mee op?'

Zonder omhaalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu