|4| Donker

322 23 9
                                    

P.O.V. Hanna

Ik loop rustig door het Kamp. Chiron zei dat ik beter wat kon slapen, maar ik was eigenlijk niet moe dus liep ik nog wat rond door het Kamp.

Ik had een zaklamp dus scheen ik ermee op bepaalde gebouwen zoals het Aphroditegebouw en het Hephaistosgebouw. Zo moeilijk is het niet om ze te herkennen.

Het Aphroditegebouw heeft veel bloemen hangen buiten en heeft roze gordijnen hangen, wat ik niet snap want er zijn ook jongens kinderen van Aphrodite, houden die soms van roze?

Het Hephaistosgebouw was grijs en donker. Vuurfakels verlichtte de buiten muren en als je er voorbij komt ruik je gewoon de geur van het ijzige metaal. Het gebouw sprak me wel aan als ik niet in het Aresgebouw zou terecht gekomen zijn, zou ik absoluut in dit gebouw willen verblijven.

Ik scheen weer op een paar gebouwen en zag het gebouw van Poseidon. Dat veronderstelde ik, want het lag bij het meer. Daarna zag ik precies een verlaten gebouw en ik had echt geen idee van welke god dat zou zijn dus scheen ik dichter met mijn zaklamp.

Ik zag versleten vaandels hangen aan de buiten muur en zag ook in de soort van voortuin een beeld staan. Ik onderzoekte het beeld en zag een man met een bliksemschicht, ik ging er dus vanuit dat dit het Zeusgebouw is. Er zijn namelijk weinig halfgod kinderen die afstammelingen zijn van Zeus, ze zijn bijna uniek kun je zeggen.

Ik liep een stuk verder en zag nog een gebouw. Het lag vol met schedels en botten soms zag ik ook een edelsteen liggen tussen de botten, wat ik raar vond.

Ik wou een edelsteen pakken van tussen de botten als ik "Nee!" iemand hoor roepen.

Ineens komt er iemand vanuit het donker bij mij, het was het meisje waar ik tegen botste, Hazel. "Zijn ze van jou?"

"Ja..." slikte het meisje. Ik zag dat ze zich ongemakkelijk voelde. "Het spijt me van der straks, ik zag je niet lopen en nu spijt het me ook" zei ik terug.

"Waarom?" vroeg Hazel bang. "Je draagt de vloek van Fortuna op je" zei ik terug stil.

"Hoe weet je dat!" riep er weer iemand.

Ik zag iemand verschijnen uit het donker en zag voor me een jongen met pikzwart haar en bijna zwarte ogen in donkere kleren voor me staan. "Wie ben je?" vroeg hij.

"Hanna dela Feu" zei ik zelfverzekerd zoals altijd. "En jij" voegde ik er nog aan toe. "Nico di Angelo" zei de jongen kil terug.

"Nico, het is al goed" zei Hazel. Nico mompelde nog iets en verdween terug in het donker.

"Let maar niet op hem" zei Hazel met een glimlach. Ik glimlachte terug op één of andere manier. "Aangenaam kennis met je te maken, Hanna" zei Hazel.

"Eens gelijk" zei ik terwijl ik haar een hand gaf.

"Wat vind je tot nu toe van Kamp-Halfbloed?" vroeg Hazel. "Het is anders dan in Kamp Jupiter, maar het is oké" zei ik terug.

"Percy en Jason bedoelen het goed" zei Hazel. "Ken je hun?" vroeg ik terug. "Ja, ze willen alleen een nieuwe start. Geef ze nog een kans" zei Hazel. "Oké, ik zal het proberen" zei ik terug.

"Ik denk dat ik ga slapen bedankt voor het babbelen" zei ik glimlachend. "Geen probleem" zei Hazel terwijl ze verdween in het donker.

Ik liep naar het Aresgebouw terug en ging in een leeg bed liggen.

Ik viel als een blok in slaap.

Percy Jackson: De Opoffering |1|Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu