59

173 14 2
                                    

Na een lange dag van pretparken, pretparketen en de warme zonnestralen op me, ben ik kapot.

Het is Cats verjaardag, en op het laatste moment hadden we (Cat, Levi, B de bitch een ik) besloten om naar een pretpark te gaan, een uur rijden naar Carowinds pretpark. Het was leuk.

"We moeten nog een keer gaan, maar dan met Halloween." zegt Cat, ze zit in de bijrijdersstoel en levi rijdt.

"Oh ja, doen ze dan niet zo'n halloweenthema ding?" vraag ik, kijkend uit het raam.

"Scarowinds." verteld Levi. B zucht overdreven. Ze heeft de hele dag nog maar een keer gelachen, toen we nat werden door een golf bij de wildwaterbaan.

Levi stopt bij mijn huis en ik maak mijn gordel los.

"Doe pap de groetjes en gefeliciteerd Cat." zeg ik voordat ik uitstap.

Levi toeterd nog een keer voordat hij weg rijdt en ik me omdraai naar de voordeur.

Als ik binnen ben, leg ik mijn sleutels op de trap en loop richting de keuken. Ik pak wat drinken en loop naar mijn kamer. Ik verbind mijn camera met mijn computer en wacht totdat de foto's zijn geladen. Ondertussen doe ik mijn haar vast en klik op FaceTime.

Ik bel Michael, maar hij neemt niet op dus hang ik op. Ik zucht en probeer Luke, die me wegklikt. Ik frons en bel Ashton, die me ook wegklikt, een seconde later krijg ik een bericht van hem dat hij aan het bellen is met Bryanna. Ik grom.

"Misschien houdt Calum van me." mompel ik, ik bel Calum maar het duurt ook een eeuwigheid dus klik ik hem maar weg.

"Waarom houdt niemand van me." schreeuw ik. Ik blaas een pluk haar uit mijn gezicht en zet mijn bril goed.

Misschien hebben ze een optreden? Nee, Ashton zei dat hij met Bryanna aan het bellen was.

Ik scroll wat door twitter en zie verschillende foto's van Michael op het podium toen hij mijn in het publiek zag en hoe we gister buiten bij het hotel stonden. Ik neem een slok van mijn drinken en scroll verder.

Mijn foto's staan net op mijn computer als er op de voordeur wordt geklopt. Ik sta op en loop de trap af, wie klopt er nou op de deur om 8 uur 's avonds?

"Wie is daar?" roep ik. Ik hoor wat geschuivel en uit eindelijk een stem.

"Pizza Hut." antwoord degene, ik frons.

"Ik heb geen pizza besteld." zeg ik verward. "Ik hou niet eens van Pizza Hut."

"Doe gewoon de deur open, Meredith."

Ik zucht ik weet wie het is. De enige die me bij mijn hele naam noemt behalve mijn ouders.

"Wat wil je?" vraag ik aan hem. Ik hoor hem zuchten.

"Ik wil gewoon praten."

"We praten nu toch.

"Nog steeds sassy dus. Kun je de deur open doen?"

Ik bijt op mijn lip. "Ik weet niet of ik dat wil."

"Kom op, Meredith." lacht hij. "Ik ga je geen pijn doen."

"Dat heb je eerder gezegt." zeg ik zacht, ik weet niet eens of hij me wel heeft gehoord. Maar ik open toch de deur.

Hij is knap. Zijn diepe hazelachtge ogen, kort zwart haar en perfecte kaaklijn schitteren in het licht. De blauwe jeans en grijze hoodie staan hem goed.

"Hallo." zegt hij met een klein lachje. Ik staar hem aan

"Wat wil je?" zucht ik verveeld. Ik wil gewoon mijn foto's bewerken en uitprinten.

Hij lijkt licht verbaast over mijn bitcherige toon. Vroeger durfde ik dat nooit, tezij ik geslagen wou worden. Ik ga tegen de deur aan leunen.

"Hoe gaat het." probeert hij.

"Prima."zeg ik. Hij zucht, hij doet zijn handen in zijn broekzak.

"Kijk het spijt-"

Ik steek mijn hand op als teken dat hij stil moet zijn. Hij kijkt me aan, gevoelloos.

"Verpest mijn tijd niet, Dylan. Dat heb je al genoeg gedaan."

Hij kijkt boos voor een seconde, doet zijn ogen dicht en haalt diep adem. Hij gaat zitten op het kleine trappetje, zijn rug naar mij gekeert en hij kijkt naar de lucht. Ik besluit om naast hem te gaan zitten.

We blijven een tijdje stil zitten, gewoon kijkend naar de sterren.

"Ik ga naar woedebeheersing lessen." zegt hij, zijn stem zit vol emotie. Ik bijt op mijn lip.

"Dat is goed." zeg ik zacht

"Hou je van hem?" vraagt hij. Ik kijk hem verbaast aan. Hij kijkt naar de grond en scheurt een blaadje in kleine stukjes.

"Ik weet niet of dat jouw zaken zijn." zeg ik stilletjes. Hij blijft stil, nogsteeds blaadjes aan het vermoorden.

"Waarom ben je hier gekomen, Dylan?" vraag ik nog een keer, deze keer aardig. Hij laat de stukjes vallen en kijkt weer naar de lucht.

"Je bent nooit terug gekomen." zegt hij zachtjes

"Dat heb ik tegen je gezegd." zeg ik. Ik slik en mijn angst groeit

"Ik wil je terug."

PLOTTWIST

catfishWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu